Op zondag 14 oktober heeft oud-huisarts Frans Suijs een lezing gehouden over de eerste groepspraktijk van huisartsen in Gemert ’t Gasthuis aan de Komweg. Toen hij daartoe het initiatief nam in 1976 was het een nieuw fenomeen. Frans vond al meteen een compagnon in de persoon van huisarts Ad Fraza, die ook op de heemkamer aanwezig was. Samen hebben ze het huisartsencentrum, hun droom, vorm gegeven.
Toen het vroegere gasthuis in de Nieuwstraat in de jaren 1973-1974 leegkwam en werd gesloopt, lag daar jaren het zogenaamde Gat van Gemert. De gemeente, die de komst van de groepspraktijk lang tegenhield, vond uiteindelijk dat ’t Gasthuis van de huisartsen daar maar moest komen. Architect Bekkers en aannemer Hendriks hebben het toen gerealiseerd.
Nu ruim 40 jaar later is de groepspraktijk ’t Gasthuis verplaatst naar de Vicaris van Asdonckstraat en onlangs officieel geopend. Nadat Frans Suijs de geschiedenis van de groepspraktijk had verteld, volgden nog diverse leuke anekdotes van beide voormalige huisartsen over hun werkervaringen en de grote veranderingen die zij in hun beroep hebben meegemaakt.
Het was een boeiende ochtend waarop veel is gelachen.
Reactie op kasteelplannen
Reactie heemkundekring op kasteelplannen
De heemkundekring waardeert het zeer dat Bas van de Laar miljoenen investeert om het kasteel een nieuwe toekomst te geven. De heemkundekring kan ook veel waardering opbrengen voor het feit dat het college van B&W op basis van de ingebrachte adviezen geen vrij baan geeft aan zijn ontwikkeldrang. We hebben de plannen evenals de reactie van B&W bekeken, uiteraard vanuit cultuur-historisch gezichtspunt.
We vinden dat het hele gebied verkeersluw moet blijven. Te verwachten verkeersbewegingen en het parkeren zijn nog niet in kaart gebracht. Om straks geforceerde oplossingen te voorkomen, vragen wij de gemeenteraad bij elk acceptabel bouwonderdeel een slag om de arm houden. Immers ongewenste verkeersgevolgen kunnen een plan onaanvaardbaar maken.
Als we de plannen punt voor punt bekijken, komt de heemkundekring tot de volgende reacties.
De heemkundekring is verheugd dat het college woningbouw op Hopveld
Het doet ons deugd dat parkeren ten westen van de ommuurde tuin ook volgens het college niet mogelijk is.
De heemkundekring ziet liever geen aanbouw aan het poortgebouw en zeker niet om die te bewonen. Ons definitief oordeel hangt af van een onderzoek naar de effecten van ‘bescheiden’ vleugels aan het poortgebouw.
Over de Jezuïetenvleugel staat in het Erfgoedkader (advies aan B&W) dat aanpassingen binnen de bestaande hoofdvorm dienen te blijven. De heemkundekring blijft vinden dat verbreding naar het binnenplein met vier etages veel te fors is. De Jezuïetenvleugel moet ondergeschikt blijven aan de hoofdburcht.
De heemkundekring vindt net als het college dat de kapel weg mag en is akkoord met de vervangende nieuwbouw.
De heemkundekring juicht sloop van de refter toe. Eventueel vervangende nieuwbouw echter niet, omdat we de zichtlijnen vanaf het Ridderplein naar de binnenplaats en de Donjon, zoals die eeuwenlang zijn geweest, positief waarderen.
De heemkundekring constateert dat het college de verbinding met het Ridderplein in strijd met de adviezen toch geschikt wil maken voor professionele bevoorrading en hulpdiensten. Zo’n forse verbinding lijkt ons een slecht idee. Een voetgangersbrug alleen over de binnengracht tussen voorburcht en hoofdburcht is voor ons acceptabel. Om vanuit het Ridderplein over de buitengracht te komen kan een voetgangersbrug bij de pastorie worden gemaakt.
De heemkundekring ziet het liefst dat de ommuurde tuin onbebouwd blijft. De bescheiden bebouwing die volgens het college mogelijk zou moeten zijn, dient eerst uitgewerkt te worden voor we daarover een standpunt kunnen innemen.
Volgens het college is een traditionele woonfunctie in het bomencarré (sportveld) niet denkbaar. De heemkundekring vindt daar geen enkele woonfunctie denkbaar. Een klein paviljoen ten behoeve van wandelaars en bezoekers van evenementen in de kasteeltuin eventueel wel, maar dan denken we dus aan hooguit één bovengrondse bouwlaag.
Bouwen op de locatie De Haag wijst de heemkundekring af. Dit gebied moet vanwege het historisch open karakter zo blijven en niet bebouwd worden. De provincie wil bebouwing alleen toestaan als een duidelijke relatie (d.w.z. niet alleen financieel) gelegd wordt met het kasteelcomplex. Zo’n relatie is letterlijk en figuurlijk te ver gezocht.
We zijn heel blij met het collegestandpunt dat bebouwing van de landerijen niet mogelijk is.
Harry Slits,
Heemkundekring De Kommanderij Gemert
Gemert, 5 oktober 2018
Oudenbosch en Breda
Op 29 september 2018 vond de jaarlijkse Martin-Breeuwerexcursie plaats. Dit jaar bezochten ruim vijftig leden van heemkundekring Kommanderij Gemert de West-Brabantse plaatsen Oudenbosch en Breda. In Oudenbosch werden de deelnemers eerst getrakteerd op warme koffie of thee met een koel stuk appelgebak. Daarna stonden twee gidsen klaar om het gezelschap rond te leiden door de basiliek toegewijd aan St. Agatha en St. Barbara en gebouwd tussen 1865 en 1892. De kerk is een kleine kopie van de Sint-Pieter in Vaticaanstad. De voorgevel, gebouwd onder supervisie van de uit Gemert afkomstige pastoor Hugo Rovers, is gebaseerd op die van de kerk van Sint-Jan van Lateranen in Rome.
In Breda bezocht onze kring uiteraard de Grote of Onze-Lieve-Vrouwekerk in de 15e eeuw gebouwd door de Nassaus. Daar in de Prinsenkapel liggen voorvaderen van de koninklijke familie begraven. Deze gotische kerk is sinds 1637 protestants.
Daarna volgde een bezichtiging van het Bredase Begijnhof bestaande uit huisjes rondom een kruidentuin en een kapel. Begijnen wonen er niet meer. Nu kunnen onder bepaalde voorwaarden alleenstaande vrouwen een huisje huren.
Tenslotte bracht de Gemertse heemkundekring een bezoek aan het kasteel van Breda, nu Koninklijke Militaire Academie een militaire universiteit. De geschiedenis van het kasteel is nauw verbonden met de familie Van Oranje-Nassau. Koning Willem I stelde het in 1826 beschikbaar voor de opleiding van officieren.
Extra Ledenvergadering
19 juni 2018
Beste leden,
Het bestuur heeft een ANBI-status aangevraagd. Om deze status te verkrijgen is het nodig om de statuten te wijzigen. Om de statuten te wijzigen zijn twee ledenvergaderingen nodig. Vandaar deze oproep: eerste algemene ledenvergadering vrijdag 2 maart 2018, 20.00 uur, op de Heemkamer. Enige agendapunt: Voorstel statutenwijziging Heemkundekring De Kommanderij Gemert. (zie hieronder: tekst ‘ANBI tekst statutenwijziging ledenvergadering’)
Voor de duidelijkheid: de (tweede) algemene ledenvergadering met een uitgebreide agenda en muziek na de pauze blijft gewoon staan op dinsdag 27 maart bij Dientje.
Toelichting: de statutenwijziging dient bij eerste vergadering met 2/3 meerderheid te worden besloten met een opkomst van minimaal de helft van de leden. Omdat het bestuur niet dit aantal op de jaarvergadering van maart 2018 verwacht is er een extra ledenvergadering op 2 maart 2018 als formaliteit. Het voorstel zal nogmaals op de agenda komen van de jaarvergadering. Dan volstaat enkel een 2/3 meerderheid van stemmen zonder de opkomst-voorwaarde.
ANBI tekst statutenwijziging ledenvergadering:
Tot 2012 hadden zowel de Heemkundekring als stichting Laurentius Torrentinus fiscaal een ANBI-status. ANBI staat voor Algemeen Nut Beogende Instellingen (zoals Greenpeace en het Rode Kruis) en met deze status worden schenkingen (en verervingen) fiscaal gunstig behandeld, vooral bij de schenker maar ook bij de ontvanger. Door gewijzigde wetgeving is destijds de status vervallen. Om deze status opnieuw te verwerven is een kleine statutenwijziging nodig. Noodzakelijk is namelijk dat als of de vereniging of de stichting wordt opgeheven, de overblijvende (geld)middelen naar een vereniging of stichting gaan met ook een ANBI-status. Nu is het statutair bepaald dat als stichting Laurentius Torrentinus wordt opgeheven het restant naar de Heemkundekring gaat, en als deze wordt opgeheven dit naar een instelling met dezelfde doelstelling gaat. Deze liquidatiebepaling wordt voor beide aangevuld met de eis dat de instelling die de middelen bij opheffing verwerft de ANBI-status heeft. Uiteraard blijft statutair bepaald dat resterende middelen bij liquidatie gaan naar een instelling met een zelfde doelstelling als de Heemkundekring. Na het definitief verkrijgen van de ANBI-status zullen in Heemberichten de fiscale mogelijkheden nader worden toegelicht.
Woordelijk wordt de liquidatiebepaling (artikel 19, lid 2) van de vereniging als volgt:
‘In het besluit tot ontbinding wordt tevens bepaald dat een batig liquidatiesaldo wordt besteed ten behoeve van een algemeen nut beogende instelling met een gelijksoortige doelstelling of van een buitenlandse instelling die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt en die een soortgelijke doelstelling heeft.’
Gimmert drejt dur
26 januari 2018 De nu 91-jarige Ad Marinus trad op 1 augustus 1970 in dienst van de in het Gasthuis aan de Nieuwstraat gevestigde Stichting Bejaardenhuis Ruijschenbergh als de eerste leken-directeur. Tot dan toe hadden de nonnen de bejaardenzorg bestierd. Eind november van dat jaar werd er verhuisd naar het nieuwgebouwde Ruijschenbergh op de hoek van de Kapelaanstraat-Julianastraat. In die paar maanden voltrok zich een enorme verandering in de Gemertse bejaardenzorg. Ad Marinus heeft dat allemaal van heel nabij meegemaakt en heeft op 23 januari in het Heemkaffee kostelijk verteld over de diverse veranderingen in de gezondheidszorg. Hij werd geïnterviewd door Ad Otten.
De belangstelling was zo groot, dat een tweede avond georganiseerd moest worden.
In de volgende aflevering van Gimmert drejt dur komt de textielindustrie aan de orde.
Kasteel Gemert
7 januari 2018 Op verzoek van de Congregatie van de Heilige Geest heeft Wessel de Jonge Architecten BNA BV een notitie opgesteld met als titel Ruimtelijk Kader kasteel Gemert. De opdrachtgever roept betrokken partijen op om te reageren, om op deze manier te komen tot een gedragen ruimtelijk kader. Deze reactie moet bezien worden in dat kader.
Korte historische terugblik
Nadat eerdere initiatieven om het kasteel te herbestemmen vast waren gelopen, komt in 2010 de Jaarbeurs Catering Services/Arjan van Dijk Groep in beeld als toekomstig exploitant. Samen met de gemeente Gemert-Bakel, de Provincie Noord-Brabant (Essentgelden) presenteren zij eind 2010 een eindvoorstel dat zowel politiek als maatschappelijk voldoende draagvlak heeft met een finaal bod van zeven miljoen euro, waarbij de Congregatie van de Heilige Geest voor 2/9 eigenaar blijft, omdat er voor de herbestemming geen woningbouw plaatsvindt in de ommuurde tuin. Tot ieders verbijstering (Eindhovens Dagblad d.d. 27 januari 2011) wijst de Congregatie in januari 2011 dit voorstel af vanuit de gedachte dat het kasteelcomplex meer waard is.
Om deze meerwaarde te bepalen heeft de Congregatie, en in het verlengde daarvan hebben potentiële kopers, geprobeerd om op vele delen van het complex toestemming te krijgen voor het bouwen van woningen. Deze plannen riepen zowel maatschappelijk als politiek zoveel weerstand op, dat de in gang gezette procedures weer werden ingetrokken. De afgelopen vijf jaar zijn nagenoeg alle kavels van het kasteelcomplex in beeld geweest voor woningbouw, maar geen enkel plan werd doorgezet met de huidige impasse als resultaat.
1930.02.14 Poortgebouwen kasteel
Inleiding
Het is dan ook te waarderen dat de gemeente Gemert-Bakel, de Provincie Noord-Brabant en de Congregatie van de Heilige Geest nu samen een poging doen om de huidige impasse te doorbreken door potentiële kopers inzicht te verschaffen in waar eventueel nieuwbouw zou kunnen komen, maar ook waar zeker geen nieuwbouw plaats kan vinden. Voor de herbestemming van het kasteelcomplex is het immers van cruciaal belang om te weten hoeveel nieuwbouw er kan plaatsvinden. In de verantwoording (blz. 4) staat dat de opdracht inhoudt “de ruimtelijke mogelijkheden voor (her-)ontwikkelingen voor het terrein en op complexniveau te verkennen”, wat ook inhoudt: zoeken naar mogelijkheden voor nieuwbouw op het kasteelcomplex.
De focus moet liggen op het behoud van de cultuurhistorische waarden en de herbestemming/ontwikkeling binnen de contouren van de huidige bebouwing. Wij zijn van mening dat eventuele nieuwbouw alleen mogelijk is als dit voor de nieuwe bestemming functioneel noodzakelijk is als onderdeel van die nieuwe bestemming.
De heemkundekring kan veel van de notitie onderschrijven als het gaat om de bijzondere cultuurhistorische waarden van het kasteelcomplex. Zeker als gesteld wordt (kernwaarde B), dat gestreefd wordt naar een integrale herbestemming waaraan alle onderdelen een functionele en samenhangende bijdrage leveren. Dat betekent dat nieuwe toevoegingen niet op voorhand uitgesloten worden, maar alleen in beeld kunnen komen als blijkt dat ze voor de nieuwe bestemming functioneel noodzakelijk zijn.
Voordat we verder per hoofdstuk onze reactie verwoorden willen we wijzen op de vele historische onvolkomenheden die de notitie (vooral hoofdstuk 3) bevat. We willen aanraden om die onjuistheden te corrigeren, zodat niet de suggestie gewekt kan worden dat ook de rest van de notitie een zelfde soort slordigheden bevat.
Reactie bij hoofdstuk 2
Paragraaf 2.2 omschrijft de gebruikte ruimtelijke begrippen om hierover misverstanden te voorkomen. Echter bij het begrip Kasteelcomplex wordt daaraan nevenschikkend toegevoegd het begrip kloostercomplex. Dat wekt verwarring. Het gaat duidelijk om het kasteelcomplex. Iedereen in Gemert noemt dat van oudsher ook zo. We raden aan om de term kloostercomplex hier weg te laten en overal in de tekst deze term te vervangen door kasteelcomplex.
Reactie bij hoofdstuk 3
Zoals al gezegd raden we aan om de slordige foutjes in dit hoofdstuk te corrigeren. Indien gewenst zijn leden van de heemkundekring bereid dit hoofdstuk te corrigeren.
Reactie bij hoofdstuk 4 Kernwaarden
Om geen verwarring te scheppen met andere waarden (zoals financiële waarde) raden we aan om deze term consequent te noemen: cultuurhistorische kernwaarden.
Het gros van de geformuleerde cultuurhistorische kernwaarden wordt door de heemkundekring onderschreven. Bij sommigen hebben we aanvullingen.
Kernwaarde A Instandhouding Kasteelcomplex
Wordt uiteraard onderschreven, waaraan we willen toevoegen dat het een unieke situatie in Nederland is dat een Duits Ordens commanderijcomplex als geheel bewaard is gebleven. De cultuurhistorische waarde van dit aspect kan inderdaad niet overschat worden. Het grondplan (voetprint) is de kern van dit complex.
Kernwaarde D Met de rug naar het dorp.
Deze waardeformulering wekt niet alleen een verkeerde indruk maar is ook onjuist. De min of meer gesloten gebouwenwand aan de kant van het dorp heeft pas in de 20ste eeuw zijn beslag gekregen. Daarvoor was er vanuit het dorp eeuwenlang zicht op de binnenplaatsen van het kasteel en de achterliggende tuin. Het kasteel van de Duitse Orde heeft van oudsher een zogenaamde overhoekse toegang vanuit de hoofdstraat c.q. Ridderplein. Een dergelijke toegang is bij kastelen normaal. Van 1400 tot 1800 heeft het kasteel gefungeerd als bestuurlijk centrum van Gemert en tegelijk als de residentie van de heer en vorst van Gemert. Heel symbolisch was ook de plaats van rechtbank/dingbank: aanvankelijk op de brug naar het kasteel, later aan de buitengracht van het kasteel aan de markt. Midden in het dorp! We stellen voor om de formulering van deze kernwaarde te wijzigen in: “KASTEELCOMPLEX DOMINEERT DORPSCENTRUM”. Deze nieuwe formulering maakt de door velen gewenste sloop van de refter een stuk makkelijker, waardoor een direct zicht kan worden hersteld van het Ridderplein tot op de koer van de voorburcht zoals dat meer dan vijf eeuwen het geval is geweest.
Kernwaarde I Parkcomplex naar binnen gekeerd
Overwegend juist, echter met daarbij de kanttekening dat dat niet geldt voor het parkgebied tussen kasteel en Ridderplein/Kerkstraat. Daar is juist een open situatie aanwezig, die meerwaarde biedt en bijzonder gewaardeerd wordt.
Kernwaarde Q Historische tijdlagen gebouwensemble
In de legenda van afbeelding 60 is de hoofdburcht aangegeven als 18de eeuws. Omdat het souterrain 15de eeuws is moet dit vervangen worden door 15de/18de eeuws.
Reactie bij hoofdstuk 5 Ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden
Zoals al gemeld zijn wij van mening dat toevoegen van nieuwbouw nu (nog) niet aan de orde is. Dat is pas het geval als voor de nieuwe bestemming nieuwbouw functioneel noodzakelijk blijkt. Het schept overigens wel duidelijkheid naar eventuele kopers als wordt aangegeven waar in ieder geval geen nieuwe bebouwing mogelijk is. In de notitie wordt daarover summier wat gezegd. We zijn van mening dat nog duidelijker omschreven mag worden waarom geen bebouwing mogelijk is op de weilanden langs de Kasteellaan, de Scheidiuslaan en de gehele westrand van Gemert.
Ontwikkelingsmogelijkheid 5.7 behoeft in dit kader meer aandacht. De randligging van het kasteelcomplex is als cultuurhistorische kernwaarde benoemd, maar die waarde is niet alleen gekoppeld aan het kasteelcomplex. De dorpskern van Gemert kent een nagenoeg unieke situatie, omdat de westrand van de kern in zijn geheel landelijk gebied was en grotendeels nog is. Dat is niet alleen het geval ter hoogte van het kasteel, maar dat geldt voor de hele westrand, van zuid tot noord. De situatie op Schoorswinkel, ten zuiden van het kasteelcomplex, is tot stand gekomen als een compromis na een decennia lange discussie tussen gemeente, heemkundekring en toenmalige bewoners over bebouwing in dit stuk van de westrand. De heemkundekring hamert al jaren op de enorme waarde van deze unieke situering en onderschrijft en ondersteunt de argumenten voor het onbebouwd laten van de gehele westrand nog steeds. Deze cultuurhistorische kernwaarde geldt dus niet alleen voor het kasteelcomplex, maar voor de gehele westrand van Gemert! Zie de omschrijving van de cultuurhistorische kernwaarde C in het Ruimtelijk kader: “Het oorspronkelijke dorpslint blijft daardoor aan de rand van het dorp liggen”. Dat moeten we inderdaad zo houden!
Ontwikkelingsmogelijkheid 5.7 is niet alleen in strijd met deze kernwaarde, het is voor de herbestemming van het kasteelcomplex slechts marginaal. Het gaat om een gebied dat relatief ver van het kasteelcomplex verwijderd is en ervan gescheiden wordt door de Westom. Om die reden is een functionele noodzaak voor nieuwbouw in verband met herbestemming op die plaats ondenkbaar. Het creëren van deze mogelijkheid kan dan ook niet anders gezien worden dan als het creëren van een financiële meerwaarde. Ontwikkelingsmogelijkheid 5.7 dient daarom geschrapt te worden. Bij dit punt moet tevens in overweging worden gegeven het pleidooi van de Nederlandse Kastelenstichting om een bufferruimte te creëren rondom historische buitenplaatsen.
Met betrekking tot ontwikkelingsmogelijkheden 5.3 en 5.4 willen we ervoor pleiten om de Refter en de Kapel te slopen en niet te herbouwen. Herstel van de zichtlijnen uit de Duits Ordens periode is immers gewenst. Dat is een duidelijke versterking van cultuurhistorische kernwaarde A, maar tevens ook voor de nieuw geformuleerde D en L t/m Q. Een aantal beschreven alternatieven blijven (indien noodzakelijk) bespreekbaar.
Ontwikkelingsmogelijkheden 5.5 en 5.6 kunnen qua bestemming ‘wonen’ geschrapt worden. We zien niet hoe woningbouw op deze plaatsen een functionele en samenhangende bijdrage kan leveren aan integrale herbestemming van het kasteelcomplex. Over andersoortige bebouwing dan wonen op deze locaties zijn we ook niet onverdeeld enthousiast. Indien de kapel en refter na sloop niet worden herbouwd, dan is het voor sommigen billijk dat ter compensatie binnen de ommuurde tuin bebouwing plaatsvindt ter ondersteuning van een algehele herbestemming of dat er binnen het bomencarré een ondersteunende horecagelegenheid komt, maar wel met veel minder m2 bvo dan nu wordt voorgesteld.
Reactie bij hoofdstuk 7 Ontsluiting
Er worden een aantal ontsluitingsmogelijkheden aangegeven. Welke noodzakelijk zijn zal samenhangen met de nieuwe bestemming.
In verband met cultuurhistorische kernwaarde E, Relatie met de kerk, is een ontsluitingsvariant zoals d gewenst, inclusief een (voetgangers)toegang vanuit het Ridderplein. Door tussen kasteel en kerk een voetpad aan te leggen ontstaat weer een samenhangend geheel, zoals het ten tijde van de Duitse Orde is aangelegd. Ontsluitingsvariant e is dan niet nodig en gezien de verstoring van de aloude historische situatie ongewenst. We willen er op wijzen dat het probleem met ontsluiting groter wordt als de functionele vloeroppervlakte toeneemt. Dit pleit voor terughoudendheid met uitbreidingen.
Reactie bij hoofdstuk 8 Parkeren
We willen er op wijzen dat het probleem met parkeren, net als met ontsluiting, groter wordt als de functionele vloeroppervlakte toeneemt. Dit pleit voor terughoudendheid met uitbreidingen.
Tot slot
De notitie Ruimtelijk Kader Kasteel Gemert bevat een groot aantal suggesties en opmerkingen die we als heemkundekring niet alleen kunnen onderschrijven, maar ook zeker waarderen. Uit het bovenstaande blijkt dat we wel een aantal kanttekeningen hebben. Vooral hebben we moeite met de gekozen procedure om op voorhand nieuwbouwmogelijkheden aan te wijzen. Echter wanneer deze notitie de aanzet geeft tot het doorbreken van de huidige impasse, dan juichen we dat toe. Onze bezwaren tegen de voorgestelde nieuwbouwmogelijkheden zijn in het kort: de te massale uitbreiding van het bruto vloer oppervlak (bvo), bijna een verdubbeling (van 7.775 naar 14.555 m2 bvo), het is niet alleen te massaal, maar ook de problemen met ontsluiting en parkeren nemen hierdoor evenredig toe. Ongewenst is verder elke bebouwing aan de Westom, en bebouwing voor wonen in het bomencarré en de ommuurde tuin.
We hopen van ganser harte dat de stappen die verder worden ondernomen op termijn mogen leiden tot een herbestemming met draagvlak van het ‘ons allen’ dierbare Kasteel Gemert.
Namens Heemkundekring De Kommanderij Gemert,
Harry Slits, vicevoorzitter
Peter van den Elsen, voorzitter
Mogelijkheden kasteel
Als Heemkundekring De Kommanderij Gemert hebben wij ons gebogen over de notitie met als titel Ruimtelijk Kader kasteel Gemert, zoals dat is opgesteld door Wessel de Jonge Architecten BNA NV.
Het is te waarderen dat de gemeente Gemert-Bakel, de Provincie Noord-Brabant en de Congregatie van de Heilige Geest nu samen een poging doen om de huidige impasse te doorbreken door potentiële kopers van het kasteel inzicht te verschaffen in waar eventueel nieuwbouw zou kunnen komen, maar ook waar zeker geen nieuwbouw plaats kan vinden. Voor de herbestemming van het kasteelcomplex is het immers van cruciaal belang om te weten hoeveel nieuwbouw er kan plaatsvinden.
De heemkundekring kan veel van de notitie onderschrijven als het gaat om de bijzondere cultuurhistorische waarden van het kasteelcomplex. Zeker als gesteld wordt, dat gestreefd wordt naar een integrale herbestemming waaraan alle onderdelen een functionele en samenhangende bijdrage leveren. De focus moet liggen op het behoud van de cultuurhistorische waarden en de herbestemming/ontwikkeling binnen de contouren van de huidige bebouwing. Wij zijn van mening dat eventuele nieuwbouw alleen mogelijk is als dit voor de nieuwe bestemming functioneel noodzakelijk is als onderdeel van die nieuwe bestemming. Dat betekent dat nieuwe toevoegingen niet op voorhand uitgesloten worden, maar alleen in beeld kunnen komen als blijkt dat ze voor de nieuwe bestemming functioneel noodzakelijk zijn. Naast waardering voor het initiatief hebben we ook een aantal bedenkingen.
Onze bezwaren tegen de voorgestelde nieuwbouwmogelijkheden zijn in het kort: de te massale uitbreiding van het bruto vloer oppervlak (bvo), bijna een verdubbeling (van 7.775 naar 14.555 m2 bvo), het is niet alleen te massaal, maar ook de problemen met ontsluiting en parkeren nemen hierdoor evenredig toe.
Ongewenst is verder elke bebouwing aan de Westom. De randligging van het kasteelcomplex is als cultuurhistorische kernwaarde benoemd, maar die waarde is niet alleen gekoppeld aan het kasteelcomplex. De dorpskern van Gemert kent een nagenoeg unieke situatie, omdat de westrand van de kern in zijn geheel landelijk gebied was en grotendeels nog is. Dat is niet alleen het geval ter hoogte van het kasteel, maar dat geldt voor de hele westrand, van zuid tot noord. In het Ruimtelijk kader staat als kernwaarde aangegeven: “Het oorspronkelijke dorpslint blijft daardoor aan de rand van het dorp liggen”. Dat moeten we inderdaad zo houden! Deze ontwikkelingsmogelijkheid is niet alleen in strijd met deze kernwaarde, het is voor de herbestemming van het kasteelcomplex slechts marginaal. Het gaat om een gebied dat relatief ver van het kasteelcomplex verwijderd is en ervan gescheiden wordt door de Westom. Om die reden is een functionele noodzaak voor nieuwbouw in verband met herbestemming op die plaats ondenkbaar. Bebouwing van de ommuurde tuin of het bomencarré is voor ons alleen acceptabel (maar dan met minder m2 dan voorgesteld) als dat functioneel noodzakelijk is voor de herbestemming. Woningbouw op die locaties kan daarom op voorhand worden uitgesloten.
We hopen van ganser harte dat deze notitie en de daaruit voortvloeiende vervolgstappen op termijn mogen leiden tot een herbestemming met draagvlak van het ‘ons allen’ dierbare Kasteel Gemert.
Namens Heemkundekring De Kommanderij Gemert,
Harry Slits, vicevoorzitter
Peter van den Elsen, voorzitter
Martin Breeuwerexcursie
Het programma voor de jaarlijkse Martin Breeuwerexcursie is bekend. De reis gaat naar Kinderdijk en naar het vestigingstadje Woudrichem. Als organisatie dachten we, dat het interessant is om molens een thema van deze excursie te maken. Zeker nu onze plaatselijke molens de aandacht krijgen die ze verdienen. Een van de negentien molens van Kinderdijk wordt bezocht die het wonen, leven en werken van families rond 1900 laat zien. Een film, boottochtje en een korte wandeling maken het bezoek compleet.
Na de lunch vertrekt de bus naar Woudrichem waar een drietal gidsen de groepen al wandelend door het vestingstadje meenemen. De koffie met appeltaart en de lunch met een kroket worden zeker niet vergeten.
De deelname prijs is € 49,00 voor leden van de heemkundekringen in Gemert, De Rips en Bakel &Milheeze. Ook niet leden zijn welkom. Zij betalen € 55,00. Aanmelden kan via de webshop van Heemkundekring De Kommanderij Gemert: www.heemkundekringgemert.nl tab webshop tab excursies. Of door overmaking van het te betalen bedrag op het rekeningnummer NL54 RABO 0116 1972 26 t.n.v. Heemkundekring Gemert onder vermelding van ‘Martin Breeuwerexcursie’ en uw naam- en adresgegevens in het bericht te plaatsen.
Voor vragen kunt u terecht bij Tony Brouwers: t.brouwers1@gmail.com
Het programma 07.30 uur Vertrek van Gerardusplein naar Kinderdijk
9.15 uur Ontvangst met koffie/thee, appeltaart (slagroom) bij de uitspanning De Klok.
10.15 uur Vertrek met bus naar aanlegsteiger.
12.45 uur terug naar De Klok (met bus) voor lunch
14.15 uur vertrek naar Woudrichem
15.15 uur rondleiding Woudrichem
16.30 uur vrij programma, individueel in te vullen
18.00 uur vertrek naar Gemert
19.00/19.30 terug op Gerardusplein
De molens van Kinderdijk
De molens van Kinderdijk betreffen negentien molens in het noordwesten van de Alblasserwaard, een streek in de provincie Zuid-Holland. Alhoewel ze worden aangeduid als behorend tot het dorpje Kinderdijk (gemeente Molenwaard) ligt één molen net daarbuiten (De Blokker), in de gemeente Alblasserdam.
Het gaat om poldermolens, die twee molengangen vormen en een grote (ook internationale) toeristische trekpleister zijn. Alle negentien molens van het complex zijn eigendom van de Stichting Werelderfgoed Kinderdijk. Sinds 1997 staan ze op de Werelderfgoedlijst van UNESCO en het gebied is tevens een beschermd dorpsgezicht.
De molens bij Kinderdijk zijn gebouwd vanaf het einde van de vijftiende eeuw, maar de huidige molens dateren bijna allemaal uit 1738 en 1740. Het zijn achttien grondzeilers en één wipmolen met een open scheprad. De lengte van de wieken is gemiddeld 28 meter en de bouw van een molen kostte toen ca. fl 4750,00 en de molenaar verdiende ca. fl 40,00 per jaar.
Geschiedenis van Vestigingsstad Woudrichem Woudrichem is ontstaan in de negende eeuw. Op een oeverwal, waar zich nu de Hoogstraat en de Molenstraat bevinden, ontstond een marktplaats. Rond het jaar 1000 verschenen, merendeels ten noorden van de Alm, een aantal nederzettingen die op Woudrichem waren gericht. De Maas stroomde aanvankelijk niet langs Woudrichem. De hoofdstroom van deze rivier stroomde eerst ongeveer door de bedding van de huidige Bergsche Maas, later was de Alm de hoofdstroom, en nog later de huidige Afgedamde Maas, tot in 1904 de Bergsche Maas werd gegraven.
Woudrichem lag strategisch aan de samenvloeiing van Maas en Waal in de invloedssfeer van zowel het Hertogdom Brabant, Gelre en het Graafschap Holland. In 1322 werd het Land van Altena bij het Graafschap Holland gevoegd om pas in 1815 bij de nieuw gevormde provincie Noord-Brabant te worden ingedeeld.
In de veertiende eeuw was de stad zo uitgegroeid, dat de Heer van Altena, Willem VII van Horne, in 1356 stadsrechten verleende aan Woudrichem. De graaf van Holland verplaatste in hetzelfde jaar de grafelijke riviertol van Niemandsvriend, gelegen in Sliedrecht, naar Woudrichem. Hierdoor en door andere voorrechten, zoals het visrecht uit 1362 – verleend door Dirk Loef van Horne, bouwer van Slot Loevestein – kwam de plaats tot bloei.
Beschermd stadsgezicht In deze tijd werd ook de Martinuskerk gebouwd. In 1386 begon men met de bouw van de stadsmuur. Het was in dit jaar dat de Graaf van Holland het Land van Altena naar zich toetrok. Onderhandelingen tussen Jan IV van Brabant en Jan VI van Beieren leidden tot de Zoen van Woudrichem (1419). Hierna begon de economie te tanen, toen in 1420 de tol naar Gorinchem werd overgebracht en in 1421 de Sint-Elisabethvloed huishield. De situatie verslechterde verder, mede door militaire activiteiten.
In 1814 werd Woudrichem opgenomen in de Nieuwe Hollandse Waterlinie. In de omgeving van de stad mocht voortaan niet meer gebouwd worden en in 1815 werd in de dijk een sluis gebouwd waardoor het omliggende land zou kunnen worden geïnundeerd. Pas in 1926 werden de bepalingen versoepeld en eerst in 1955 werd de vesting opgeheven. Dit schiep de mogelijkheid om woonwijken buiten de vestingwallen aan te leggen. Vanaf 1971 is de historische stadskern gerestaureerd. Dit centrum is geklasseerd als beschermd stadsgezicht.
Koninklijk onderscheiden
Burgemeester Michiel van Veen heeft op 19 april 2017 tijdens de feestelijke heropening van molen De Volksvriend Egi Roijakkers Koninklijk onderscheiden, welke versierselen hij samen met zijn vrouw Rieky Roijakkers-Verbakel in ontvangst mocht nemen.
De burgemeester kende de onderscheiding toe met de volgende woorden:
“De heer Roijakkers heeft sinds 1988 een enorme staat van dienst als vrijwilliger opgebouwd in de gemeente, vooral op cultuur historisch vlak. Niet voor niets ontving hij in maart 2005 bij zijn afscheid als voorzitter van de Heemkundekring een Gemeentelijke onderscheiding voor zijn grote verdiensten voor de Heemkundekring De Kommanderij Gemert. Sinds 2008 is de heer Roijakkers verbonden aan de Molenstichting. Vanaf de start is hij penningmeester en houdt zich bezig met de financiële component van de stichting. Na het plotselinge overlijden van de voorzitter, de heer Ponjé, heeft hij in 2015 een dubbelfunctie vervuld. In 2016 is een nieuwe penningmeester aan de slag gegaan, die hij vanwege zijn kennis en ervaring ondersteunt.”
We citeren hier verder de website van de gemeente:
De heer Roijakkers ontving de Koninklijke onderscheiding als waardering voor het geheel van zijn maatschappelijke en bestuurlijke inzet. Na zijn toespraak reikte de burgemeester de versierselen uit die horen bij de benoeming tot Lid in de Orde van Oranje Nassau.
Overzicht verdiensten van de heer E.J.A.P. (Egi) Roijakkers, Oudestraat 16, 5421 WE Gemert 1988 – heden Vrijwilliger bij Heemkundekring De Kommanderij Gemert
1988 – 2005 diverse bestuursfuncties; vanaf 1991 penningmeester en van 1995-2005 voorzitter. Van 1995-2005 was hij tevens voorzitter van het boekenfonds van de Heemkundekring, de Stichting Laurentius Torrentinus. Vanaf 2005 lid van de werkgroepen Monumenteninventarisatie, Cultuurhistorisch Overleg en Gemert Vrijstaat, sinds 2008 voorzitter van Stichting Gemert Vrijstaat.
2008 – heden Penningmeester van Molenstichting Gemert-Bakel, in 2015 voorzitter/penningmeester, sinds 2016 voorzitter.
Daarnaast is Egi al circa 25 jaar secretaris-penningmeester van buurtvereniging de Oudestraat en is hij actief als vrijwilliger van het Boerenbondsmuseum.
De Volksvriend
Op dinsdagavond 11 april is in het Boerenbondsmuseum de filmpremière van de restauratie van molen De Volksvriend. Verschillende sprekers zullen in het kort de geschiedenis van de vier molens in de gemeente Gemert-Bakel vertellen, evenals de geschiedenis van de vele molens uit de vergetelheid. Op deze avond zal ook het 80 pagina´s tellend boekje Vier maal Fier worden gepresenteerd.
Filmpremière
Gedurende drie jaar hebben Piet Kuijten en Jacques Prinssen van Omroep Centraal Gemert-Bakel gefilmd tijdens de restauratie van molen De Volksvriend. Dit heeft bijzonder veel beeldmateriaal opgeleverd, dat uiteindelijk teruggemonteerd is naar een lange film van een uur en een verkorte film van circa twintig minuten. Op deze avond zal de verkorte versie worden getoond en tijdens de open dagen van molen De Volksvriend op 22 en 23 april de lange versie. De ingesproken tekst bij de filmbeelden is van Ad Otten. Voorafgaand aan de filmpremière zal Piet Kuijten in het kort vertellen hoe de film tot stand is gekomen.
Molengemeente Gemert-Bakel
De gemeente Gemert-Bakel wil zich graag afficheren als een toeristisch trekpleister. De rijkdom aan vier molens kan daar zeker aan bijdragen. Bovendien zijn de vier molens ook nog eens van een verschillend type: standerdmolen Sint-Willibrord in Bakel, stellingmolen De Bijenkorf in De Elding in Gemert, beltmolen Laurentia in Milheeze en een stenen bovenkruier, de pas gerestaureerde De Volksvriend aan de Oudestraat in Gemert. Naast de vier bewaard gebleven molens kent de gemeente vele verdwenen molens: watermolens in Bakel en Gemert en een hele serie windmolens in Gemert, maar ook in Handel, De Mortel en Elsendorp.
Verschillende sprekers zullen op deze avond in het kort de geschiedenis van deze molens vertellen aan de hand van een PowerPointpresentatie.
Vier maal Fier
Molenstichting Gemert-Bakel is blij dat Heemkundekring De Kommanderij Gemert het initiatief heeft genomen om ter gelegenheid van de opening van de gerestaureerde molen De Volksvriend een boekje uit te brengen. In een samenwerkingsverband van de plaatselijke heemkundekringen en de Molenstichting wordt in het boekje de geschiedenis van de vier huidige molens, de restauratie van De Volksvriend en de molens uit de vergetelheid beschreven. De titel ‘Vier maal Fier’ is een verwijzing naar de uitstekende staat van de vier molens. Het boekje wordt op deze avond gepresenteerd en is daarna te koop voor € 7,50.
Filmpremière en presentatie Vier maal Fier, dinsdag 11 april om 20 uur in het Boerenbondsmuseum, Pandelaar 106 in Gemert. De toegang is gratis.