Rijksarchief in Noord-Brabant, Archief Commissie van Breda, inventarisnummer 430
Gemertse Bronnen deel 9
Uitgave Heemkundekring De Kommanderij Gemert, december 2004
Transcriptie Jan Timmers
De bron
Bovenvermeld inventarisnummer is een register met inkomsten en uitgaven van de Kommanderij Gemert van de Duitse Orde.
Het register is waarschijnlijk een kopie van een ander register. Immers het hele register is met één hand geschreven. Latere toevoegingen, die in chijnsregisters juist heel gebruikelijk zijn, ontbreken. Gezien het handschrift lijkt de kopie in de 16de eeuw gemaakt.
In het archief van de Kommanderij Gemert van de Duitse Orde is het originele register niet teruggevonden. In deze kopie zijn meerdere afzonderlijke registers afgeschreven. Behalve een chijnsregister zijn er ook kopien van een leenregister en overzichten van bezittingen, inkomsten en uitgaven van de Kommanderij Gemert opgenomen. Vanaf folio 86 is een chijnsregister afgeschreven, maar de oorspronkelijke nummering van de folios is tegelijkertijd overgenomen. De folios kennen dus een dubbele nummering. In onderstaande transcriptie is de oorspronkelijke nummering, die begint met folio 1, aangehouden.
Het chijnsregister
Het chijnsregister bestaat uit drie delen. Het meest omvangrijke deel betreft de zogenaamde St Lambrechtschijnsen, die betaald moesten worden op de zondag na St Lambertus. Daarna volgen 6 folios met de zogenaamde St Maartenschijnsen, die op St Maarten betaald moesten worden. Op de laatste folio staan nog zes chijnsposten buiten Gemert. Het betreft chijnsen uit Nistelrode en Heesch.
Volgens aantekeningen in het register zelf is het chijnsregister aangelegd in het jaar 1504 op St Lambertus. Het register is afgesloten op 7 juli 1572 door openbaar notaris Laurens van Eynthouts.
Een eerste vergelijking van de namen van de chijnsbetalers met de personen die genoemd worden in de protocollen van de Gemertse schepenbank doen vermoeden dat het chijnsregister niet tot 1572 echt in gebruik bleef. De inschrijvingen lijken zich te beperken tot de eerste helft van de 16de eeuw. Overigens wordt bij meerdere chijnsposten verwezen naar chijnsbetalers uit de periode vóór 1504.
De transcriptie
Het hele register is destijds in één keer in één handschrift opgeschreven, waardoor de interpunctie op veel plaatsen tamelijk onduidelijk is. De namen van opeenvolgende chijnsbetalers zullen oorspronkelijk boven elkaar geschreven zijn. Bij elke chijnspost is de eerstgenoemde chijnsbetaler dus juist de laatste in de tijd. De indruk bestaat dat bij het afschrijven van het register de oude regelovergangen niet gehandhaafd zijn gebleven en dat de namen van de afzonderlijke chijnsbetalers nu soms achter elkaar geschreven zijn in plaats van boven elkaar. Er is daarom voor gekozen om bij de transcriptie het chijnsregister letterlijk over te nemen. De oorspronkelijke regelovergangen zijn bij de transcriptie gehandhaafd. In sommige gevallen zijn de gehanteerde afkortingen voor de duidelijkheid uitgeschreven.
Aan het eind van elke post staan de geldbedragen genoemd die betaald werden of moesten worden. Of het hier gaat om gelijktijdige betalingen of om verschillende betalingen achter elkaar is onduidelijk. Bij de transcriptie is geprobeerd om de bedragen zo veel mogelijk in de oorspronkelijke lay-out weer te geven.