1441 sept 5, AKDOG 1502 vertaling
AKDOG inv nr 1502, dd 1441 september 5
vertaling uit het latijn door Mr. van Agt.
Lippertus van Eijck draagt de helft van een jaarlijkse pacht van 10 mudden rogge, te leveren uit de heerlijkheid Gemert, over aan Lambertus van Doerne ten behoeve van Agatha, dochter van Jan van Gemert, echtgenote van Willem van Eijck.
Lippertus genaamd van Eijck heeft de helft van een jaarlijkse en erfelijke pacht van 10 mudden rogge, Helmondse maat, jaarlijks en erfelijk te betalen op het feest van onze lieve vrouw lichtmis en binnen de vrijheid en parochie van Helmond over te geven en te leveren van en uit de heerlijkheid Gemert en alle en het gehele toebehoren van deze heerlijkheid en verder uit alle erfelijke goederen, opbrengsten, cynsen, molens, gronden, weiden, heiden, pachten en alle overige erfelijke goederen, binnen de heerlijkheid en het dorp Gemert bestaande, gelegen of te betalen, welke helft van genoemde tien mudden rogge genoemde Lippertus van meester Johannes van Eijck, natuurlijke zoon van wijlen heer Jan van Eijck had verkregen, zoals in schepenakten van Den Bosch, hierover opgemaakt, breder wordt omschreven, wettelijk en erfelijk overgedragen aan Lambertus van Doerne, zoon van Christianus, ten behoeve van Agatha, dochter van Jan genaamd van Gemert, echtgenote van Willem genaamd van Eijck, tesamen met de genoemde akten en alle andere geschriften welke hij naar hij zeide had en welke daarvan melding maakten en met alle rechten, hem uit genoemde akten en hun inhoud op welke wijze ook toekomend en hij heeft met stoklegging afstand gedaan op de hiervoor gebruikelijke wijze, belovende genoemde Lippertus als principaal schuldenaar op zijn persoon en al zijn goederen, dat hij deze overdracht en af stand vast en sterk voor immer en zonder tegenspraak gestand zou doen en dat hij elke verplichting of aanspraak uit zijn aandeel van de genoemde helft van genoemde tien mudden rogge voortspruitende aan voorzegde Agatha afstaat onder deze voorwaarde, dat genoemde helft van tien mudden rogge dadelijk na het overlijden van genoemde echtgenoten Agatha en Willem gelijkelijk op hun beider door Willem en Agatha voortgebrachte of voort te brengen kinderen erfelijk zal overgaan en devolueren en indien genoemde Willem en Agatha zouden komen te overlijden zonder hen overlevende wettige nakomelingen, door hen voortgebracht of voort te brengen, dat dan deze helft erfelijk en wettelijk zal overgaan op de overige erfgenamen en opvolgers van voornoemde Willem van Eijck.
Als getuigen waren aanwezig de schepenen van Den Bosch Gerardus van Vladeraeken en Arnoldus Beerwout.
Gegeven op den vijfden dag der maand September in het jaar 1441.