Oorkonden betreffende Gemert 1301-1350

 

Gemertse Bronnen deel 12b
Uitgave Heemkundekring De Kommanderij Gemert

1305, oktober 14
Schepenen van Den Bosch oorkonden dat de proost van Echternach en Philips van Gemert getuigd hebben dat meester Makarius van Den Bosch, kanunnik in Luik, een arbitrale uitspraak heeft gedaan in het geschil tussen de abdij Echternach en Philips van Gemert voornoemd over de levering van een mud rogge per jaar uit een deel van de tiende van Gemert, die Philips v an de abdij houdt

1316, november 28
Johannes van Gemert, zoon van Gooswijn van Gemert schenkt de Duitse Orde zijn roerende en onroerende goederen.

1326, juni 24
De Paalbrief. Diederik van Gemert legt de grenzen vast tussen zijn gedeelte van de heerlijkheid Gemert en dat van de Duitse Orde.

1331, oktober 7
Diederik van Gemert neemt zijn huis met toebehoren in huur, dat hij verkocht aan Johannes Cuyst van Herpt

1351, september 23
vidimus van oorkonde van 8-10-1331
Diederik van Gemert neemt zijn huis met toebehoren in huur, dat hij verkocht aan Johannes Cuyst van Herpt

1332, maart 17
Godevart van Scheepstal verkoopt de weijer, geheten Egelmeer, met het daartoe behorende visgeweer, gelegen in Milheeze aan de Commanderij Gemert van de Duitse Orde voor een jaarlijkse cijns van drie grote tournoois en een eenmalig voorlijf van 32 pond. De commandeur mag het water in de richting van de Peel zo hoog laten stijgen als hij wil door graven en riolen te maken.

1334, juli 6
Johannes van Hoenhorst, provinciaal van de Duitse Orde in de lage landen en Johannes van Voeren, commandeur van het huis te Gemert verklaren gekocht te hebben van Jan van Scheepstal, investiet van de kerk van Tongelre, de helft van de tiende van Milheeze, leengoed van de abdij Echternach.

1334, augustus 20
Dirk, abt van Echternach verklaart een leenman ontvangen te hebben van het Duitse Huis in Gemert voor de helft van de tiende van Milheeze.

1334, september 17
Verklaring van Mathijs van den Broek, Wouter zijn broer en Henric zoon van Mathijs, dat zij instemmen met de overdracht van de tienden van Milheze door heer Jan van Scheepstal aan de Duitse Orde en geen naastingsrecht zullen doen gelden.

1334, september 17
Kopie in CvB 430 f57
Verklaring van Mathys van den Broec en Wouter zijn broer en Henric zijn zoon, dat zij instemmen met de overdracht van de tienden van Milheze door Jan van Schepstal aan de Duitse Orde en geen naastingsrecht zullen doen gelden.

1339, juli 21
Johannes Cuyst van Herpt draagt Hooghuis over aan Diederik van Gemert

1350, dinsdag na St Petrus (1 aug)
Schepenen van Gemert verklaren dat Jan van Engelen al zijn goederen in Gemert, in beide heerlijkheden, heeft verkocht aan Aart de Snijder voor de schepenen van Den Bosch.