GH-2002-02 Het kadaster en de Lange Juffer van de Doonheide
Wim van de Vossenberg
Het opmeten van gemeenten en de vaststelling van de gemeentegrenzen was gebaseerd op het Keizerlijk Decreet van Napoleon van 14 mei 1810 en werd het zogenaamd ‘Frans kadaster’ genoemd. De reden daarvoor was een nauwkeuriger systeem op te zetten omtrent de juistheid van perceelsafmetingen en tevens het klasseren op kwaliteit van huizen en gronden en het schatten van waarden. De bedoeling was vooral om de grondbelasting nauwkeuriger te kunnen berekenen. Want om belastinginkomsten, daar ging het tenslotte om!
Om het overzichtelijk te houden was Noord-Brabant verdeeld in 24 kadastrale kantons. Gemert was één van die 24. Ieder kanton bestond uit een aantal gemeenten. Tot het kanton Gemert behoorden de gemeenten Beek en Donk, Bakel en Milheeze, Lieshout, Erp, Boekel en natuurlijk ook de gemeente Gemert zelf. De oudste kaarten zijn gemaakt in de periode 1811-1813 door tekenaars en landmeters die werkzaam waren voor het Franse kadaster.
Uit 1812 kennen we de namen van de in de gemeente Gemert werkzame landmeters en tekenaars. Het waren Mr van Bijnen, J. de Geus, F. Bakker, en Leonardus Dominicus van Heijst. Van de laatste weten we dat hij later werkzaam is in de gemeente Mill gelegen in het kanton Grave. In 1813 werkt in Gemert de van Waalre geboortige Bartholomeus van Bijnen. Bij het kadaster zijn meerdere familieleden van hem werkzaam maar hij is het die later benoemd wordt tot burgemeester van zijn geboorteplaats. Uit 1813 kennen we nog een tweede kaartenmaker ‘van’ Gemert. Het is Petrus Everhardus Fritsen, geboortig van Eindhoven en woonachtig te Aarle-Rixtel.
Na de nederlaag van Napoleon en de oprichting van het Koninkrijk der Nederlanden staat het werk aan het kadaster enige jaren op een erg laag pitje. Maar in 1818 is Petrus Everhardus Fritsen in Gemert, dan als landmeter der 1e klasse, in elk geval weer aan de arbeid. Hij tekent dan de kadasterverzamelkaart van de gemeente Gemert. En Fritsen is ook de persoon die in 1819 bijna alle kaarten van de gemeente Gemert herziet.
Wat de kadastrale opmetingen betreft, deze beginnen in het kanton Gemert in 1819 en werden in 1820 al voltooid. De aanpeiling van de gemeente gebeurde met gebruikmaking van ‘vaste of uiterlijke’ punten. Voor de aanpeiling van Gemert waren de kerktorens van Bakel en Milheeze, Handel, Boekel, Beek en Donk, en voor Gemert het torentje op het koor van de kerk de belangrijkste zichtpunten. Verder werd er gebruik gemaakt van molens, van hoge bomen waarin men bakens plaatste, van de grenspalen op de gemeentegrenzen, en verder van al dan niet van bakens voorziene lange tussen-palen.
Om het gebied zo nauwkeurig mogelijk te kunnen opmeten werd de zogenaamde driehoeksmeting toegepast, waarbij een gemeente na aanpeiling vanuit verschillende omliggende dorpen in een aantal driehoeken werd verdeeld. Op de kadastrale kaarten zien we deze hoekpunten met letters aangegeven.
De lange tussen-palen, door het personeel van het kadaster ook wel de lange juffers genoemd, stonden in Gemert onder andere op de Hoge Aarle, op d’n Diepert, aan de Doonheide, in Handel tussen de Kluis en de Heerenveldse Paal, verder een aantal in de Mortelse Peel, en ook stond er een lange juffer pal voor de voormalige predikantswoning op de plaats van de torenspits van het in 1817 gesloopte protestantse kerkje. Kennelijk had men in de jaren voorafgaand aan deze sloop deze locatie al als vaststaand hoekpunt ingecalculeerd.
Het kanton Gemert was in 1820 als één der eerste klaar met de opmetingen. Maar ook toen gold al ‘haastige spoed is zelden goed’. De schade was echter beperkt. Want niet de opmetingen waren onjuist maar het gevolgde systeem van perceelsnummering. In of kort voor 1826 moesten alle percelen worden omgenummerd omdat men zich hier niet zo precies gehouden had aan de afspraak dat op elke kaart met nummeren begonnen moest worden in het noordwesten met no.1 en vervolgens zoveel als mogelijk door te nummeren ‘met de wijzers van de klok mee’, om uiteindelijk met het hoogste nummer in het centrum van de kaart te eindigen.
Alle perceelnummers werden genoteerd in een lijvig register, de zogeheten Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel [OAT], en voorzien van de oppervlaktemaat, de naam van de eigenaar, diens beroep, woonplaats, de klassering naar waarde, enzovoort. De Gemertse OAT dateert in elk geval van 1826. Daarna duurt het nog tot 1832 voordat in het hele land het kadaster officieel kan worden ingevoerd en gebruikt.
De lange juffer van de Doonheide
In Gemerts Heem 2000, nummer 3 schreef Simon van Wetten een artikel met de intrigerende titel ‘Een geheimzinnig schilderij’. Het betreft het op hout geschilderde vogelvluchtgezicht op Gemert vanuit het westen dat ‘ergens’ uit de eerste helft van de negentiende eeuw zou moeten dateren. Het schilderij hangt in het gemeentearchief en ‘het geheimzinnige’ zit hem in het feit dat er vanuit de Kampen kijkend in de verte, richting Handel, een lange kaarsrecht in de lucht priemende naald is afgebeeld die oogt als zijnde wel zo hoog als de kerk. In elk geval minstens driemaal zo hoog als het toen nog originele Slotje in de Deel, dat ook werd afgebeeld. En zo zijn er nog veel meer prachtige details maar… wat kan die naald toch geweest zijn? zo vroeg Simon zich af. Een mysterie!?
‘Verdorie,’ dacht ik opeens, ‘die naald op dat schilderij van Simon… Misschien is het wel een lange juffer! Een tussenpaal uit de tijd van de kadastrale opmetingen…’
Ik ben opnieuw in de minuutplans van het Gemerts kadaster gedoken. En warempel, daar vond ik een punt op de Doonheide aangegeven met de letter T, dat toch wel heel dicht in de buurt komt van de plek waar de anonieme schilder van ‘het mysterieuze schilderij’ die unieke naald de lucht in liet priemen. Op een verzamelkaart bracht ik alle met letters aangeduide punten bijelkaar en geleidelijkaan raakte ik er steeds meer van overtuigd dat onze schilder van toen ‘de lange juffer van de Doonheide’ heeft geschilderd. De juffer was één van de belangrijke meetpalen die in Gemert nodig waren voor de opmeting van het kadaster. Deze juffer aan de Doonheide staat op de lijn van het Gemertse kerktorentje naar de paal op de Logt onder Boekel. En van deze juffer loopt ook een lijn via d’n Diepert naar de grenspaal bij Bunthorst, en ook één naar de Vredepaal op de grens van Bakel, Deurne en Venraij. En dan is er nog een lijn die loopt richting Donk-Boerdonk… Ja, ik WvdV ben om! Wat mij betreft is het mysterie van Simon opgelost. En als ik gelijk heb betekent dat ook dat we nu een heel stuk preciezer weten van wanneer het schilderij dateert. Want de kadastrale opmetingen vonden immers plaats tussen 1818/1819 en 1820 en hebben hooguit nog uitgelopen tot 1826.
BRONNEN:
-Kadasterkaarten gemeente Gemert 1832
-Een kadastrale onderneming, CD-Rom uitgave 2000 van Rijksarchief in Noordbrabant e.a.
-JGM Sanders, Van meters en schatters; bronnengids voor grondbelasting en kadaster in N-Brabant, 1998
-Jan Th.M. Melssen, Landmeters van het kadaster in Noordbrabant 1811-1832, .