1475 mrt 23, AKDOG 813, regest 362
KADO inv nr 813, regest 362, 23 maart 1475
Transcriptie Jan Timmers
Uitspraak in geschil tussen Jan Rutgers van Erp, man van joffrouw Ermgard dochter van wijlen Frederik Mychelink, en Lucas Celen Ansems, man van joffrouw Marij weduwe van Frederik Mychelink, aangaande de hoeve Esp. Bemiddelaars waren voor Jan van Erp: Dirk van Bruheze en meester Hubrecht Celen; voor Lucas Celen: Jan van Autheusden en Hendrik Bredebaart.
Jan van Erp draagt over aan Lucas Celen de hoeve op Esp, die eigendom was van Frederik Mychelink, inclusief de beesten en roerende goederen die erbij horen met tevens 2 beemden, een in Erp en een in Beek bij Aarle.
Lucas betaalt een erfpacht van 2 ½ mud rogge uit de hoeve, zoals Frederik Mychelink bij testament vermaakt had aan de kerk van Stiphout voor een jaarlijkse mis. Verder nog een erfpacht van 4 mud rogge, deels aan Mathijs de Berker, deels aan Jacob de Lu, deels aan Claas van Milheeze. Verder 10 rijnsgulden aan Meeussen Spierinc Claessoen en tenslotte de grondcijns.
Over de 75 mud rogge waarover onenigheid bestond, zal verder niet meer gepraat worden.
En Lucas, als man van Jouffr Marij, zal de lijfrente van 25 mud rogge die Jan van Erp voorheen beloofd heeft aan Jouffr Marij, weer aan Jan van Erp teruggeven.
Alsoe seker questie van bedingen ende ander twisten en gescillen opgestaen ende verresen waren tusschen Jannen van Erpe Rutgers soen als man ende mombaer Jouffrouw Ermgarden sijns wijfs dochter wilneer Frederic Michelinck ter eenre ende Lucas Celen Ansems soen als man ende mombaer Jouffrouwe Maryen zijns wijffs weduwe wilneer Frederix voirsz ter anderen zijden. Daer aff dat nu onlanx tusschen die voirsz partyen voer die nutte(?) deser stad seker vonnisse gegaen sijn den vorsz Jannen van Erpe tegen ende Lucassen mede, te wetene op die contributie van vijff ende tseventich mudden roggen der maten van Bakel eens te betalen. Ende voert overmids anderen gueden gecomen ende destendeert van wilneer Frederic vorsz …………. Waer op dat hen die voirsz partijen ten onder wijze van goeden mannen ende den vrunden te beyden zijden om voer der costen te ….. ende omme mynne ende vruntscap tusschen die partijen te vueden … Scepenen hier onder bescreven eendrechtelyc submitteert ende verbonden hebben in eerbaren goeden mannen ende mynlijken seggen ende paysmeken dat is te wesen die voirsz Jan van Erpe in Dircken van Bruheze ende meester Hubrecht Celen ende die voirsz Lucas man ende mombaer Jouffr Maryen zijnre huysvrouwen voirsz in Jannen van Autheusden ende Henrick Bredebaert ende hebben alsoe geloift die voirsz partijen deen den anderen op die peene van hondert cronen vanden munten Vrancr. deen helft tot ons genode heren behoeff ende van der helft tot behoeff der partijen die uutspraeck van den voirsz mynlijken seggen onderhouden ende achtervolgende ende te verboren van der partijen daer contrarie tegen doende dat zij vast ende stede sullen houden ende in hoenen name doen houden allet tgeendes bijden voirsz mynlijken seggen hier aff eendrechtelyc uutgesproken ende prononceren sall wezen.
Ende desen aldus gesciet wesende soe zijn gestaen voer scepen hier onder bescreven die voirsz mynlijke seggeren ende hebben mids goeden rijpen voerraide ende deliberacie daer ierst ondergingh op gehadt heur mynlijc uutspraeck ende arbitrael sentencie daer aff gegeven ende eendrechtelyc uutgesproken in forme ende manieren hier na volgende.
In den iersten zoe hebben zij uutgesproken dat Jan van Erpe als man ende mombaer Jouffr Ermgarden zijns wijfs voersz alsulken hoeve die wilneer Frederijc Michelinc liggende hadden in die prochie van Bakel ter stede geheiten op Esp met allen heure toebehoerten ende met tween beemden den enen tot Erpe ende den anderen tot Beke gelegen gelijc alse die laet ….. Jans van Erpe opten dach van huden bruyct ende haut… te gader oec metten beesten ende gereder haven daer op wesende ende den voersz Jannen van Erpe crachtyns toebehorende, erffelyc opdragen ende overgeven sall den voersz Lucassen als man ende mombaer der voirsz Jouffr Maryen zijns wijfs weduwe wilneer Frederijcx Michelinc voirsz metten rechte …. Jannen toe behorende in allen litteren ende brieven daer aff gewach doende Ende geloven allen commer ende aenspraeck van zijnre wegen aff te doen Ende sall oeck die voirsz Jan van Erpe Lucassen voirsz dese hoeve voorsz vrijen van allen aftersten pachten ende chijnzen tot desen dage toe dath des briefe Ende sal des ter stont mede overgeven den voirsz Lucassen allet besceet van litteren ende brieven als hij daer aff heeft soe verre hij die hyer bij hem hedde En soe mere hij die niet bij hem en hebben soe sall hij hem die daeghdelijc overreyken in zijn vrij seker behaude alsoe geringe als hij die in zijnen handen moegelijc sall ….gecrijgen sonder fraude oft argelist Met sulker …. dat Lucas voirsz man ende mombaer Jouffr Marien voirsz van ende uuter voirsz hoeve jaerlijke ende erffelijc geven sall ende sculdich sijn te betalen dat is te weten inden iersten enen erfpacht van twee ende een halff mudde rogh der mate van Helmont die wilneer Frederyc voirsz gemaect ende besett heeft tot eenre erfmyssen inder kercken van Stiphout nae innehoude zijns testaments Aldaer Jan van Erpe voirsz die bewezen heeft tot ewigen dagen gedaen te weren ende des mechtich was mits dat die proprieteyten hem als doen noch toebehorende was welc die seggende alsoe uutgesproken hebben. Item noch vier mudden roggen erfpachten der mate als voer daer aff dat Mathijs die Berker plech te horen die derdhalve mudden ende Jacop die Lu die twee delen van drie malden Bosschen maten ende Claes van Milheze een mauder peelschen maten als voer. Item noch enen erfchijns van tien Rijnsgulden die men noch pleech te betalen tstuck met twentich stuuvers ende enen(?) nu gelt Meeussen Spierinc Claes soen. Ende daer toe den grontchijns die men daer sculdich is uut te gelden … alsoe of men namaels metten rechten bevonden(?) dat uut dezen voirsz hoeven meer queem te vergelden dan voer gewert staet dat meer sall Jan van Erpe Lucassen voirsz afdoen ende die voirsz hoeve daer aff te vrijen oft dat meer tot sijner lasten alsoe te gelden ende te betalen dat den voirsz Lucassen Jouffr Marijen noch horen nacomelingen op hen noch op hen gueden daeraff egenen scade en come in … toecomende tijden.
Item als vanden vijfende tseventich mudden roggen daer questie aff geweest is inden regten tussen partijen voerscreven die sullen hyer mede doelen ende quijt zijn Ende en zal Jan van Erpe daer op egeen actie meer moegen behouden ofte enich vervollich doen in geender manieren En Lucas voersz als man ende mombaer Jouffr Marijen voersz sal die lijfpensie vanden vijfentwentich mudden roggen die Jan van Erpe tanderen tijden in scepenbrieven heeft geloeft der selver Jouffr Marijen den voirsz Jannen van Erpe voer scepenen deser stad opdragen ende overgeven metten …. ende metten alingen recht En geloven …. van zijnen wegen af te doen behoudelijken den voersz Lucassen den pacht vanden vijff ende twentich mudden roggen verschenen op lichtmisse laitst … ende bijden voirsz Jannen tot Jouffr Marijen behoeff tot Bakel onder scepenen aldaer gesett.
Ende hier mede soe zullen die voirsz partijen mynlijke gesloten ende verloken zijn ende blijven ten ewigen dagen van allen horen questien van gedingen van gewijsen vonnissen ende allen anderen horen twysten ende gescillen voirsz behoudelyc in desen oft namaels tussen die voirsz partijen ende meer uutspraken voirsz enige duysternissen gereesen oft voerder gescillen ende twijvelen opstanden in … ende manieren dat die voirsz mijnlyke seggen heur verclerden daer inne behouden.
Ende desen all aldus gesciet soe sijn noch gestaen voer scepenen hier onder bescreven. Die voirsz partijen van beyden zijden ende hebben die voirsz mijnlyc uutspraek nae dien zij die soe zij seyden wael ontfangen ende verstanden hadden in allen horen leden ende particulen soe die voer geruert stait gelaudeert gepreesen ende geapprobeert. Ende den voirsz seggerenende goeden mannen hen vercleren gegunen ende geconsenteert . In voeghen ende manieren voersz Ende hebben noch geloift op die peene voirsz den selve vercleren oft dat alsoe gebourde met gad.. der uutspraken voirsz na te gaen ende wael ende doechdelyc tonder houen na forme ende ordinct..rien boven bescreven ende daer niet tegen te doene noch te comeren zij noch nyemant van hoeren voegen inden rechte noch daer buyten noch in egeenre andere manieren Allen fraude ende argelist ….. van anderen enden uwen vanden alte mae.. daer inne uut gescijden. Getugen hyer over geweest scepenen in sHertogenbossche Ghijsbrecht Haeck ende Jan Kanapart Janssoen. Gegeven op ten drie en twentichsten dach der maent van maert des donredaigs na palmensonnendach int jaer onss heren dusent vierhondert vier ende tseventich.