Oorkonden betreffende Gemert tot 1300
Gemertse Bronnen deel 12a
Uitgave Heemkundekring De Kommanderij Gemert
1172
Herbert, heer van Heeze, verkoopt aan Otto, aartsdiaken van Luik, ten behoeve van de abdij Averbode zijn allodium Sterksel. Bij de getuigen Willem en Rutger van Gemert.
1242 – 1269 (?)
Abt Arnold van Echternach verordent dat jaarlijks 20 Trierse ponden uit de tienden van Gemert besteed zullen worden aan een licht voor het altaar van Maria in de crypte van het klooster van Echternach.
1261 juni 19
Gerard Prenthage, commandeur van het Duitse huis in Luik, keurt de verkoop door Hendrik, commandeur van Gemert, van goederen onder Lommel en Hilvarenbeek aan het klooster Postel goed.
1270 mei
Abt Henricus en het convent van Echternach verklaren dat zij ridder Diederik van Gemert met de novale tienden van Gemert beleenden en dat Diederik en zijn nakomelingen daarvoor een mud rogge per jaar moeten betalen.
1271, maart 25
Uitspraak van Hertog Jan van Brabant dat hij geen enkele rechtsmacht bezit in Gemert.
Jan I, Hertog van Brabant, oorkondt, dat hij geen enkele rechtsmacht bezit in Gemert, omdat zowel de hoge als de lage rechtspraak van Gemert deels aan de broeders van het Huis van de Duitse Orde, deels aan heer Diederik van Gemert, ridder, toebehoren, op voorwaarde dat zij voor Gemert geen andere advocaten dan de hertogen van Brabant zullen vragen of kiezen.
1293, april 9
Willelmus, proost van het klooster van Echternach, oorkondt, dat hij met heer Arnoldus de Heysiger, ridder, en heer Gosewinus genaamd Koch, ridder, en Arnoldus genaamd Roverus van ‘s-Hertogenbosch uitspraak heeft gedaan in het geschil tussen broeder Alardus van Horst, kommandeur in Gemert, en de broeders van het Huis van de Duitse Orde aldaar enerzijds en Philippus van Ghemerth, schildknaap, anderzijds, en dat zij hebben beslist dat Philippus in het vervolg moet afzien van alle list en bedrog jegens Theodericus, zoon van Jacobus, dat Philippus aan broeder Alardus, kommandeur, 3 mark uit zijn goederen in de heerlijkheid Gemert zal betalen ter afkoping van zijn excommunicatie en dat Philippus met 20 van zijn medestanders een boetetocht rond de kerk van Bakel zal maken en hij bovendien met twee personen een bedevaart zal maken naar het graf van de Heilige Judocus en het graf van de maagd Maria in Aardenburgh.
1296, september 17
Frederik, deken van St Severinus te Keulen en investiet van de kerk van Limbricht, verkoopt aan de kommanderij Gemert een jaarlijkse cijns, toebehorend aan de kerk van Limbricht, en door de kommanderij en andere inwoners van Gemert te betalen. Met de opbrengst wordt een akker gekocht van Gerard Noye tussen Limbricht en Guttikhoven.