GH-2000-01 PLoesterdonk 1300 – 2000

Ad Otten

 Inleiding

Aan de Wijnboomlaan in Gemert staat een boerderij waar in het blauw pannendak met rode pannen letters zijn gelegd die de naam ‘Ploesterdonk’ vormen. De boerderij met deze daktekst dateert van 1932/1933. Zij is gebouwd nadat de oude boerderij kort tevoren door brand (augustus 1932) geheel werd verwoest. Jan van de Laar de huidige bewoner en ten tijde van de bouw nog een kleuter heeft nooit anders geweten en gehoord alsdat de naam ‘Ploesterdonk’ pas aan het pand zou zijn gehecht tijdens deze vernieuwbouw. En dat de naamgever de aannemer was geweest. En dat die aannemer Jupke van Zeeland was geweest. ‘Jao,’ lachte Jan tegen mij, ‘èn umdè Jupke awwen opa is moette gaj ons naw mar ‘ns vertélle wa die naom op ons dak beteekent?’ Ik kon Jan meteen verzekeren dat die naam zeker niet door mijn opa zomaar zal zijn verzonnen. Daarvoor was ik een hoeve Ploesterdonk in Gemert al te vaak tegengekomen in oude archiefstukken. En bovendien had ik daar altijd de indruk aan over gehouden dat die naam ook in het heel verre verleden al zo ongeveer thuishoorde op de plek waar je hem nu nog steeds aantreft. Opa Jup moet in de jaren dertig van de twintigste eeuw voor een interessant stukje mondelinge overlevering hebben zorg gedragen was dus mijn voorlopige conclusie. Jan van de Laar had met zijn vraag mijn nieuwsgierigheid naar de herkomstgeschiedenis van ‘de Ploesterdonk’ dusdanig aangewakkerd dat ik hem maar meteen beloofde: ‘Ik züjk ’t aojt Jan!’

Henricus de Ploesterdonc: President van Gemert in 1400

Dat oude namen vaak nog veel verder teruggaan in de geschiedenis dan je verwacht, blijkt ook hier weer eens het geval. Want wie had nu gedacht dat de huisnaam Ploesterdonk in Gemert terugvoert tot zelfs vóór 1400. Dat ook toen al ‘de Ploesterdonk’ lag op de plaats waar we hem nu vinden wordt wel heel aannemelijk als we in de vijftiende en zestiende eeuwse schepenakten opgegeven belendingen, eigenaren en goederen herkennen van de de Ploesterdonk van oudsher aanpalende hoeve ‘Windboom’, welke naam via Wyndboom en Wijntboom verbasterde tot het hedendaagse Wijnboom (en Wijnboomlaan).1 Vanaf de veertiende tot en met de zestiende eeuw nemen de bewoners van de Ploesterdonk ook de familienaam ‘Van de Ploesterdonck’ aan. Zoals ook de buren zich ‘Van de Wyndboom’ noemen. Dat de families ‘Van de Ploesterdonck’ en ‘Van de Wyndboom’ in de late middeleeuwen behoorden tot de elite van Gemert mag geconcludeerd worden uit het feit dat we die beide familienamen bij herhaling tegenkomen in de Gemertse schepenbank. In de jaren zestig van de vijftiende eeuw zien we zelfs ene Willem van Ploesterdonck en ene Alart van Wyntboom naast elkaar zitting hebben in de dan uit zeven personen bestaande schepenbank.2 En in 1400 treedt zekere Henricus van Ploesterdonck naar voren als presidentschepen van Gemert.3

Eigenaren van de Ploesterdonk vanaf 1368

Als oudst bekende eigenaar van de Ploesterdonk kunnen we traceren zekere Diederick Troestgoeds die op 7 mei 1368 een last van een malder raapzaad per jaar vestigt op zijn ‘erfgoed te Ploesterdonc en een beemd aldaar’ ten gunste van de commandeur van Gemert.4 Het is heel goed mogelijk dat deze erflast gezien kan worden als de jaarlijkse voldoening van een door de Duitse Orde aan Diederick verschaft ‘kapitaal’ waarmee hij zich een grondgebied verwerft dat ontgint en/of er ter plaatse een hoeve sticht. Niet lang daarna bestaat die hoeve in elk geval en vóór 1400 is ook de aan die hoeve gehechte familienaam ‘Van de Ploesterdonk’ in Gemert gemeengoed geworden. Want dat laatste mogen we toch wel concluderen uit het gegeven dat de president-schepen van Gemert, zich van die naam bedient. Mogelijk is hij de zoon van de eerder genoemde Diederick Troestgoeds die vooralsnog als ‘stichter’ van de hoeve Ploesterdonk kan worden aangemerkt. Eeuwenlang zal de familienaam ‘Van de Ploesterdonk’ in Gemert een bekende klank blijven behouden. Er ontstaat zelfs een tweede en mogelijk zelfs derde familie ‘Van de Ploesterdonk’ die geen familie van elkaar zijn. Want nadat in 1475 zekere Jan Aerts van de Vondervoirt ‘huys en hove op Ploesterdonck’ in eigendom heeft verworven dan zien we in de archieven diens kinderen de familienaam van hun vader inruilen voor die van ‘Van Ploesterdonk’.5

Tweedeling Ploesterdonk in 1604

Dat ‘de Ploesterdonk’ meer bestrijkt dan alleen maar een huis en hof blijkt overduidelijk uit een akte uit 1560 wanneer Aert van Ploesterdonk afstand doet van zijn eigendomsrechten op ‘huys ende hoef gelegen op de Ploesterdonck rontsomme in den erf besloeten in Ploesterdonck’.6 Aan dit oorspronkelijke erfgoed wordt vervolgens geknabbeld als in 1586 een kwart van ‘de beemd in de Ploesterdoncq’ over gaat in handen van de Commanderij van Gemert. In 1604 wordt daarna bij ‘een scheidinghe ende deilinghe tusschen d’erfgenamen’, dat wat er nog resteert van het oude erfgoed, in tweeën gesplitst.7 Op grond van het feit dat er bij deze scheiding sprake is van twee gelijkwaardige delen zal kort na de opsplitsing naast ‘het oude huys ende hofstad’ een nieuwe hoeve zijn gebouwd. In de tweedeling van 1604 ligt in elk geval de oorsprong van de twee boerderijen – naast elkaar en in grootte en omvang identiek ogend – die zijn gelegen aan de noordzijde van de huidige Wijnboomlaan. Het meest westelijke kan worden aangemerkt als ‘de oude hoeve’ en dat is ook het pand dat de naam ‘Ploesterdonk’ tot op de dag van vandaag heeft weten te behouden.

Familienaam uitgestorven in 1920

De familienaam Van (de) Ploesterdonk blijft in het Gemertse bestaan tot in de eerste decennia van de twintigste eeuw maar vanaf de zeventiende eeuw is die niet meer (persé) gekoppeld aan bewoning van één der hoeves op de Ploesterdonk. Zo staat ten tijde van de invoering van het kadaster (1832) als eigenaresse van de (oude) hoeve Ploesterdonk te boek de weduwe van Antonie Theodorus Pennings. En het is wellicht een vermeldenswaard gegeven dat de percelen dan worden omschreven als bestaande uit ‘huis, schuur, erf, hof, bouw- en weiland in totaal ter grootte van 2,4386 hectare’.8

In de negentiende eeuw zijn er nog meerdere gezinshoofden ‘Van de Ploesterdonk’ in Gemert woonachtig, maar geen van hen woont op de Ploesterdonk zelf. Op het eind van de eeuw blijkt het echter nog maar dun gezaaid met ‘Van de Ploesterdonk’s’ in Gemert. Het geslacht en daarmee de familienaam staat op uitsterven. In 1906 sterft uiteindelijk de laatste mannelijke en in 1920 de twee laatste vrouwelijke naamdragers.9 Bij de volkstelling in 1947 komt de familienaam nergens in Nederland meer voor.10 Of door emigratie misschien toch nog ergens ter wereld de naam ‘Van de Ploesterdonk’ gedragen wordt is verder niet onderzocht.

Ploesterdonk met de pannen van Jupke’s

Een dikke tien jaar na de dood van de laatste ‘Van de Ploesterdonk’ in Gemert bleek ook de oorspronkelijke locatie van die naam nog steeds bekend. In elk geval bij Jupke van Zeeland. Tot omstreeks 1930 was Jupke melkboer geweest. Maar omdat noch zijn dochter, noch zijn zoon ‘zijn’ melkhuis zouden voortzetten en zoon Jac al voor het timmermansvak had gekozen had Jup doen besluiten om de losstaande koeienstal achter zijn huis aan het Binderseind te verbouwen tot timmerwinkel en aannemerij. De eerste echt grote klus was een nieuwe boerderij te bouwen op de plaats van de in de zomer van 1932 afgebrande boerderij van Han ‘Tomaskes’ van de Laar. Jup kende ‘de Tomaskes’ van jongsaf en Han moet hij er indertijd van overtuigd hebben dat de naam Ploesterdonk bij hun boerderij hoorde. Met blauwe en rode pannen heeft Jupke vervolgens voor een interessant stukje overlevering zorg gedragen. Of Jup ook enig idee heeft gehad waar de naam Ploesterdonk zijn oorsprong aan ontleent is niet bekend. Jup stierf vrij plotseling na een ‘bezetting’ in 1939.

Wat betekent Ploesterdonk?

Duidelijk is dat de naam ‘Ploesterdonk’ gevormd moet zijn uit het naamdeel ‘ploester’ en het naamdeel ‘donk’. Het vrij veel gebezigde ‘donk’ staat algemeen bekend als ‘verhoging in het landschap’. Maar ‘ploester’, wat mag dat toch wel betekenen?
Een prachtige bron voor onderzoek naar de betekenis van oude namen of woorden blijkt telkens weer het in 1862 begonnen en in 1998 met het verschijnen van het 29ste deel eindelijk afgeronde Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT). Het WNT mag beschouwd worden als een historisch woordenboek dat de woordenschat van het Nederlands beschrijft vanaf 1500 tot in de eigen tijd.

Ploesteren, plukken, plunderen en pluizen

Voor ‘ploester(en)’ wordt daar verwezen naar ‘pluister(en)’. En onder dat laatste vinden we een drietal mogelijkheden waaruit het niet zo eenvoudig blijkt een keuze te maken.
– Gewezen wordt op een in Groningen bekend gezegde ’t Is hier nait pluuster dat de mooie betekenis voor onze Ploesterdonk op zou leveren van ‘een donk waar het veilig, zuiver en in orde is’.
– De betekenis zou echter ook precies het tegenovergestelde kunnen zijn, want pluisteren (of ploesteren) werd oudtijds ook gebruikt voor plukken, roven en plunderen. In welke betekenis het voor komt in teksten van onder meer Bredero (‘Zij pluysterden haer van ghelt, van kleeren en van kasjacken’) en Van Zuylen (‘zijnde also de geheele stadt ghepluystert ende gheplondert)’. Vermeldenswaard is zeker ook de tekst van Anna Bijns: ”t goet is gemeene; hier duer elck pluystert als kersten bruerkens van Judas reghele’.
– En tenslotte is er nog een derde maar m.i. wat te ver gezochte betekenis, die zou staan voor stormachtig en wind(er)ig. In het WNT wordt een gezegde geciteerd uit ‘Groningse overleveringen’ van Ter Laan: ‘Wie hebm van ’t haarst (= dezen herfst) veul pluuster had!’ En dan dwalen de gedachten van de auteur van dit artikel af naar de pluusters (pluizen) die in de nazomer en herfst bij stormachtig weer over de Ploesterdonk waaien en afkomstig zijn van het waaienbomenhout rond de westelijk van de Ploesterdonk gelegen hoeve Wijnboom alias Windboom…11

Zonder andere betekenissen uit te sluiten is mijns inziens de meest aannemelijke die van dat de naam Ploesterdonk moet zijn ontstaan in de periode dat de gemeentenaren van Gemert op deze droge nog onbebouwde en niet in cultuur gebrachte ‘donk’ in het overstromingsgebied van de Aa (beneden Koks), roofbouw pleegden. Als synoniem voor Ploesterdonk kan in het Nederlands van vandaag dan ‘Pluk- of Plunderdonk’ worden opgevoerd.

Samenvattende conclusie

Het ligt eigenlijk wel voor de hand dat de Duitse Orde in de periode liggende tussen de verwerving van de volledige soevereiniteit over Gemert (in 1366) en de bouw van het kasteel (na 1392),12 de ontginning van braak liggende woeste gronden en de stichting van nieuwe hoeves (opnieuw) flink zal hebben gestimuleerd. Ploesterdonk, in of kort voor 1368, lijkt daarvan één der vroegste voorbeelden. De ontginning van Ploesterdonk moet een succes zijn geweest. Al vóór 1400 treedt in Gemert een man naar voren die zich tooit met de naam Van Ploesterdonk en die we in Gemert zien optreden als presidentschepen.
In 1604 wordt de hoeve gesplitst in tweeën. Tot in de negentiende eeuw blijft de familienaam ‘Van de Ploesterdonk’ een bekende klank in het Gemertse behouden. De familienaam is dan echter al lang niet meer gebonden aan de oorspronkelijke locatie. In de eerste decennia van de twintigste eeuw sterft het geslacht uit. En wanneer in de zomer van 1932 de boerderij op de locatie van de oude hoeve Ploesterdonk door brand wordt vernield is de naam van die locatie bijna vergeten. Aannemer Jup van Zeeland brengt die naam echter met verve terug in de nieuwbouw. Iedereen die nu in Gemert een beetje bekend is weet de Ploesterdonk te liggen. Want anders ‘hèdde ‘w ooge toch wèl in ‘w tès gehad!’

NOTEN:

1. Ad Otten, Hoeve Hazeldonk van 1326 tot heden, Gemerts Heem (GH) 1979, nr.1; idem, Van Windboom tot Wijnboom en terug, GH 1983, p.65 e.v.
2. RA Den Bosch – Kommanderije Archief Gemert (KADOG) invnr.2 f.59v-60 nr.91 (regestnr.344).
3. RA Den Bosch – KADOG invnr.2 f.45-46 nr.72 charter dd 4.5.1400.
4. RA Den Bosch – KADOG invnr.785 akte van verkoop d.d. 7-5-1368.
5. RA Den Bosch – Gemert R96 f.102 dd 10.9.1475; Gemert R102 schepenakte dd 4.2.1531 Lysbet en Geertruyden Jans van Ploesterdonck, kinderen van Jan Aerts van de Vondervoirt.
6. RA Den Bosch – Gemert R107 f.39 dd 3.2.1560
7. RA Den Bosch – KADOG invnr.786; Gemert R112 f.91 dd 5.1.1604
8. Kadasterminuutplan Gemert – Sectie I nrs. 562 t.e.m. 566.
9. Gemeentearchief Gemert – Overlijdensregister 1906 akte 58: Andries vd Ploesterdonk; Overlijdensregister 1920 akte 33 Anna vd Ploesterdonk weduwe van Johan Willem Maas, akte 90 Petronella vd Ploesterdonk weduwe van Johannes de Kleijn (dd 8-11-1920)
10. Gechecked zijn alle delen van ‘Nederlands Repertorium van Familienamen’ waarin men de namen vindt die bij de volkstelling van 1947 zijn genoteerd.
11. WNT blz.2844 Pluis: f) Voor den zaadrok (een kuif van wollige draden, die de zaadkorrel omgeeft) bij wilgen en populieren.
12. Ad Otten, De vestiging van de Duitse Orde in Gemert 1200-1500, Gemert 1987.

Persoonlijk nawoord: Mijn opa Jup heb ik nooit gekend, ik heb ook nooit gehoord dat hij behalve boer/aannemer ook historicus was. En ik ben ‘r nou eigenlijk toch wel ’n beetje trots op. Met dank aan Jan van de Laar van de Ploesterdonk!

Bekijk PDF