De totstandkoming van het Gemerts Woordenboek 2017

 

WIM VOS

  1. Eerste studies van het Gímmers (1885 – 1975)

Al in de 19de eeuw was er in Gemert belangstelling voor het eigen dialect. Dat begon al in de 19de eeuw, toen pater Gerlacus van den Elsen in 1885 voor Gemert de enquête Willems invulde. Willems was hoogleraar aan de universiteit van Leuven in België. Piet Vos, mijn iets jongere broer, heeft dit materiaal verwerkt in zijn Oud-Gemerts Woordenboek  (Dictionarium dialecti Gemertanae veteris), 2011, ook een uitgave van Heemkundekring ‘De Kommanderij Gemert’.

Het is behoorlijk uniek dat er nu twee woordenboeken bestaan van het Gemerts, één voor het dialect van de 19de eeuw en één voor het huidige, iets modernere dialect van de 20ste eeuw en het prille begin van de 21ste eeuw. Eén van de opvallendste verschillen met het Gímmers van nu is dat in de 19de eeuw er nog zgn. stijgende tweeklanken (diftongen) bestonden in het Gemerts, (bv. djùrske i.p.v. het modernere dùrske, pjèrd voor het modernere pèrd).  In mijn Gemerts Woordenboek (2017) wordt indien nodig af en toe verwezen naar oudere, 19de eeuwse vormen van modernere Gemertse woorden uit de 20ste eeuw.

De belangstelling voor het eigen dialect werd vóór de Tweede Wereldoorlog verder aangewakkerd door de korte publicaties  van Gemertse woorden in de rubriek ‘Gemertsch-Gemmerts’ van Pastoor L. Poell in Officiëel Kerkbericht van de kerken der Parochie van Sint Jans-Onthoofding te Gemert (bijvoegsel van het ‘Zondagsblad voor het  Katholiek Huisgezin’ van 1928 tot 1926), in de volksmond ‘’t Kérkklökske’ genoemd. In mijn Gemerts Woordenboek (2017), dat de woordenschat van het Gemerts van ongeveer 1900 tot 2015  bevat, zijn deze woorden natuurlijk opgenomen, maar wel in de nieuwe spelling.

Maar ook al in Gemerts Heem, nr. 1 (juli 1941) en na de oorlog in nr. 2 (januari 1958) werd af en toe ingegaan op het plaatselijke dialect, waarschijnlijk onder invloed van de vooroorlogse publicaties van de populaire pastoor Poell,  en werden door de redactie soms amateuristische pogingen ondernomen om  de herkomst van Gemertse toponiemen te verklaren.

Om reacties uit te lokken van echte Gemertenaren begon Martien van den Boom, in samenwerking met mij, Wim Vos, een eerste reeks artikelen over het Gemertse dialect in Gemerts Heem, nr. 21, 1965/’66. Ik ben daarna doorgegaan met het publiceren van talrijke artikelen met Gemertse woorden in de latere nummers van Gemerts Heem. Die artikelen lokten weer talrijke reacties uit van meer dan 200 echte Gemertse zegslieden (hun namen kunt u vinden op p.12 en 13 van het Gemerts Woordenboek 2017).

  1. Gímmers in het Woordenboek van de Brabantse dialecten (1967 – 2005)

Ik (Wim Vos) werd geboren in 1937 in de Pandelaar. Mijn ouders waren allebei sprekers van het Gemerts dialect, evenals drie van mijn grootouders. Mijn grootmoeder van vaderskant sprak Overloons, maar ik heb haar nauwelijks gekend. Mijn moeder (geb. 1900) en mijn vader (geboren 1902) hadden op school natuurlijk Nederlands moeten leren, en nog heel goed ook, maar thuis werd er altijd dialect gesproken. Voor mijn studie Engelse taal- en letterkunde moest ik me ook verdiepen in de fonetiek en fonologie, de grammatica en syntaxis van het moderne Engels en het Gotisch (een uitgestorven Germaanse taal, het Oudengels, Middelengels, Nieuwengels (de taal van Shakespeare) en het hedendaags Engels. Daardoor kreeg ik ook steeds meer belangstelling voor taal in het algemeen en voor de veranderlijkheid van talen, ook van dialecten. Bovendien begon mijn iets jongere broer  Piet aan een studie Nederlands aan de universiteit van Nijmegen en trad iets later toe tot de redactie van het Woordenboek van de Brabantse dialecten (WBD), een project van prof. dr. A. Weijnen. Dit grote naslagwerk bestaat uit drie delen (Deel I over de agrarische vakterminologie, Deel II over de niet-agrarische vakterminologieën en Deel III over de algemene woordenschat; de drie delen zijn gepubliceerd in 33 losse afleveringen, duizenden pagina’s totaal). Voor dit werk, gepubliceerd tussen 1967 en 2005 hebben drs. Piet Vos en dr. Jos Swanenberg en nog heel veel andere redacteuren o.l.v. prof. dr. A. Weijen, ontzettend veel onderzoek gedaan in Noord-Brabant, Belgisch Brabant en de provincie Antwerpen. Als auteur van het Gemerts Woordenboek heb ik dan ook dankbaar gebruik kunnen maken van veel materiaal uit het WBD. Helaas niet van al het materiaal, want i.v.m. de tijdsdruk heb ik moeten besluiten om woorden uit enkele, inmiddels uitgestorven, Gemertse vaktalen (bv van de bakker, de smid, de schoenmaker en de molenaar, niet op te  nemen, hoewel mijn broer Piet diverse Gemertse vaklieden ondervraagd heeft. Gelukkig is dit materiaal wel vastgelegd in het WBD en in ingevulde vragenlijsten, die natuurlijk bewaard zijn gebleven. Woorden uit vaktalen die wèl bekend waren en ook gebruikt werden door gewone mensen, kan men overigens wel terugvinden in het GWB (2017). Gelukkig heeft Piet Vos, samen met M. van de Ven, de vaktaal van de Gemertse wevers al in 1981 vastgelegd in De Gemertse handwever, zijn vaktaal en zijn dagelijks leven, een publicatie van Heemkundekring ‘De Kommanderij Gemert’. Veel woorden uit de weversvaktaal zijn ook doorgedrongen tot de dagelijkse Gemertse omgangstaal en zijn dus wel opgenomen in het GWB (2017), de meer specialistische niet. De boerenvaktaal is wel uitgebreid opgenomen. Veruit de meeste Gemertenaren en zeker de grote groep wevers, had tot ver in de 20ste eeuw nog een eigen tuin en was vertrouwd met agrarisch werk en kende dus veel boerentermen. Een uitzondering is ook de vaktaal van de Gemertse imkers die wèl integraal is opgenomen, omdat de vragenlijst van de Nijmeegse Centrale voor Dialect- en Naamkunde destijds door drie (!) Gemertse imkers is ingevuld. Eén van hen was Marinus de Wit (1910-1988), een zeer actief bestuurslid van de Heemkundekring en zeer goed op de hoogte van publicaties over het imkersvak. Zijn reacties stonden dan ook dichter bij de Standaard Nederlandse imkersvaktaal. De twee andere imkers waren vader en zoon en meer traditioneel, maar uit hun soms toch verschillende reacties blijkt dat de voortschrijdende tijd invloed heeft op het dialect. Bovendien zijn er ook tegenwoordig nog Gemertenaren die zich met de imkerij bezighouden.

Tot de enquêteurs van het WBD behoorden ook de Gemertenaren Jan van de Kam en Martien van der Wijst (secretaris van de heemkundekring van 1958-1960). Ik was zijn opvolger als secretaris en ik begon in 1961 met het verzamelen van Gemertse woorden, in het begin vooral om er achter te komen hoeveel verschillende, betekenisonderscheidende klanken er in het Gemerts bestonden (waarvoor ik in het begin een geïmproviseerde spelling gebruikte). Echter ook toen al noteerde ik typisch Gemertse woorden die ik hoorde, thuis, op straat, in winkels  in de kroeg, maar ook in interviews vaak op oude enveloppen, stukjes papier, zelfs op bierviltjes.

  1. Gemertse Woordenlijst 1976

In 1976 publiceerde Martien van der Wijst zijn Gemertse Woordenlijst (in: Gemerts Heem, winter 1975-’76) in zijn door hemzelf bedachte spelling van het Gemerts. De lijst bestaat uit 76 bladzijden en bevat ongeveer 1600 woorden.

  1. Gemerts Woordenboek 1996

In de jaren tachtig werd mij in bestuursvergaderingen van de heemkundekring steeds de  vraag gesteld wanneer mijn uitgebreider woordenboek nu eindelijk eens vèrreg zou zijn. In een lichtzinnige bui beloofde ik toen dat ik alvast de Gemertse Woordenlijst van Martien van der Wijst in de inmiddels in Gemerts Heem en andere publicaties gebruikelijk geworden spelling zou omspellen en wat taalkundige informatie en voorbeeldzinnetjes zou toevoegen om iedereen, althans voorlopig, tevreden te stellen. Het oorspronkelijke aantal woorden werd wat uitgebreid met woorden die Martien alsnog te binnen schoten en met woorden die hij ook kende uit mijn collectie. In 1996 verscheen het resultaat met ongeveer 2100 trefwoorden, geïllustreerd door Toos Vos-Maas (mijn vrouw): W.J. Vos / M.A. van der Wijst, Gemerts Woordenboek, een keuze uit de woordenschat van het dialect van Gemert; weer een uitgave van de heemkundekring. De spelling in deze uitgave week natuurlijk af van die in de Woordenlijst en ook van de spelling die later werd gebruikt in het veel uitgebreidere Gemerts Woordenboek van 2017, doordat besloten werd assimilaties in de spelling tot uitdrukking te brengen. Dat leidde tot spellingen als waj gon (:wij gaan), tegenover ik chòw (ik ga), omdat een zachte g na een stemloze k in de uitspraak automatisch verandert in een harde g, die in de oude Gemertse spelling als ch werd gespeld. (In het latere en dikkere Gemerts Woordenboek van 2017 is van de weergave van dit soort assimilaties afgezien, omdat het Gemertse assimilatiesysteem niet fundamenteel afwijkt van dat in het Standaard Nederlands (maar wèl van dat in de dialecten van de Randstad!).

Het (beknopte) Gemerts Woordenboek van 1996 is eigenlijk een idioticon, omdat het slechts een keuze is uit de woordenschat, met de nadruk op het meest afwijkende en het meest bedreigde deel daarvan. Wel weerspiegelt het boek, net als de Gemertse Woordenlijst uit 1976, nog steeds het dialect dat Martien als jongen van zijn oudoom Antonius Pius van den Berk en van zijn moeder leerde in de dertiger en veertiger jaren, zij het wat aangevuld met vondsten die in 1975-1976 niet hadden mogen ontbreken.

Ik had al vrij kort na het verschijnen van de Woordenlijst in 1976 dit materiaal overgezet in een kaartenbak, en daarna in een database met gebruikmaking van het nu totaal verouderde Word Perfect en de kopij van het geïllustreerde Gemerts Woordenboek (1996) kon ik dus in WP5.1 inleveren bij Drukkerij Vos.

  1. Gemerts Woordenboek 2017

Ook na december 1996, de publicatiedatum van dit beknopt woordenboek, ging ik door met het verzamelen van Gemertse woorden en uitdrukkingen. Toen ik op 31 december na ruim veertig dienstjaren met vervroegd pensioen ging als docent Engelse Taal- en Letterkunde aan het Lorentz Lyceum in Eindhoven, begon het grote werk aan het Gemerts Woordenboek (2017, 816 bladzijden in twee kolommen), een klus die ongeveer zeven jaar met vijfdaagse werkweken in beslag nam.

Nadat het al ingevoerde materiaal in de database was omgespeld in de nieuwe spelling (ngs), konden ook de overgebleven woorden op talrijke kladpapiertjes in mijn bureaula alsnog worden ingevoerd. Mede door alle publicaties over het Gímmers in het tijdschrift van de Heemkundekring, Gemerts Heem, en door het succes van de zgn. Gemertse Middagen in het Boerenbondsmuseum, ging een flink aantal volbloed Gemertenaren zelf verhalen en gedichten schrijven en voordragen. Daardoor kon ik ook putten uit woorden die opdoken in hun literaire producten. (voor een lijst van hun werk, zie p.21 en 22 van het GWB (2017).

In 2016 kon ik het digitale manuscript van het GWB in Word Perfect 5.1 tenslotte converteren in Word en inleveren bij de redactie. Peter van den Elsen leidde de omvangrijke eindcorrectie,  bijgestaan  door Annemie Gloudemans-Slits, Frans Slits, Harry Slits en Jeanne Slits-de Bok, waarna Harry Huybers kon beginnen aan het verzorgen van de lay-out. Na al hun zorgvuldig werk en dat van Drukkerij Weemen kon het GWB op 19 maart 2017 gepresenteerd worden in de Eendracht, ongeveer een jaar na de inlevering van de kopij.