1408 december 6, DOZA 2865
DOZA 2865, 6-12-1408
Transcriptie Jan Timmers
Verklaring van de schepenen van Gemert over afspraken over de betaling van een erfpacht aan de Heilige Geest van Erp. De afspraak die destijds gemaakt was luidt dat Dirk Roverszoon van Rijsbergen de erfpacht zal betalen uit een erfpacht die hij heeft van Dirk Johan Roverszoon zoon van Gemert.
Wi Kerstiaen vanden Mortel Didric vanden Bleke, Ansem Goesens zoen, Gherit Fien zoen, Wijnric Gherits zoen, Heynric Queden ende Johan Karrel tuegen in desen openen brieve dat voir ons is comen Diric Johan Rovers soens zoen was ende heeft eyn conde met cracht ghecreghen vanden scepenen te Ghemert. Aldus hebben die scepen ghetuecht dat Diric Rovers zoen was van Rijsbergen den Heiligen Gheest tot Erpe of andersware der Emont erfrogge beset hadde, betalen soude ende betalen wouden vanden pacht der hij scepen brieve te Ghemert af heeft van Diricken Johan Rovers soens zoen was van Ghemert van sinen erfroghen alsoe als die scepen voirsz Diricken van Rijsberghen Rovers zoen was van hem dat verstonden ende dat sijn meyningen waren tot dierre tijt doe Diric van Rijsbergen voirsz ende Diric Jan Roverssoens hoir vorwarden over hoir brieve maecten van dien erfpacht. Eist als si seden. Alle arghelist uut ghesceiden. In orconde der waerheyt soe hebben wi scepen voirsz onsen zeghel ons ghemeyns scependomps van Ghemert aen desen brief gehangen. Gegeven inden jare ons heren duesent vyrhondert ende acht op Senter Claus dach.