1394 april 13 AKDOG 188 regest 98
AKDOG inv nr 188; regest 98; dd 1394 april 13
UIT: J.C.A.Hezenmans; De Commanderij der Duitse Orde te Vucht, met een aanhangsel over die te Gemert; ‘s-Hertogenbosch 1887, blz 103-104
De hertogin van Brabant doet de goederen beslaan van de kinderen van wijlen Diederik van Gemert.
Die hertoginne van Lutsenburgh ende Brabant, want die kinderen Dircx wijlen van Gemert met haeren hulpen aengetast hebben met rove ende met brande die goeden van Gemert, binnen onsen palen ende landen van Brabant gelegen, mit onrecht ende gewaut, ende boven allen dat die heeren vanden Duytschen huyse geboden hebben ende altoos bereet geweest, van alsulcken gebreecken als dieselve kinderen aen hen hadden ofte hebben mochten, te geven ende te nemen bij ons ende onsen rade wes redelyck ende bescheydelyck were, aan de welcken die voirs. kinderen grootelicx tegen ons misdaen ende gebroeckt hebben; daerom wij hebben bevolen onsen schouthet vanden Bossche, te bezetten ende te rasteren alle alsucke goeden als dieselve kinderen onder ons hebben oft hadden, eer sij alsoo roofden ende branden in onsen lande, al hadden sij die goiden henne moeder oft jemand anders oytgegheven oft in handen geset.
Soo ist dat wij ernstelyck versoecken onsen lieven vrinden den landtcommendeur vander Ballyen vander Biessen, dat gij desgelijcx oock doet besetten ende rasteren, alle alsucke goeden als dieselve kinderen Dircx wijle van Gemert of haren hulperen onder u te Gemert oft daerontrent liggende hebben ende die in uwer gewout ende hachten doet houden, tot indertijt dat sij ons gericht ende gebetert hebben sullen, dat sij metten voirs. aentasten tegen ons gebroeckt ende misdaen hebben, ende des en wilt niet laten.
Gegeven tot Brussel onder onsen segel hierop gedruckt, dertien dagen in Aprille int jaer ons Heeren 1393.