GH-2020-03 De naam Gemert in taalkundig perspectief

Jacques van der Velden

Stromingsgebied van waterlopen

Er is al veel over de naam Gemert geschreven. Zelf heb ik daar ook aan meegedaan. Wat zou ik daar nog aan toe willen voegen?

Het verhaal ‘Naam, ligging en ouderdom van Gemert’ van drs. H.J.M. Thiadens, historischgeograaf, geeft een helder beeld van de ontwikkeling van het Gemertse landschap.1 Hij wijst op de beken, kreken en overige watergangen in de provincie Noord-Brabant, die bij Gemert samenkomen in de Aa: Noorderloop of Boerdonkse Aa, Broek Aa, de Grotelse Loop, Leigraaf, de Rips en de Peelse Loop. Daaruit concludeert hij: ‘Gemert dankt zijn naam aan de samenvloeiing van veel water in de Aa dankzij tektonische gebeurtenissen’. De historische geografie van Gemert is denk ik daarmee voldoende getypeerd.

Verklaren is vallen en opstaan

Een naamsverklaring heeft zoveel raakvlakken met andere vakgebieden dat het soms lijkt op een terrein vol valkuilen. Zelf heb ik me druk gemaakt over de oudste vermelding van Gemert. Aan de ene kant is het schier onmogelijk om zonder een goede oude vorm de betekenis te achterhalen. Aan de andere kant is het dikwijls onmogelijk om vast te stellen of die oude vermelding ook werkelijk de te onderzoeken plaatsnaam is. Een plaatsnaam analyseren waarvan de oudste vermelding niet juist is, leidt in ieder geval tot verkeerde conclusies. Omdat er bij mij twijfels waren of Gamerthe 1080 wel naar Gemert wijst, lijkt het me beter om alleen die vermeldingen te gebruiken die zonder enige twijfel op Gemert betrekking hebben. Toen Jan Timmers in Gemerts Heem 2020-01 zijn verhaal, ‘Snellard van Gemert, heer van Gemert’ publiceerde, wat inhoudt dat hij Gamerthe 1080 als Gemert beschouwt, ben ik al mijn argumenten nog eens tegen het licht gaan houden. Tijdens mijn onderzoek van de toponiemen, Ten Hamer bij Biervliet (Zeeuws-Vlaanderen), De Gamert onder Wijchen (Gelderland) en de plaatsnaam Gameren bij Zaltbommel (Gelderland) is bij mij een nieuw idee ontstaan. Met het gemeenschappelijke woorddeel ‘amer’ heb ik een verklaring opgesteld, die onafhankelijk is van de oude vermelding Gamerthe. Deze aanpak is dus geschikt voor Gamerthe én Gemerthe. Het is voor sommigen misschien een teleurstelling, dat de verklaring met mirthe ‘gagel’ nu naar de achtergrond zal verhuizen.2 Hoe dan ook, mijn devies blijft in ieder geval overeind: De beste verklaring zal uiteindelijk standhouden.

Een nieuwe aanpak

Ik denk een passende naamsverklaring voor Gemert te hebben gevonden, die voldoet aan de belangrijkste regel in de naamkunde: “Het is zonderling hoeveel onwaarschijnlijkheden men somtijds opeen tast, om den naamsoorsprong van een of ander dorp van verre te zoeken, terwijl de waarheid, als het ware, voor de voeten ligt”, aldus Abraham Jacob van der Aa (1792-1857). Ik kies ervoor om bij deze uitleg Gamerthe als oudste vermelding van Gemert te gebruiken, maar dat had natuurlijk ook Gemerthe kunnen zijn. Deze naam is afkomstig van een getuige die zijn naam onder een oorkonde uit ca. 1080 heeft gezet, Snellardus de Gamerthe. Ik laat het over aan de historici onder ons om de identiteit van deze heer vast te stellen, zodat we weten of Gemert uit Gamerthe 1080 en of Gemerthe 1261 is ontstaan.3 Zo te zien heeft Jan Timmers het voortouw genomen. Ik ben benieuwd wat dat allemaal gaat opleveren.

De waternaam amer, emer

De plaatsnaam Gamerthe is volgens mij een ge-te-collectief bij de waternaam amer, zoals gesteente bij steen en gebergte bij berg, bijgevolg dat ge-amer-te dan twee opeenvolgende klinkers krijgt. De eerste klinker is een zogenaamde sjwa of toonloze e, die samensmelt met de daaropvolgende volle klinker a van amer. Zorgvuldig duidelijk uitgesproken ge-amer-te /geamerte/ verbastert in het gewone spraakgebruik tot /g’amerte/ gamerte. Met het lidwoord de in plaats van het collectief voorvoegsel ge zijn in Gemert nog andere voorbeelden van dit soort samensmeltingen te vinden: De Aalhorst > /d’aalhorst/ Daalhorst en De Eel > /d’eel/ Deel. In de loop van de late middeleeuwen (ca. 1270 tot 1500) is in het Middelnederlands de sjwa op het woordeinde wegvallen, Gemerte werd Gemert.4

Langs de Aa bij Erp en Veghel

We hebben dus te maken met een collectief van amer. Dit element is een broertje van emer. Amer is een bekend toponiem in Erp ‘ad locum dictum dem amer 1383’ en Veghel ‘in loco dicto den amer, ca. 1385’. De naam Amer was in Veghel in 1955 nog bekend voor moerassig land op Dorshout.5 Verder is Emer ook een veldnaam in de voormalige gemeente Princenhage, nu gemeente Breda.6, 7 Amer en emer zijn -r- varianten van ama en ema. Op de internetsite ‘Brabantse waternamen’, onder het hoofdstuk ‘Diverse namen voor dezelfde rivier’, worden enkele Brabantse rivieren genoemd die vroeger deels een andere naam hadden, zoals: Nemer, Emer en Amer.8 Enkele van die waternamen zijn bewaard gebleven in namen van landgoederen en kastelen aan de oevers van de rivier. Voorbeelden daarvan zijn: kasteel Nemerlaer, dat vroeger Amerlaar heette, het mannengasthuis op het goed Emerhorst in Esch (Haaren) en het toponiem Amersvoert in Moergestel. Langs de Mark bij Breda en langs de Aa tussen Veghel en Den Bosch zijn nog oude amer-toponiemen te vinden.

Amer volgens toponymist Christ Buiks

Chr. Buiks zegt in zijn boek ‘Laatmiddeleeuws landschap en veldnamen in de Baronie van Breda’ onder paragraaf 2.1.3 Amer: “Amer of Emer is in de Baronie geen riviernaam, maar eerder een naam van landerijen aan water gelegen.9 Toch is dit element bij de stromende wateren gerekend. Amer of Emer kan betekenen ‘nat land op de oever van een beek”. De oudste vermelding van dit element in de baronie dateert uit 1280: Emerberge, later Amerberghe, Aemelberch, Amelenberghe. De Emerberghe was een rivierduintje aan de Mark. Een voord (doorwaadbare plek) door de Mark ter plaatse heette de Emervoord: ‘voort van Amerberge’, 1340.

De Rips volgens historisch-geograaf Thiadens

De geomorfologische kaart van Gemert laat zien dat de Aa ter hoogte van ons dorp door een grote ‘beekoverstromingsvlakte’ (code 1M24) stroomt, waarin bij veel wateraanvoer zich een soort van stuwmeer vormt. Het randgebied daarvan, de ‘vlakte van ten dele verspoelde dekzanden’ (code 2M9), heeft in het verleden tot aan De Haag en De Ark gereikt. Onze voorouders hebben dit water nog kunnen aanschouwen. Daar is de gedachte ‘de Arcke van Noë’ ontstaan. Met een kromme witte lijn heb ik de grens met de algemene ‘dekzandvlakte’ (code 2M13) aangegeven. Het Hooghuis van Gemert lag er ook relatief dichtbij. De Rips, een van de samenvloeiende beken die Thiadens noemt, stroomt vanaf de Peelhorst langs de watermolen (gelegen tussen de Molenstraat, Willem de Haasstraat en de Vondellaan) en het Hooghuis rechtdoor het meer in en zorgde net als de andere beken voor veel toevoer van water.

Ervaring met bouwput archiefdepot

De uitleg ‘nat land op de oever van een beek’ beschrijft de situatie, maar zegt niets over de oorzaak. De betekenis ‘samenvloeiing van veel water dankzij tektonische gebeurtenissen’ zegt hoe de situatie ontstaan is, maar dit soort analyses is meestal niet in de historische betekenis van een woord terug te vinden. Hoe de mensen deze situatie in het verleden ervaren hebben, verwacht ik wél terug te vinden. Ik denk dat het antwoord van Buiks daar het dichtste bij komt. Men ervaart in Gemert dat de gronden tussen het overstromingsgebied van de Aa en de Peelrandbreuk zeer nat zijn, vooral als je wat dieper graaft. Ad Otten schrijft hierover in zijn artikel Wat betekent Gemert?10 Hij herinnert ons aan najaar 2006, toen werd begonnen met het graven van een gat voor de bouw van een archiefdepot bij de Latijnse School in de Ruijschenberghstraat. “Uit dat toch betrekkelijk kleine bouwputje kregen ze het water maar niet weggepompt”. Intussen weten we dat dat samenhangt met de wijst verschijnselen rondom de Peelrandbreuk, maar die analyse zal dus niet met zoveel woorden in een betekenis terug te vinden zijn. Wat hebben de mensen duizend jaar geleden ervaren en welke woorden (soortnamen) hadden zij ter beschikking om deze situatie te duiden?11

Woordgeschiedenis soortnaam amer, emer

De woordgeschiedenis van emer wordt in het Etymologisch Woordenboek als volgt samengevat: “In het deltagebied van Maas en Schelde komt nog steeds de soortnaam amer, emer voor, vrijwel altijd in samenhang met water, waarvan de betekenis zich heeft gespecialiseerd tot ‘werf, kaai, nat land langs de oever van een waterloop’. De oorsprong van dit waterwoord reikt terug tot in een als Oudeuropees aangeduide taallaag (2e millennium voor Christus). Het is een afleiding met -r- achtervoegsel van pre-Germaans *amb- ‘water’.”12

Gemert, samenstromingsgebied van waterlopen

Veel namen van beken, rivieren en meren met Aa of Aam, Ee, Ie of IJ zijn terug te leiden naar het Oudgermaanse woord aha of ama dat water betekent.13 In ons geval is dat niet anders, want de oorspronkelijke eenvoudige vormen van amer en emer zonder -r- achtervoegsel zijn ama en ema betekenis ‘water’. In Engeland, Duitsland en Italië is dit toponymisch element ook gevonden. Omdat we te maken hebben met een collectief, betekent Gemert dan in de plaats van gewoon ‘water’ niet ‘Heel veel water => heel veel nat land op de oever van een waterloop’? Omdat de -r- variant van ama op zich al duidt op de naam van een natuurlijke waterloop, moeten we bij een collectief daarvan eerder denken aan het meer- voud waterlopen, dus: ‘nat land op de oever van een samenstromingsgebied van waterlopen’.14

Samenvatting Gemert

Gemert is een verzamelvorm van amer en betekent daarom ‘heel veel water’, ‘nat land op de oever van een samenstromingsgebied van waterlopen’. Dit toponymisch element werd vooral gebezigd bij natte landerijen langs waterlopen, in ons geval aan de Aa. Deze naamgeving sluit aan bij de historisch-geografische situatie rond Gemert. De Peelrandbreuk vormt samen met de Midden-Brabantse dekzandrug een nauwe doorgang, waardoor al het water van de Peelhorst, de Aa en andere beken hier samenvloeien. Thiadens denkt dat het punt van samenvloeiing bepaald wordt door een tektonische gebeurtenis (weggezakte aardschol) in de ondergrond.

De Gamert onder Wijchen

Het toponiem De Gamert onder Wijchen (Gelderland) is door L.W. Loeffen bestudeerd. Hij heeft het woorddeel amer gezien en stelt de volgende verklaring op: “Dit geeft een grond om te veronderstellen dat Gamert, waarin amer voorkomt, een locatie of een perceel aanduidt waar veel water samenvloeit”.15 Hij spreekt niet van een collectief en komt net als Thiadens uit bij ‘een samenvloeiing van veel water’. Chr. de Bont en G. Maas schrijven in hun rapport ‘Tussen Grave en Ravenstein’: “De tektonische werking van de Peelhorst heeft in de Middeleeuwen een sterk meanderend verloop van de Maas tot gevolg gehad (850-1000 n. Chr.). De meanderende Maas brak regelmatig, op de laagste plaatsen in de buitenbocht van de meander, door zijn eigen oeverwal”.16 Het ‘in de buitenbocht van de meander doorbreken’ is volgens mij zowel bij de Gamert als in Princenhagen gebeurd. Het toponiem de Gamert ligt daarom volgens mij aan de buitenbocht van een oude meander in de Maas, vergelijkbaar met de Emer die aan de buitenbocht van een meander in de Mark ligt.

Motte in het Balgoijse Meer

Midden in het Balgoijse Meertje ligt een eilandje, waarvan sommige archeologen denken dat daar een motte op gestaan heeft. Ik denk dat het een uitloper is van de oeverwal Woord, die afgesneden is bij een stroombedverlegging. Het toponiem De Gamert ligt tussen het Balgoijse Meertje en de oeverwal met het gehucht Woord. Ik denk dat deze naam een verwijzing is naar de natte graslanden en moerassen in dit gebied. Het is een collectivum, omdat het Meer uit meerdere stroombeddingen bestaat. Het toponiem de Gamert is bewaard gebleven als boerderijnaam. Op deze boerderij woonden de gebruikers en eigenaren van dit gebied. Het is nu een onderdeel van het natuurgebied ‘het Balgoijse Meer’, dat beheerd wordt door Staatsbosbeheer.

Slotwoord, Gamert en Gemert

Amer, Emer is een zeer oude waternaam die als collectief overgeleverd is in de naam Gamert en Gemert. Nu blijkt dat de tektonische gebeurtenissen zoals Thiadens ze noemde, deze twee plaatsen met elkaar verbindt. Ik meen dat de uit 1980 daterende stelling van de inmiddels overleden historisch-geograaf Huub Thiadens hiermee zeer ter harte genomen is!

Noten:

1. Thiadens, H.J.M., Naam ligging en ouderdom van Gemert, Gemerts Heem jrg. 22, 1980, nr.3, p.90.

2. Jacques van der Velden, Gemert Verklaard (2), Gemerts Heem jrg 52, 2010, nr. 4

3. Archief abdij Postel, charters Lommel, 19 juni 1261. Gemert(h)e. Op: https://www.heemkundekringgemert.nl

4. D. Boutkan en M. Kossmann, Over sjwa-apocope in het Nederlands, Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, jrg. 114 (1998). Op https://www.dbnl.org

5. W.H. Cornelissen, Toponiemen Veghel, 1998. Amer(t), nat land op de oever van een beek.; H. Beijers en G. van Bussel, Van d’n Aabeemd tot de Zwijnsput, Toponiemen in de cijnskring Helmond vóór 1500. Amer 1383 Erp.

6. Chr. Buiks, Veldnamen in de voormalige gemeente Princenhage, Gemeente Breda, 4.22 Emer. Op: https://erfgoed. breda.nl

7. G. van Berkel en K. Samplonius, Nederlandse plaatsnamen herkomst en historie, 2007. Emer.

8. Https://brabantse.waternamen.nl/dieze. Diverse namen voor dezelfde rivier. Nemer, Emer en Amer. Nemerlaer < Amerlaer (Haaren), Emerhorst (Esch) en Amersvoert (Moergestel).

9. Chr. Buiks, Laatmiddeleeuws landschap en veldnamen in de Baronie van Breda, 1997.

10. Ad Otten, Wat betekent Gemert? Gemerts Heem jrg. 49, 2007, nr. 3 ‘Plaats waar veel water bijeenkomt’ lijkt echt zo gek nog niet.

11. Zo klonk het Oudnederlands van 1.000 jaar geleden. Volle klinkers. Op: https://www.msn.com/nl-nl/nieuws/overig/zoklonk- het-oudnederlands-van-1000-jaar-geleden/ar-BB14BVmg

12. Toponymisch element emer. Op: http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/emer2

13. Germaanse namen van beken, rivieren en meren. Op: https://nl.wikipedia.org/wiki/Toponiem

14. Anne Bakker, Lexicon van het Nederlandse landschap, 1993. Ame(r) oernaam van een natuurlijke waterloop *eem Germaans ama. Amer 3. Nat land op een beekoever *ower.

15. L.W. Loeffen, De Gamert, Tweestromenland, Maas en Waals tijdschrift voor streekgeschiedenis, 1996/III, nr 88, pagina 3 onderaan.

16. Bont, Chr. de, G.J. Maas, 2003, Tussen Grave en Ravenstein. Hoofdstuk 2.6.1. Op: https://edepot.wur.nl/43496 G E

2020-03-De-naam-Gemert-in.pdf