GH-2016-02 Bijzondere muntvondst De Mortel
Jan Timmers
In het jaarboek van munt- en penningkunde van 2015 verscheen een artikel over een bijzondere vondst van vijf munten in De Mortel in januari 2015.1 We citeren: “eerst twee Keulse penningen en één Utrechtse, en enkele dagen later nog een Utrechtse en een Luikse. De munten werden verspreid aangetroffen op een oppervlakte van ongeveer twee vierkante meter. De grond was verploegd, en bovendien leek er grond uit een nabij gelegen sloot te zijn gestort. Qua periode passen de munten goed bij elkaar. Er hoeft dan ook nauwelijks aan te worden getwijfeld dat de munten oorspronkelijk bij elkaar hoorden en samen zijn gedeponeerd of verloren.”
In het artikel worden de munten gedetailleerd beschreven. De Utrechtse munten (figuur 1 en 2) zijn geslagen door de Utrechtse bisschop Burchard (1099-1112). De Luikse munt (figuur 3) is van bisschop Otbert (1091-1119) en de twee Keulse munten (figuur 4 en 5) zijn van bisschop Frederik I van Schwarzenburg (1100-1131). Opvallend is dat alle munten geslagen zijn door bisschoppen en dan ook nog uit verschillende bisschopssteden. De munten van Utrecht zijn uiterlijk in 1106 geslagen. De Luikse munt is een unicum. Tot nu toe is eenzelfde munt nog niet eerder gezien. De munten moeten kort na 1106 begraven zijn.
Het is een bijzondere vondst. Immers, afgezien van losse vondsten, zijn uit de periode rond het jaar 1100 nauwelijks muntvondsten bekend uit de Nederlanden en het aangrenzende Rijnland. We citeren verder: “De vondst De Mortel 2015 is (vooralsnog?) het vroegste bewijs van een gemengde circulatie op het huidige Nederlandse grondgebied (een recent opgegraven muntvondst in Geldermalsen is op zijn vroegst in 1113 begraven). De samenstelling van de vondst De Mortel 2015 geeft mooi weer dat de vondstlocatie is gelegen tussen Keulen, Luik en Utrecht.”
Waarom de munten destijds begraven zijn is niet bekend. Op oude akkers worden met een metaaldetector regelmatig munten en andere bijzondere vondsten aangetroffen. Onderzoek heeft uitgewezen dat deze vondsten in de akker begraven zijn als offer of als dank voor een geslaagde oogst. De munten van De Mortel zijn echter uit een veel vroegere periode dan andere muntvondsten op akkers. Of ze met hetzelfde doel in de grond terecht gekomen zijn is vooralsnog onduidelijk.
NOTEN:
1. Jos Benders, Bouke Jan van der Veen & Steef van Creij; De muntvondst De Mortel (Gemert) 2015, verborgen begin twaalfde eeuw. Een vroeg bewijs van gemengde circulatie; Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 102 (2015), 97-102.
2. Jan Timmers; Oogst van gewijde grond, Muntvondsten van Gemertse akkers; Gemerts Heem 2011, nr 4, blz 1-4.
GH-2016-01 ‘Tot diep in de nacht zaten we te fröbelen’
Hein van Dooren
Wie: Peter Lathouwers
Leeftijd: 61
Woonplaats: Handel
Wat doet hij: docent op school voor moeilijk lerende kinderen.
Functie bij Heemkundekring: onderzoeker, schrijver, penningmeester (1977-1983 en 1999-2006), voorzitter (1983-1995).
Peter Lathouwers woont op historische bodem. In de tuin van zijn woonboerderij in de kom van Handel stond in de achttiende eeuw de kluis en de school van de broeders penitenten, de stichters van het huidige psychiatrische ziekenhuis Huize Padua. Zijn familie woont al een paar honderd jaar in Handel. Hij legt een boekje met oude prenten op tafel met daarin een idyllische zwart-wit foto van zijn vader en grootvader die met een boerenkar met hoge wielen over de Strijbosscheweg gaan, toen nog een zandpad. Vader loopt naast het paard, grootvader loopt achter de kar met een zeis op de rug. Zelf heeft hij nooit de ambitie gehad om boer te worden. “Onze vádder zei: jongen doe dat niet. Een boer moet altijd werken.”
“Ik zat op de havo in Veghel en kreeg geschiedenis van Frans Govers. We moesten een scriptie maken. Govers zei: denk ook eens aan plaatsnamen. Handel noemde hij als voorbeeld van een dorp waar veel over te schrijven was. Op
mijn zoektocht naar gegevens ben ik bij rector Pennings terecht gekomen en bij de heemkundekring.”
Peter Lathouwers belandde in 1977 in het bestuur van de kring, de tijd van de Omwenteling. ”Ik stond wel op de voordracht van het bestuur, maar onder de streep, net als Ad Otten. Die streep stond letterlijk op het stembriefje. Zo van: op hen kun je ook stemmen, maar het is niet nodig. tegen Ad Otten bestond veel weerstand. Hij was tijdens ledenvergaderingen al eens te keer gegaan tegen het zittende bestuur. Ad kon heel fors voor de dag komen. Ik geloof niet dat ik veel weerstand opriep. Ik was geen politiek figuur. Uiteindelijk belandde ik toch in het bestuur. Een deel van het bestuur was onervaren, maar we maakten niet de indruk onervaren te zijn. We hebben heel veel onder handen genomen. We gaven boeken uit en bij ieder boek organiseerden we ook een tentoonstelling. tot diep in de nacht zaten we te fröbelen, te plakken en te knippen om alles op tijd klaar te krijgen. Ik kan me herinneren dat we ’s nacht om drie uur nog aan een uitsmijter zaten bij Dientje Wijn, nadat we net een tentoonstelling hadden ingericht in de Komschool. Boeken uitbrengen ging toen veel gemakkelijker dan nu. Er waren ook nog niet zoveel boeken over Gemertse onderwerpen, dat maakt het ook gemakkelijker om ze te verkopen. Ik heb me trouwens nooit erg druk gemaakt over de vraag of we ze wel verkocht kregen, behalve met één boek. De schut hield een Juweel in 1982 en wij dachten dat al die bezoekende gildebroeders wel een boek over de schut wilden hebben. tweeduizend lieten we er drukken, maar we verkochten ze niet. Van lieverlee zijn we ze kwijtgeraakt, maar daar hebben we wel twintig jaar over gedaan.”
Peter Lathouwers houdt zich, net als anderen binnen de heemkundekring, niet alleen bezig met onderzoek, schrijven en besturen. Als het zo te pas komt gaan de handen ook uit de mouwen voor andere zaken. Zonder zijn ijver waren de keskes langs de weg van Gemert naar Handel verloren gegaan, zegt Peter van den Elsen. “Ze dreigden echt te verdwijnen”, vertelt Peter Lathouwers daarover. “Ze stonden te verrotten en er was toentertijd niemand die zich daar druk over maakte. De gemeente was ze liever kwijt dan rijk omdat ze voor het verkeer in de weg stonden. Ook het kerkbestuur wilde zich er niet voor inspannen omdat het herstel te duur was. Met schooien en bedelen hebben we geld bij elkaar gebracht om ze alle acht te restaureren. Ik denk dat de restauratie 10.000 gulden per keske heeft gekost.”
Bekijk PDFGH-2016-01 Bestuurslijsten
Voorzitter Heemkundekring De Kommanderij Gemert
1 Pater dr. Eduard Loffeld 28-apr-41 sept 1941 (1956)
2 Jan de Bok 24-okt-56 15-jan-58
3 Willem Vos 15-jan-58 1-feb-61
4 Marinus van der Velden 1-feb-61 overl. 16-12-1965
5 Leo Bekkers 15-feb-66 3-feb-71
6 Christ van Schijndel 3-feb-71 15-apr-77
7 Martien van den Boom 15-apr-77 7-feb-83
8 Peter Lathouwers 7-feb-83 28-mrt-95
9 Egi Roijakkers 28-mrt-95 8-mrt-05
10 Frans Sanders 8-mrt-05 27-okt-08
11 Peter van den Elsen 27-okt-08 heden
Secretaris Heemkundekring De Kommanderij Gemert
1 Mathieu (tjeu) teunissen 28-apr-41 sep-41
2 Betsy van der Velden 24-okt-56 15-jan-58
3 Martien van der Wijst 15-jan-58 1-nov-60
4 Wim J. Vos 1-feb-61 15-feb-66
5 Pater M. H.J. Pennings 15-feb-66 6-aug-75
6 Noud Rooderkerken 6-aug-75 15-apr-77
7 Henk Giebels 15-apr-77 17-jun-81
8 Ton Thelen 17-jun-81 20-apr-91
9 Martin Breeuwer 20-apr-91 overl. 23-8-2015
10 Harry Slits ad interim 1-sep-15 23-apr-16
11 Toon Verhagen 23-apr-16 heden
Penningmeester Heemkundekring De Kommanderij Gemert
1 Antoon Costens 28-apr-41 sep-41
2 Johan Rooijakkers 24-okt-56 1-feb-61
3 Leo Bekkers 1-feb-61 15-feb-66
4 Martien van den Boom 15-feb-66 24-feb-69
5 Jan van Rooij 24-feb-69 15-apr-77
6 Peter Lathouwers 15-apr-77 7-feb-83
7 Tineke Mols 7-feb-83 26-feb-85
8 Carin Gerrits 26-feb-85 20-apr-91
9 Egi Roijakkers 20-apr-91 28-mrt-95
10 Jan Lommers 28-mrt-95 16-mrt-99
11 Peter Lathouwers 16-mrt-99 28-mrt-06
12 Kees Brouwers 28-mrt-06 (2010) 29-3-2011
13 tony Brouwers 1-jan-12 1-jun-15
14 Peter van den Elsen ad interim 1-jun-15 heden
Bestuursleden Heemkundekring De Kommanderij Gemert
1 Pater dr. Eduard Loffeld 28-apr-41 sept 1941 (1956)
2 Mathieu (tjeu) teunissen 28-apr-41 sep-41
3 Antoon Costens 28-apr-41 sep-41
4 Leo Vrins 28-apr-41 sep-41
5 Jacques A.L.M. van den Broek 28-apr-41 15-apr-77
6 Jan de Bok 24-okt-56 15-jan-58
7 Betsy van der Velden 24-okt-56 15-jan-58
8 Johan Rooijakkers 24-okt-56 1-feb-61
9 mej. Do Bardoel 24-okt-56 15-jan-58
10 Marinus de Wit 24-okt-56 17-jun-81
11 Mathieu Bos 24-okt-56 15-jan-58
12 Martien van der Wijst 15-jan-58 1-nov-60
13 Willem Vos sr. 15-jan-58 1-feb-61
14 Arnoud van den Akker 15-jan-58 12-mrt-63
15 Maan Nielen 15-jan-58 1-apr-59
16 til van de Laar 1-apr-59 9-jan-67
17 Marinus van der Velden 1-feb-61 overl. 16-12-1965
18 Leo B. Bekkers 1-feb-61 3-feb-71
19 Wim J. Vos jr. 1-feb-61 15-feb-66
20 Martien van den Boom 12-mrt-63 24-feb-69
21 André van Houtert 15-feb-66 15-apr-77
22 Pater (Harrie) M. H.J. Pennings 15-feb-66 6-aug-75
23 Willem Vos sr. 2de keer 9-jan-67 29-feb-72
24 Jan van Rooij 24-feb-69 15-apr-77
25 Christ van Schijndel 3-feb-71 15-apr-77
26 Martien van den Boom 2de keer 29-feb-72 7-feb-83
27 Noud Rooderkerken 6-aug-75 15-apr-77
28 Peter van den Elsen 15-apr-77 5-mrt-80
29 Henk Giebels 15-apr-77 17-jun-81
30 Ad Otten 15-apr-77 16-apr-82
31 Peter Lathouwers 15-apr-77 28-mrt-95
32 Antoon van den Elsen 15-apr-77 11-feb-92
33 ton thelen 5-mrt-80 20-apr-91
34 José van Nunen-van Kessel 17-jun-81 1-jun-87
35 Wim J. Vos jr. 2de keer 17-jun-81 29-mrt-11
36 tineke Mols 16-apr-82 1-mrt-88
37 Rini van den Broek 7-feb-83 26-feb-85
38 Carin Gerrits 26-feb-85 heden
39 Els Videler 1-jun-87 26-mrt-96
40 Egi Roijakkers 1-mrt-88 8-mrt-05
41 Martin Breeuwer 20-apr-91 23-aug-15
42 Maria Werts-de Vries 20-apr-91 31-mrt-09
43 Joke de Vries 20-apr-91 16-mrt-99
44 Jan Lommers 11-feb-92 16-mrt-99
45 Simon van Wetten 28-mrt-95 31-mrt-09
46 Annemie Slits 16-mrt-99 12-mrt-02
47 Peter Lathouwers 2de keer 17-mrt-98 28-mrt-06
48 Ineke van Lankveld 16-mrt-99 heden
49 Rob de Haas 12-mrt-02 25-mrt-14
50 Frans Sanders 8-mrt-05 27-okt-08
51 Kees Brouwers 28-mrt-06 (2010) 29-3-2011
52 Peter van den Elsen 2de keer 27-okt-08 heden
53 Harry Slits 31-mrt-09 heden
54 Jeanette Renders 30-mrt-10 29-mrt-11
55 Niels Arts 29-mrt-11 31-mrt-15
56 Piet Vos 29-mrt-11 26-mrt-13
57 tony Brouwers 1-jan-12 heden
58 Kees van den Heuvel 26-mrt-13 1-jul-13
59 Hans Kanters 26-mrt-13 heden
60 Susan Fransen 25-mrt-14 heden
61 Jan van den Crommenacker 25-mrt-14 heden
62 Toon Verhagen 25-mrt-14 heden
Vrijwilliger(s) van het jaar (ingevoerd in 2010)
Monumenteninventarisatie werkgroep 2010
Ruud Wildekamp / Werkgroep WO II 2012
Liesbeth Kuijpers / Werkgroep Bidprentjes 2013
Wim van der Coelen / Werkgroep Website 2014
Jeanne Melis / Fotowerkgroep 2015
Mariet Adriaans 2016
Ereleden Heemkundekring De Kommanderij Gemert
1 Edelachtbare heer Jan Phaf 28-apr-41 erevoorzitter
2 Eerwaarde Pater dr. Eduard Loffeld 24-okt-56
3 Edelachtbare heer A.P.H. de Bekker 24-okt-56 erevoorzitter
4 Hein Mandos (Waalre) 1-mei-75
5 Eerwaarde heer rector MHJ Pennings 3-feb-76
6 Wim Vos sr. 21-mrt-79
7 Marinus de Wit 17-jun-81
8 Dien Scheepers-van Kessel 20-apr-91
9 Peter Lathouwers 28-mrt-95
10 Riek Jonkers-van der Putten 17-mrt-98
11 Ad Otten 28-apr-01
12 Egi Roijakkers 8-mrt-05
13 Wim van den Vossenberg sep-07
14 Wim Vos 20-sep-09
15 Carin Gerrits 30-mrt-10
16 Jan timmers 12-apr-11
17 Frans en Mieke Vos 31-mrt-15
18 Martin Breeuwer 22-aug-15
Bekijk PDF
GH-2016-01 Activiteiten Heemkundekring
Jaarvergadering
Heemkamer
Excursies
Fotokijkdagen
Historische manifestaties
Luikenproject
Monumententeam
Educatie
Gemert Vrijstaat
Dialect
Genealogie
Archelogie
Jubilea
Bekijk PDFGH-2016-01 ‘Je moet er niet alleen zijn als het makkelijk gaat’
Hein van Dooren
Wie: Carin Gerrits
Leeftijd: 62
Woonplaats: Gemert
Wat doet zij: prepensioen, voorheen psychiatrisch verpleegkundige.
Functie bij Heemkundekring: bestuurslid (1985-heden), penningmeester (1985-1991), coördinator archiefvrijwilligers
Een interview? Met mij? Carin Gerrits zag er niets in. Aandringen van Peter van den Elsen hielp haar over de brug, maar ze sliep er wel drie nachten slecht door, zegt haar man Jos Rooijackers. Carin Gerrits vindt dat zij een bescheiden rol speelt binnen de heemkundekring. Anderen denken daar heel anders over. Zij wordt een bindende factor genoemd.
Zij heeft oog voor de sociale kant van de kring, zorgt voor sfeer en gezelligheid, toont zich betrokken. Er schuilt veel waarheid in de volgende opmerking van een lid van de heemkundekring: een bescheiden mens valt het meest op als hij er niet is.
‘Ik kwam op 20-jarige leeftijd naar Gemert waar ik op kamers ging bij de familie De Jong aan de Schoolstraat. Meneer de Jong stond iedere morgen vroeg op om voor een ontbijt te zorgen voordat ik naar Padua ging om de opleiding psychiatrisch verpleegkundige te volgen. Ik kom uit Eindhoven. toen ik in de Pandelaar kwam te wonen ging ik me voorstellen bij het Boerenbondsmuseum. Er zaten daar wat mensen bij elkaar. Iemand zei: ‘Gij komt niet uit Gímmert’. Nee, zei ik, ik kom uit Eindhoven. ‘Ach ja’, zei de man, ‘tussen Eindhovenaren zitten ook enkele goej.’ “Omdat ik uit een ander plaats kwam, een stadse was, leek het mij een goed idee meer te weten te komen over Gemert. Ik ben een cursus gaan volgen bij Ad Otten. Ik werd ook lid van de heemkundekring omdat ik het belangrijk vind dat er een club is die het eigene van Gemert wil behouden. Een club die oog heeft voor monumenten, taal, boeken.”
“Ik ben niet iemand die het archief in duikt of een artikel wil schrijven. Ik vind sfeer binnen een club wel van groot belang. Misschien heeft het te maken met mijn achtergrond als psychiatrisch verpleegkundige. Samen met Ineke van Lankveld ben ik de coördinator van de vrijwilligers die actief zijn in het archief. Zonder vrijwilligers kan het archief niet draaien. Ik wil hen dan ook de aandacht geven die ze verdienen. Aanvankelijk zag ik op tegen die taak, maar de sfeer binnen de heemkundekring is prettig en hecht. Je hebt het gevoel dat je er je verhaal kwijt kunt, dat je kunt zijn wie je bent. Er zitten een aantal ego’s, eigenheimers in de kring – heemknoesten, zoals Gerard van Lankveld ze noemt. Er zijn wel eens conflicten geweest, maar de sfeer is zodanig dat er verschil mag zijn. Je moet natuurlijk ook een beetje kunnen schipperen.”
“Het gaat ook verder dan zo maar een praatje. toen bijvoorbeeld Wim van den Vossenberg ziek werd stuurden wij hem een kaartje, we belden met hem en gingen bij hem op bezoek. Op zo’n manier toon je betrokkenheid. Je moet er niet alleen zijn als het makkelijk gaat. toen Dien Scheepers-van Kessel overleed zijn de zes ereleden van de heemkundekring gevraagd om de kist te dragen. Uit zo’n verzoek blijkt dat de heemkundekring in haar leven van belang is geweest.”
Bekijk PDFGH-2016-01 Op zoek naar een nieuwe weg (2008 – heden)
Peter van den Elsen
In 2008 neemt Peter van den Elsen van Frans Sanders het voorzitterschap over van een door ‘kasteelperikelen’ verdeelde vereniging. Hij kan meteen aan de slag, want de Heemkamer heeft een grondige renovatie nodig, de wens om een eigen museum vorm te geven vraagt nadere concretisering en het aantal eigen boekuitgaven is al enkele jaren tot nul gereduceerd.
Door de extra uitgaven vanwege de kasteelperikelen en het uitbrengen van Gemerts Heem in kleur en door de afwezigheid van compenserende inkomsten, is het vermogen in drie jaar tijd met meer dan tienduizend euro gedaald. Om het tij te keren wordt in de jaarvergadering van 2009 de contributie met vijf euro en in 2010 nog eens met twee euro vijftig verhoogd. Zowaar een stijging van 50% in twee jaar tijd. De gemeenteraad besluit in 2011 de verenigingssubsidies te korten. In het eerste voorstel krijgt de Heemkundekring helemaal niets maar na hevig verzet vanuit de vereniging neemt de gemeenteraad unaniem het voorstel aan om net als bij een aantal andere verenigingen voor De Kommanderij de subsidie met 25% te korten. Opnieuw de contributie verhogen is niet gewenst na de recente verhogingen en om die reden valt het besluit de lang gekoesterde wens voor een eigen Heemmuseum op te geven. Het huurcontract van een deel van de bovenetage van het rectoraat, intussen omgedoopt tot ‘D´n Andere Kant’, te weten de voormalige homoruimte, wordt opgezegd. Ook het jaarprogrammaboekje valt als gevolg van de noodzakelijke bezuiniging weg.
Nadat het gemeentearchief tijdens een gron-dige verbouwing en uitbreiding met een grote archiefkelder tijdelijk gebruik heeft gemaakt van de Heemkamer, is het de beurt aan de vereniging om de onderkomen Heemkamer te “updaten”. Het lukt om daarvoor de noodzakelijke financiën te verwerven en op basis van een prachtig schetsplan krijgt de Heemkamer in de loop van 2010 een moderne uitstraling. tijdens het Platinafeest in 2011 vindt de officiële opening plaats. De opnieuw ingerichte ruimte is speciaal geschikt gemaakt voor het houden van presentaties en cursussen. Op voorstel van Ben van den Berg start de kring met het houden van Heemkaffees op de tweede zondagochtend van de maand. Het blijkt een succes en is sindsdien een vast onderdeel van het jaarprogramma.
Om meer sturing te kunnen geven aan de vereniging schrijft Peter van den Elsen een beleidsplan dat in de daaropvolgende jaren deels wordt uitgevoerd. Hamvraag van deze notitie is: hoe dragen we de kennis van de almaar ouder wordende heemdeskundigen zoals Wim en Piet Vos, Ad Otten, Jan Timmers, Ton Thelen, Wim Jaegers en Rob de Haas over aan jongere generaties?
Naast de grote excursie in september wordt van-af oktober 2011 jaarlijks een heemkundekring in de omgeving op de fiets bezocht. Deze excursie staat al snel bekend als ‘Gluren bij de buren’ en heeft een tweeledig doel: wat kunnen wij van een zusterorganisatie leren en als tweede het vergroten van de kennis van de naaste omgeving. In de hoop op beter weer en vanwege een betere spreiding in het jaarprogramma verhuist de fietsexcursie naar het voorjaar. Na in Boekel te zijn gestart volgen Erp, Aarle-Rixtel, Beek en Donk en Helmond.
Nieuwe werkgroepen worden opgericht: Werkgroep WO II, Open Monumenten Dag, het Gidsengilde en een volwaardige werkgroep Website komt eindelijk van de grond. Het aantal vrijwilligers groeit tot boven de tachtig.
Door de komst van mediadeskundige Susan Fransen in het bestuur ontstaan eigentijdse initiatieven: een cursus Facebook en Geocaching. Samen met Jan van den Crommenacker neemt zij de ICt-zaken onderhanden. Een nieuwe website ligt in het verschiet en het contract om opgenomen te worden in de Brabant Cloud is getekend.
Midden 2015 maakt ‘oersecretaris’ Martin Breeuwer bekend dat hij ernstig ziek is. Zijn verlangen om in 2016 als secretaris zijn zilveren jubileum te vieren heeft hij niet ingelost gezien. Als blijk voor zijn grote verdiensten voor de kring is hij een dag voor zijn overlijden tot erelid benoemd en daar heeft hij nog met volle teugen van kunnen genieten.
Omdat het steeds lastiger wordt om geschikte bestuursleden te vinden, maar ook om zo’n grote vereniging te kunnen besturen en omdat nieuwkomers in het bestuur aangeven beperkt in hun tijd te zijn, wordt besloten het bestuur uit te breiden tot elf personen. Hoe lastig het is om vacatures in te vullen mag blijken uit het gegeven dat het bestuur anno 2016 twee vacatures heeft.
Nu, in 2016, is de 75-jarige Heemkundekring De Kommanderij Gemert springlevend met 820 leden en bijna 80 vrijwilligers die actief zijn in een tiental werkgroepen. Het doel van de vereniging is nog zoals het ooit begon: door de kennis te vergroten van de eigen woon- en leefomgeving de Gemertse identiteit te versterken.
Behalve deze doelgerichtheid is de vereniging ook een ontmoetingsplek van mensen die met elkaar veel gezelligheid ervaren. Deze warme, onderlinge betrokkenheid is misschien nog wel het kostbaarste erfgoed dat wij als vereniging te koesteren hebben. Vooral de vrijwilligers op de achtergrond dragen hier in belangrijke mate aan bij. Als voorbeeld kunnen hier veel personen worden genoemd, maar ter afsluiting volsta ik met het noemen van twee bestuursleden die niet alleen optreden als coördinatoren van de vrijwilligers, een welkomstpakket bij nieuwe leden brengen of waar nodig een kaartje sturen, de trommel met koek en de fles met drop vullen, alle voorkomende huishoudelijke zaken verzorgen, maar boven alles ‘het immateriële verenigingserfgoed’ bewaken: Ineke van Lankveld en Carin Gerrits!
GH-2016-01 ‘De vrijwilligers hebben de doorslag gegeven’
Hein van Dooren
Wie: Egi Roijakkers
Leeftijd: 69
Woonplaats: Gemert
Wat doet hij: gepensioneerd, voorheen docent natuur- en wiskunde.
Functie bij Heemkundekring: lid Cultureel Historisch Overleg, lid monumenteninventarisatie, penningmeester (1991-1995) , voorzitter (1995-2005).
Egi Roijakkers moet diep in zijn geheugen graven om zijn periode als voorzitter van de heemkundekring weer boven water te krijgen. “Ik kan lang niet alles thuis meer opzoeken. Een tijdje geleden heb ik de boel opgeruimd. Ik dacht wat moet ik met al die mappen vol notulen. Anderen hebben ze ook. Daar kan ik altijd te rade gaan.” Vervolgens laat hij de oorkonde zien die hij kreeg bij zijn afscheid als voorzitter. “Daar ben ik trots op”, zegt hij. De oorkonde hangt ingelijst aan de muur in zijn huiskamer en verhaalt over zijn geboren leiderschap en dat hij het nooit hoog in de kop heeft gehad. En dat hij na een dag hard peeze schele koppijn krijgt, maar toch de voorzitter is geweest van een periode waarin het ledenaantal steeg van 400 naar 700.
“In 1987 ging ik in de heemkamer het boekje Gímmertse Negossie kopen. Ik trof daar Dien Scheepers, de moeder van de heemkundekring. Zij begon meteen te vertellen over ons moeder. Ze had nog foto’s van haar trouwen. Ik kreeg ze zo maar mee. Door Dien voelde ik me in de heemkamer meteen thuis.”
“Een tijdje later stonden Peter Lathouwers en Tineke Mols aan de deur. Of ik lid wilde worden van het bestuur. Ik vond me niet echt geschikt, maar zij zeiden dat alleen al het feit dat ik een Gímmerse was, mij geschikt maakte.” “Zachtjes aan werkte ik me in, maar wel altijd met het idee dat andere leden zo veel weten dat ik me met onderzoek en schrijven niet hoefde te bemoeien. Ik wilde als voorzitter een klimaat scheppen waarin anderen dat konden doen. Een ding is zeker: de heemkundekring bestaat uit heel veel individuen met hun eigen kennis en eigenaardigheden. Ik zag het als mijn taak hun disciplines bij elkaar te brengen. Dan kun je tot iets komen. Als voorzitter was ik iedere woensdagavond in de heemkamer. Ik sprak met iedereen. Er was af en toe onderlinge wrevel over het een en ander, maar als je actieve leden iedere week ziet, ben je er snel bij om zaken op te lossen. De sfeer was: we willen er goed uitkomen. Ik ben er zelf ook veel wijzer van geworden. Ik heb een berg mensen leren kennen en ik ben veel over Gemert te weten gekomen.”
“In die tijd, zo rond 1995, waren we altijd in strijd met de gemeente. Er gebeurde iets met monumenten, er werden nieuwe wegen aangelegd, bestemmingsplannen zagen het licht, er werden panden afgebroken en keer op keer konden wij onze visie niet bij de gemeente neerleggen. We liepen achter de feiten aan. Zachtjes aan hebben we gewerkt aan een betere band. We gingen elkaar meer vertrouwen en zij luisterden beter naar onze zienswijzen.”
“Twee jaar later kwam de kwestie rond het archief op tafel te liggen. De directeur van het regionaal archief vond dat alle archieven moesten worden gebundeld. Het werd de gemeente prachtig voorgespiegeld, maar wij hadden meteen bedenkingen. Onze leden deden veel bronnenonderzoek in het Gemertse archief. Als de boel naar Eindhoven zou verhuizen zou dat een ramp zijn voor hen en de heemkundekring. Er was nog weinig gedigitaliseerd, we zouden naar Eindhoven moeten afreizen om stukken in te kunnen zien. Ik kan zonder overdrijving zeggen dat de bodem onder onze voeten zou zijn weggeslagen. Gelukkig waren de gemeente en wij eigenwijs. Er werd een werkgroep ingesteld die de zaak moest bekijken en leden van de heemkundekring waren daarin vertegenwoordigd. Als de kwestie vijf jaar eerder aan de orde was gekomen hadden wij geen enkele kans gehad in die werkgroep te worden opgenomen. Ik weet zeker dat het archief voor Gemert dan verloren zou zijn gegaan. We hebben een convenant gesloten met de gemeente. Om het archief hier te houden moesten de kosten wel gedrukt worden door vrijwilligers van de heemkundekring een deel van het werk te laten doen. Wij hebben meteen twintig man geleverd. Die vrijwilligers hebben de doorslag gegeven.”
Bekijk PDFGH-2016-01 Verdere uitbouw vanuit een eigen Heemkamer (1980 – 2008)
Peter van den Elsen
Vanaf 1941 is het bestuur bezig met het verkrijgen van een eigen ruimte. De naam van de Latijnse School als beoogde locatie valt in 1972 voor het eerst, maar het duurt tot 1980 voordat het gemeentebestuur de voormalige kapel ofwel de bovenetage daadwerkelijk aan de heemkundekring beschikbaar stelt. De vereniging heeft nu een eigen thuis en kan met de inrichting beginnen.
Op woensdagavond 19 november 1980 is de heemkamer voor het eerst open. Het leidt tevens tot een nieuwe werkgroep: de beheercommissie Heemkamer waarin een achttal leden plaatsneemt die in koppels van twee personen bij toerbeurt op woensdagavond dienst heeft. Behalve dat het een ‘echte werkavond’ is, is het ook gezellig, vooral door toedoen van Dien Scheepers-van Kessel die als ‘moeder van de Heemkamer’ elke bezoeker meteen op het gemak stelt met de vraag: “Tas koffie? Liever ‘n köpke teej? Kuukske dùrbaj? En dan zeg ‘t már: wá zuukte gaj?”
Begin jaren zeventig zien we voor het eerst het verschijnsel ‘cursus’ bij de heemkundekring. In 1972 geeft mr. Van Agt in Gemert een serie lessen over oud-schrift met een groot aantal belangstellenden, onder wie Ad Otten. Vanaf de tweede helft van de jaren zeventig is het geven van cursussen een vast gegeven. De reeks Gemertse geschiedenis gegeven door Ad Otten is voor menigeen de opmaat naar het lidmaatschap. Martien Verbruggen geeft een leergang genealogie en verschillende heemkundigen verzorgen een avond over heemkunde. In deze jaren is het gebruikelijk dat de scholing wordt gegeven onder de paraplu van Vormingswerk Voor Volwassenen (en wordt opgenomen in het blauwe boekje van VoVoVo).
Na enkele succesvolle tentoonstellingen in het bejaardenhuis zet de heemkundekring deze lijn met succes voort op andere locaties: in het kasteel, in de kerk, in het gemeentehuis, in scholen, in de kerkdorpen en op Esdonk, zelfs in Alden Biesen, in De Eendracht, in de bibliotheek en in de heemkamer. Voor deze tentoonstellingen huurt de vereniging doorgaans veel expositiemateriaal zoals tentoonstellingsborden, vitrines en verlichting. Voor een deel worden spullen aangeschaft en opgeslagen in extra gehuurde ruimtes boven het rectoraat van de Latijnse School, in een boerderij op de Fuik en bij de leden thuis. Peter Lathouwers en Ton Thelen zijn bij menige tentoonstelling de initiator en dragende kracht, welke functies in latere jaren worden overgenomen door Maria Werts en Jo van Schalen, die ook de taak op zich nemen om de corporele stukken te beschrijven.
In 1983 ruilt Peter Lathouwers het penningmeesterschap in voor het voorzitterschap. Ton Thelen is dan al twee jaar secretaris en Tineke Mols wordt penningmeester. Een derde publicatiereeks volgt in 1983: Gemert in Beeld. In een groter formaat uitgegeven boekjes krijgen prachtige foto’s en oude ansichten de ruimte, met daaronder een uitgebreid onderschrift. Het eerste nummer is van Peter Lathouwers en Wim Vos: Oude prenten uit Handel, Mortel, Elsendorp en Gemert. Het tweede nummer in deze reeks verschijnt in 1987: Gímmerse Negôssie. Het blijkt een ware bestseller te zijn.
Waar het nieuwe bestuur minder aandacht voor heeft is het organiseren van excursies. Wel worden enkele kleine excursies gehouden en verder wandel- en fietstochten geleid door Sjang Hoeymakers en Jan timmers. Op 17 september 1983 is er nog een grote excursie naar de dan pas gerestaureerde Landcommanderij Alden Biesen, maar in de daaropvolgende jaren treffen we geen grote excursies meer aan. In 1988 bezoeken bijvoorbeeld 21 leden Oirschot.
In 1981 bereikt de vereniging een ledenaantal van 392. Mede door de economische crisis zeggen nogal wat leden hun lidmaatschap op, waardoor het aantal eind 1983 359 leden bedraagt. In de daaropvolgende tien jaar blijft het aantal schommelen tussen de 350 en 400 leden. Na in de beginfase vooral de archeologische (bodem) vondsten te hebben geïnventariseerd, doet de werkgroep Archeologie midden jaren tachtig een eerste onderzoek: naar de hoeve Hazeldonk en de daar omheen gelegen gracht. Vele opgravingen volgen, maar in 1996 wordt een nieuw hoogtepunt als volgt aangekondigd: ‘We hebben hem! Het Hooghuis van Diederik van Gemert.’ Textielbedrijf Raymakers verhuist naar het industrieterrein, maar voordat op deze plaats het politiebureau wordt gebouwd vindt in juli 1996 een proefonderzoek plaats en al bij de tweede proefsleuf komen sporen van een rondlopende gracht, paalgaten en een zware houtconstructie te voorschijn. Een zeer gedegen onderzoek volgt. Nadat de restanten van het hoge huis op de motte zijn blootgelegd krijgen belangstellenden de kans de opgravingen te bekijken. Deze open dagen trekken veel belangstelling. Nadien volgen nog verscheidene kleine en grote opgravingen, waaronder die van de watermolen. In de jaren tachtig verschijnt het ene na het andere boek. Veel boeken zijn een groot succes en telkens opnieuw is het streven erop gericht om een nog mooiere uitgave te realiseren. Hierin gaan grote bedragen om en niet elk boek is een kassucces. Om de vereniging voor een grote miskleun en een eventueel bankroet te behoeden wordt in 1992 een boekenfonds in het leven geroepen: Stichting Laurentius Torrentinus, verwijzend naar de zestiende-eeuwse, beroemde Gemertse boekdrukker in Italië.
In 1991 neemt Martin Breeuwer het secretariaat van ton thelen over. Door Martins vasthoudendheid gaat de vereniging over tot het uitbrengen van een jaarprogramma. Uiteindelijk resulteert dit initiatief in een prachtig vormgegeven jaarlijks terugkerend programmaboekje. Nadat Els Videler menige excursie heeft georganiseerd, neemt Martin Breeuwer deze verantwoordelijkheid over. Zijn nauwgezetheid leidt ertoe dat vanaf dan de excursie een vast onderdeel in het jaarprogramma wordt. De excursie gaat veelal naar België en heeft een vaste kern deelnemers die jaarlijks meegaat. Zeer succesvol is het drukbezochte genealogisch weekend in oktober 1993 in het kasteel . Voorafgaand hieraan verschijnen twee boeken: Regesten op het Vredegerecht Kanton Gemert 1811-1938 en Stammen alle Gemertenaren af van Karel de Grote?. Een jaar daarop geven Wim Jaegers en Willy Ivits een cursus genealogie met een maximaal aantal deelnemers. Onder leiding van voorzitter Wim Jaegers start de werkgroep genealogie een groot aantal activiteiten, die onder meer zijn gericht op het digitaliseren van allerlei bronnen. Het aantal leden van de werkgroep genealogie neemt toe en schommelt lange tijd tussen de 15 en 20 leden en is enkele decennia de belangrijkste werkgroep binnen de vereniging. In 2004 organiseert de werkgroep samen met de Nederlandse Genealogische Vereniging afdeling Land van Cuijk en Ravenstein wederom een genealogisch weekend in het kasteel.
Bidprentjes verzamelen is van oudsher een activiteit van de werkgroep Genealogie. Lange tijd heeft de vereniging ook een zelfstandige werkgroep Bidprentjes gehad, maar sinds 2015 is deze activiteit weer als onderdeel ondergebracht bij de werkgroep Genealogie. Aan de bijna dertienduizend tellende collectie ‘doodsprentjes’ hebben veel leden een bijdrage geleverd, om enkele namen te noemen: Martien van der Wijst, rector Pennings, deken Van den Heuvel, Dien Scheepers-van Kessel, Corrie Toelen, Marij van Pelt-Vos en thans is Liesbeth Kuijpers het aanspreekpunt en degene die de hele collectie digitaliseert.
Op 9 mei 1994 vindt een rondleiding in de Heemkamer plaats voor 23 (nieuwe) leden. Het is een succes en vanaf dan is deze rondleiding een jaarlijks terugkerende activiteit.
In 1995 neemt Egi Roijakkers de voorzittershamer over van Peter Lathouwers die na twaalf jaar voorzitterschap en zes jaar penningmeesterschap, na benoemd te zijn tot erelid, afscheid neemt van het bestuur. In zijn plaats kiest de ledenvergadering in het bestuur Simon van Wetten die een nieuwe activiteit introduceert: het naspelen van historische gebeurtenissen. Op 21 oktober 1995 wordt ter hoogte van Grotel een ‘vredesakkoord’ gesloten. Met enige regelmaat keren de historische manifestaties terug op de activiteitenkalender: Recht van Wind, Langs de palen, Boondag, twee keer het Weversoproer (1999 en 2010), de schepenbank en Inhuldiging van de Landcommandeur. Sommige van deze manifestaties zijn vastgelegd op film.
Bij het afscheid van Peter Lathouwers als voorzitter heeft de vereniging eindelijk het aantal van 400 leden gehaald. In de twaalf jaar van zijn voorzitterschap wordt dit aantal enkele keren aangetipt, maar net niet gehaald om vervolgens na 1995 in drie jaar tijd door te stijgen naar 500 leden, in 2002 zelfs naar 600 leden en in 2005 naar 700 leden. De grootste toename vindt in 2004 plaats met 51 nieuwe leden. Het verenigingsrecord van 52 nieuwe leden uit 1977 wordt net niet gehaald.
In 1995 ontstaat de werkgroep Cultuur Historisch Overleg met als doel de gemeente feiten en ideeën, bezien vanuit de cultuurhistorie, in een zo vroeg mogelijk stadium van de planontwikkeling aan te reiken. In de werkgroep nemen Jan Timmers, Ad Otten, Peter Lathouwers en Egi Roijakkers zitting en anno 2016 zijn zij nog steeds in deze werkgroep actief. Jan Timmers ontwikkelt zich als landschapskenner en deskundige op het gebied van boerderijen. Hij neemt zitting in opeenvolgende gemeentelijke commissies en is voor ambtenaren een bij uitstek te raadplegen deskundige. Wanneer het overleg met de gemeente zowel ambtelijk als bestuurlijk een vaste structuur krijgt is Jan tot op heden anno 2016 de dragende kracht. Naast de hier eerder genoemde overlegorganen en het participeren in gemeentelijke commissies ziet de vereniging de Monumentencommissie verdwijnen. Daarvoor in de plaats komen drie Monumententeams met als doel om in een vroeg stadium betrokken te worden bij nieuwbouwplannen en deze al adviserend mee vorm te geven, in plaats van zoals gebruikelijk in de Monumentencommissie, een afgerond plan te beoordelen.
De presentatie van het Gemerts Woordenboek in december 1996 krijgt extra glans door een ‘Gímmers dialect-festival’. In december 2002 volgt de tweede Míddeg van de Gímmerse taol in een overvolle zaal bij Dientje. In 2006 volgt de derde en in 2009 de vierde dialectmiddag waarbij Wim Vos tot erelid wordt benoemd en Koninklijk wordt onderscheiden. De middagen trekken volle zalen en behoren sindsdien tot het jaarlijkse programma.
Samen met de Openbare Bibliotheek wordt in november 1997 voor de eerste keer het Grooët Gímmers Dikteej georganiseerd waaraan dertig belangstellenden deelnemen. In 2016 vindt alweer het 19de Dikteej plaats, sinds jaar en dag in het Boerenbondsmuseum en het aantal deelnemers is meer dan verdubbeld.
Op 2 april 1997 tekenen Egi Roijakkers en Martin Breeuwer een convenant met het gemeentebestuur, dat vertegenwoordigd is door burgemeester Jan van Maasakkers. Deze overeenkomst houdt in dat een werkgroep samen met archivaris Machiel Overzee en gemeenteambtenaar Mariet Adriaans de openstelling van het archief verzorgt. Dit gebeurt door circa twintig vrijwilligers van de daarvoor opgerichte werkgroep Dienstverlening. Landelijk gezien uniek waardoor het mogelijk is om het archief langer open te houden en in het verlengde daarvan het archief in Gemert te houden, waar andere grote gemeenten in de omgeving hun archief zien verdwijnen in een regionaal archiefcentrum.
In het jaar 2000 houdt het bestuur een enquête onder de leden met als aankondiging ‘zoals een moderne vereniging betaamt’. Het bestuur leest de resultaten met veel belangstelling, maar het leidt niet tot een daadwerkelijke koerswijziging. In 2001 viert de vereniging het diamanten jubileum. Bijna 300 aanwezigen zijn op 28 april in de Gerarduskerk aanwezig om de presentatie van het boek ‘Het hooghuis te Gemert’ bij te wonen. In het boek zijn de onderzoekresultaten weergegeven van de opgraving van het mottekasteel op de plaats waar nu het politiebureau staat.
Na de presentatie van zijn boek ‘Enkele reis Indië-Gemert’ in 2001 komt Rob de Haas in het bestuur. Op zijn initiatief ontstaat de werkgroep Website, maar deze werkgroep komt niet goed van de grond en Rob blijft het enige lid. Na wat voorbereidingstijd gaat in de lucht. In de eerste jaren voldoet de website aan de behoefte en krijgt steeds meer bezoekers. Als Niels Arts in 2011 in het bestuur komt neemt hij de taak op zich om een nieuwe website te ontwerpen. De website bevat behalve een nieuwe ‘look’ ook een webwinkel. Nog meer surfers vinden hun weg naar de site en het aantal jaarlijkse bezoekers nadert de honderdduizend. Niet veel later maakt Niels twee Facebookpagina’s aan: Heemkundekring Gemert en ‘Je bent pas een Gemertenaar’ die Jolanda Vogels-van der Aa beheert en in 2016 bijna 2300 volgers heeft.
In 2004 organiseert de heemkundekring onder leiding van Simon van Wetten voor het eerst een vijfdaagse busreis naar Malbork/Gdansk in Polen. Vijfenzestig personen telt het reisgezelschap. Het succes van deze reis smaakt naar meer. In april 2007 wordt wederom een vijfdaagse reis georganiseerd met vijfenvijftig deelnemers, nu naar Rothenburg en het kasteelmuseum van de Duitse Orde in Mergentheim. In 2015 volgt een derde meerdaagse (vlieg)reis, wederom naar
Polen.
Laura Habraken start in 2005 een rubriek ‘Wie kent wie’ met een foto uit de collectie Duppen. In januari 2009 vindt een inloopmiddag in zaal Dientje plaats met de titel ‘Wie kent wie’ bij gepresenteerde foto’s uit de Duppencollectie. De middag is een groot succes en krijgt een jaarlijks vervolg met als titel ‘Fotokijkdag’ uit de collectie Duppen.
Egi Roijakkers neemt in 2005 na tien jaar afscheid als voorzitter. Hij krijgt bij zijn afscheid de gemeentelijke onderscheiding. Frans Sanders is zijn opvolger en bovendien wordt Frans voorzitter van een nieuwe stichting. Op initiatief van (staatssecretaris) Ad Otten vindt namelijk in 2005 de oprichting van Stichting Gemert Vrijstaat plaats met als streven om de geschiedenis van Gemert in het straatbeeld te visualiseren. Vele kleine en grote projecten staan op het verlanglijstje. De onthulling van de Pelikaan eind 2005 is het eerste grote resultaat en vele projecten volgen. Dit jaar bestaat de stichting tien jaar. Om dit te vieren zullen in een komend nummer van Gemerts Heem alle resultaten worden gepresenteerd.
Gevoelig is het verlies als Wim van den Vossenberg in september 2007 komt te overlijden. Mag Dien Scheepers-van Kessel de moeder van de Heemkamer worden genoemd, Wim neemt deze rol als vader van de Heemkamer met verve over als eerste aanspreekpunt en ontpopt zich als Heemkamerbeheerder, een positie die sindsdien vacant is. Zelfs nu, bijna tien jaar na zijn dood , valt in vergaderingen nog wel eens de opmerking: “Voor het goed laten draaien van de Heemkamer hebben we iemand nodig zoals Wim…”
In 2007 gaat het kasteel van Gemert in de verkoop. Op 20 april 2007 maken de paters van de Congregatie van de Heilige Geest bekend dat zij het kasteel willen verkopen aan beleggingsmaatschappij Vesteda. Het plan leidt tot hevige beroering binnen de vereniging. Heet hangijzer is bebouwing in de ommuurde tuin. In de ene na de andere extra ledenvergadering worden de plannen besproken. Deze vergaderingen trekken volle zalen waar verscheidene keren meer dan 150 leden worden geteld. De betrokkenheid bij ‘ons’ kasteel is groot. Een grote tweespalt ontstaat in de vereniging. Ontevreden leden richten een eigen groepering op. De kloof tussen voor- en tegenstanders neemt in de loop der jaren verder toe. Even wordt zelfs met de gedachte gespeeld om een tweede heemkundekring op te richten die het Gemerts erfgoed ‘echt’ in bescherming wil nemen. Nieuwe plannen komen en gaan. In 2008 lukt het om binnen een tijdelijk Uitgebreide werkgroep CHO (tUCHO) tot overeenstemming te komen met een aantal uitgangspunten als basis die in een extra nummer van Heemberichten worden verwoord. De gemoederen blijven verhit. Als een kleine meerderheid in de ledenvergadering van 2010 aangeeft dat in de ommuurde tuin kan worden gebouwd, leidt de onderlinge verdeeldheid tot het opstappen van twee bestuursleden. De congregatie heeft kort daarvoor zelf kenbaar
gemaakt dat zij – gezien de noodzaak om met meer comfort zorg te kunnen bieden aan de almaar ouder wordende leden – naar Gennep verhuist naar een nieuw te bouwen zorgcentrum. De in februari 2012 door de Heemkundekring
getoonde film ‘Het Slot van de Spiritijnen’ laat zien met hoeveel hartzeer de kloostergemeenschap Gemert heeft verlaten. Aangrijpend is voor vele filmbezoekers het verhaal van broeder Cyril. Het Eindhovens Dagblad doet de volgende dag verslag: “In een afgeladen theater De Eendracht overheerste zondag na afloop van de film ‘Het Slot van de Spiritijnen’ een gevoel van schaamte. Had Gemert niet méér moeten doen om te voorkomen dat de paters van de Heilige Geest na een eeuw moesten vertrekken uit het kasteel Gemert?”
Al bijna tien jaar is het wachten op een gezonde herbestemming van het kasteel die financieel haalbaar is en een breed draagvlak heeft. tot op heden hebben de herbestemmingsplannen alleen maar verliezers opgeleverd. Het heeft de heemkundekring bijna vijfduizend euro gekost aan extra publicaties, porto- en vergaderkosten en erger, tot grote verdeeldheid geleid. Deze verdeeldheid lijkt de afgelopen jaren wel afgenomen te zijn, maar of dat zo is, zal pas blijken als een volgend plan daadwerkelijk bij de gemeente wordt ingediend.
GH-2016-01 ‘Mij moeten ze gewoon los laten lopen’
Hein van Dooren
Wie: Ad Otten
Leeftijd: 71
Woonplaats: Gemert
Wat doet hij: gepensioneerd, voorheen werkzaam bij Philips Natlab als scheikundige. Later archiefmedewerker Philips.
Functie bij Heemkundekring: onderzoeker, schrijver, presentator radio en tv, hoofdredacteur Gemerts Heem, oprichter Gemert Vrijstaat, voorzitter straatnamencommissie, bestuurslid (1977-1982).
Ad Otten is een verteller zonder weerga en zonder twijfel het gezicht van de heemkundekring. Hij is gids, verzorgt cursussen en is een plaatselijke bekendheid geworden door tv- en radioprogramma’s. Via You tube is het tv-programma rond Gemertse mysteries tienduizenden keren bekeken. Als Ad vertelt wordt de koffie koud. De interesse van Ad Otten in de plaatselijke Gemertse geschiedenis is opgewekt toen hij in 1969 samen met zijn vrouw Alma Claassen een oud wevershuis kocht aan de Kromstraat. “Ik wilde meer weten van de historie van het pand. Die bleek heel ver terug te gaan. In 1752 is van twee halve huizen één huis gemaakt, maar uit koopaktes die ik vond bleek de geschiedenis terug te gaan tot aan de stichting van de Gemertse parochie. Ik kwam allerlei interessante zaken aan de weet zoals de verplichting van de bewoners om jaarlijks twee broden te leveren aan de koster”.
In die tijd was Ad Otten actief bij MIC, een provo-achtige beweging in het Gemertse met een clubhuis aan het Kruiseind. “Jozef Vos liep daar ook rond. Zijn vader Willem, een aannemer die ook een tijdje voorzitter is geweest van de heemkundekring, was erg geïnteresseerd in weven. ‘Als gij in een wevershuis woont, moet je daar ook een weefgetouw stallen’, zei Willem tegen mij. Hij wist er een te staan in het Kruidenhuis, waar nu oud-burgemeester Jan van Maasakkers woont. Het stond daar te vermeutelen en Vos vond dat er iets mee moest gebeuren. Hij vermoedde dat Jacques van den Broek, die toen bestuurslid was van Heemkundekring en gemeentesecretaris, er op tegen was dat het weefgetouw bij mij terecht zou komen. Ik mocht er dus niks over zeggen. Een tweede eis was dat ik me moest aanmelden als lid van de heemkundekring. Met wevers hebben we het getouw bij mij thuis in elkaar gezet. Later ging het naar de heemkamer en tegenwoordig staat het in de schuur bij Peter van den Elsen. We zoeken er nog een plek voor.”
Een paar jaar later stelde Otten zich kandidaat voor het bestuur van de heemkundekring. Wonderlijk was dat de bestuursverkiezingen prompt werden uitgesteld. Over het waarom van het uitstel heeft Otten nooit een helder antwoord gekregen, maar hij heeft wel een vermoeden. Daarvoor schetst hij een tijdsbeeld van de jaren zeventig. “Het was de tijd van Joop den Uyl. Er waren net gemeenteraadsverkiezingen gehouden en de Werkgroep Gemeentepolitiek boekte een grote overwinning. Ik stond op de kieslijst van de Werkgroep en was ook nog eens lid van MIC. We waren kritisch, alternatief en links. Het werd niet hardop gezegd, maar ik paste volgens het bestuur niet binnen de heemkundekring. Er werd in die tijd best fel gediscussieerd. Ik kan me herinneren dat ik tegen iemand zei: ‘Ik geloof in de Werkgroep. Jullie geloven ook, en daar geloof ik niet in’. Daar kon hij niks tegen inbrengen.” “toen er later alsnog bestuursverkiezingen werden gehouden, zocht het oude bestuur een kandidaat van wie ik het volgens hen zeker zou verliezen. Antoon van den Elsen werd naar voren geschoven, terwijl die niet eens lid was van de heemkundekring. Als ik toch gekozen zou worden zou het hele bestuur opstappen, dat heb ik tenminste gehoord. Zover ik me kan herinneren won ik de strijd met één stem. Leuk vond ik het dat tijdens de vergadering mevrouw Hoefsmid het woord vroeg. Christ van Schijndel, de voorzitter, dacht dat hij een medestander had gevonden, maar mevrouw Hoefsmid zei dat zij niet begreep dat het bestuur niet enthousiast was over jonge mensen die iets wilden. Na de vergadering kwam Jacques van den Broek naar mij toe en vroeg: ’Meende gij dat wij dit verdiend hebben?’ Van enige wrok is bij Ad Otten trouwens geen sprake. “Het was een soort paleisrevolutie, een botsing van politieke voorkeuren, maar ik kon het later en ook daarvoor goed vinden met toenmalige bestuursleden. Ze zijn trouwens ook niet allemaal opgestapt. Marinus de Wit en Martien van den Boom bleven. Mooi vind ik het dat geen enkel lid van de vereniging opstapte.”
Gedurende vijf jaar bleef Ad Otten bestuurslid. Daarna heeft hij nooit meer een bestuurstaak binnen de vereniging op zich genomen. “Ik weet niks van bestuurszaken. Mij moeten ze gewoon los laten lopen.”
Bekijk PDFGH-2016-01 ‘Ik ving deeger een mooi woord’
Hein van Dooren
Wie: Wim Vos
Leeftijd: 78
Woonplaats Gemert
Wat doet hij: gepensioneerd, voorheen docent Engelse taal- en letterkunde.
Functie bij Heemkundekring: onderzoeker, schrijver, corrector, organisator Grooët Gímmers dikteej, secretaris (1961-1966) en vice-voorzitter (1981-2011).
In de hal van huize Vos staat een hometrainer. Wim Vos die jaren heeft doorgebracht achter de computer om zijn Gemerts Woordenboek te vol-tooien, moet meer aan zijn lichamelijk conditie doen, zegt hij zelf. Vos kan zonder overdrijving de ambassadeur worden genoemd van het Gímmers dialect. Met onafgelaten ijver werkt hij al vanaf de jaren zestig aan het woordenboek dat binnen afzienbare tijd gaat verschijnen. Hij zette het Gímmers zodanig op de kaart dat het hare majesteit behaagde hem onder meer daarvoor te onderscheiden. Of zij er ook een woordje Gímmers aan heeft overgehouden valt helaas niet eenvoudig te achterhalen.
“In de jaren zestig fietste ik naar De Mortel waar ik onderwijzer was. Ik was net lid geworden van de heemkundekring en dacht er over na wat ik voor de club kon betekenen. Dat het geen historie zou worden wist ik meteen. Ik studeerde taal, daar kan ik me beter op concentreren, vond ik. Voordeel was dat mijn vader en moeder behoorlijk Gímmers praatten. Ons moeder wilde nog wel eens overschakelen op Nederlands, maar onze vádder sprak tegen iedereen Gímmers, of het nou de buurman was of de burgemeester. Niet uit protest, maar omdat hij vond dat je in Gemert Gímmers moest spreken.”
“Ik sloeg aan het verzamelen. Elke keer als mensen met elkaar praatten, schreef ik woorden op die mij opvielen. Deeger vind ik bijvoorbeeld een mooi woord. Een leerling in De Mortel riep eens: ‘Míster, míster haj zit deeger tígge meen kónt te skuppen’. Deeger is een woord dat in het hedendaags Nederlands niet voorkomt. Het stamt uit het Middelnederlands. Het is zo’n gek woord dat een Amsterdammer het niet zal snappen. In het Gímmers volkslied is deeger door pastoor Poell trouwens verkeerd gebruikt. Wij zingen: ‘Wor ’t kestaël már deeger stí in ’t aawe graft te droome’. Maar deeger betekent niet ‘voortdurend’. Hij ligt mij deeger te vervelen wil niet zeggen ‘onophoudelijk’. Textielfabriek Van den Acker staat ook niet deeger aan de Schoolstraat. Skoewr is ook zo’n mooi woord. Het stamt uit het Gotisch, een uitgestorven Germaanse taal. Het Gotische skura windies betekent windvlaag. In het Nederlands bestaat het niet meer, maar in het Gímmers wel.”
“Het zichtbaar maken in schrift wat hoorbaar is, is het moeilijkste wat er is. Het is allemaal ingewikkelder dan je denkt. Het Gímmers kent bijvoorbeeld 75 verschillende klanken. En dan ligt het er ook nog aan met wie je spreekt. Werkmensen zeggen bijvoorbeeld grooët, terwijl boeren grout zeggen.” “In 1994 ben ik begonnen met het op kaarten zetten van de woordenlijst van Martien van der Wijst. In december 1996 is dit idioticum, het waren allemaal gekke woorden, uitgekomen. Daarna ben ik het gaan uitbreiden. Mijn hele verzameling van papiertjes heb ik in de computer gezet en dat heeft geleid tot een woordenboek met meer dan 10.000 woorden. Als je ook de uitleg meetelt zijn het ongeveer een half miljoen woorden.”
“In Nederland wordt er een beetje neergekeken op dialect. In Engeland is dat niet zo. Ze hadden ooit een minister van Defensie uit Schotland die door Engelsen moeilijk te verstaan was. Vinden ze daar normaal. Hier word je dan voor de gek gehouden. Ik zal nooit zeggen dat de ene taal mooier is dan de ander. Het is geen schilderij. Moet ik Papoeaas lelijk vinden omdat ik het niet spreek?”
Dat Wim Vos het qua belangstelling niet alleen bij taal gehouden heeft, blijkt uit een kritische brief die hij in 1976 stuurde naar het toenmalige bestuur van de heemkundekring. Hij wilde in het conflict tussen het bestuur en de werkgroep een bemiddelende rol spelen. “Het bestuur beschouwde de nieuwelingen als links, langharig tuig, maar ik zag wat Ad Otten allemaal deed. Ik dacht: in die man zit potentie. Hij kan goed nadenken, heeft historisch besef en
een kritische geest. Zo iemand moet je hebben. Op mijn brief heb ik nooit een reactie gehad, maar moet je zien wat er uit de vernieuwing ontstaan is. Kijk naar het heemblad, kijk naar de website. We zijn een vooruitstrevende kring waarvan je er in Nederland maar weinig hebt.”