GH-2008-01 Eeuwenoud pelgrimslied op muziek

 

George Gijsbers (met inleiding Ad Otten)

Inleiding

2008-1 pelgrim1In het voorjaar van 2006 werd rond de Handelse kerk een solide wel 70 meter lange band van hardsteen gelegd, waarin een eeuwenoude en intrigerende tekst werd gegraveerd. Pastor Wilmink had die tekst voorgesteld. Vanaf zijn intrede op de Handelse pastorie was hij er al mee geconfronteerd, omdat een deel van die tekst is gebrandschilderd in de glas-in-lood-ramen van het uit 1937 daterende gebouw (Onze Lieve Vrouwestraat 57). Voor de oorsprong van de gebrandschilderde tekst in de ramen moeten we heel wat verder terug in de geschiedenis, dan genoemd bouwjaar. Na wat zoekwerk blijkt die tekst namelijk al opgetekend door zekere D.V.E.P.1 in een achttiende-eeuws liederenboekje dat de titel draagt: ‘De Opkomst, Eer ende Vreugt van Handel’. Daarin constateren we bovendien dat het de tekst betreft van een bedevaartslied getiteld “Toevlugt Liedt der Vremdelingen tot de Alder-heyligste Moeder Gods Maria, ofte haer Miraculeus Beldt rustende binnen Haendel”.

Van het betreffende liederenboekje zijn tenminste drie verschillende drukversies bewaard. De Heemkundekring heeft een herziene herdruk uit 1760 die indertijd te koop werd aangeboden zoals de titelpagina vermeld door ‘Wed. Jan van der Willigen tot Gemert’. Dan is er een exemplaar dat moet zijn gedrukt in 1738 en te koop was ‘bij Jacomyn van Berlo tot Gemert’ en het oudste exemplaar, berustende in de bibliotheek van de parochie Handel was te koop ‘bij de Broeders tot Haendel’. Maar ook dit oudste exemplaar moet al een herziene uitgave zijn, want waarom zou anders op de titelpagina geschreven zijn: “Ende nu met nieuwe Liedekens ververscht.”

2008-1 pelgrim2

We kunnen dus gevoeglijk aannemen dat de oorsprong van het lied van begin achttiende eeuw moet dateren. Als belangrijke vraag rest dan nog: Hoe was de melodie? De boekjes uit 1736/1738 en 1760 geven allen als aanwijzing “Stemme: Bell’ Iris, of Stroyken ende Koltje Vier.” Daarvoor zijn we te rade gegaan bij George Gijsbers en George heeft er werk van gemaakt zoals uit het hiernavolgende mag blijken.

Toevlugt Liedt tot Maria van Handel
Stemme: Bell’ Iris, of Stroyken ende Koltjen Vier.

De melodie “La Belle Iris” komt voor in het Ballet Royal de l’Impatience uit 1661 van Jean Baptiste Lully. Deze componist, oorspronkelijk een Italiaan, was musicus aan het hof van Lodewijk de Veertiende. Deze was van 1643 tot 1715 koning van Frankrijk en werd de Zonnekoning genoemd. De aanleiding voor deze naam was het eerste optreden van Lodewijk XIV als hoofdrolvertolker in een hofballet in 1653 als letterlijk schitterend uitgedoste zonnekoning in “Het ballet van de nacht” eveneens gecomponeerd door Lully.

De zonnekoning trad zelf op in de hofbaletten als vertolker van belangrijke rollen. Het dansen was één van zijn hartstochten, reden waarom Lully als hofcomponist verscheidene balletten heeft geschreven waaronder l’Impatience.

Dit ballet bevat naast instrumentale muziek ook gesproken en gezongen teksten van de hand van de hofdichter Isaac Benserade. Het theaterstuk begint al te lijken op een kleine opera. Lully geldt als een van de grondleggers van de franse opera aan het eind van de zeventiende eeuw.

Eén van de liederen in l’Impatience is Belle Iris dat begint met de tekst: “Sommes nous pas trop heureux, belle Iris, que vous ensemble.” De zanger verheugt er zich al op dat hij samen met Iris de nacht zal doorbrengen.

De melodie van Belle Iris is blijkbaar niet alleen heel populair geworden in Frankrijk maar ook daarbuiten. In de 17e en 18e eeuw worden honderden Nederlandse liederen gezongen op de wijze van Belle Iris. De teksten zijn heel uiteenlopend. Uiteraard hebben er veel de liefde of erotiek als onderwerp maar je treft er ook klaagliederen, sinterklaasliederen en religieuze liederen aan. Onder de religieuze liederen vallen de bedevaartsliederen zoals “Laat ons ras naar Handel gaan” maar ook “Liedeken van het mirakuleus heilig bloed van Boxtel” van rond 1700.

Een van de liedjes die op de wijze van Belle Iris wordt gezongen is: “Stroyken ende Koltjen vier/ginghen wandelen te samen”. Dit lied staat in de bundel “Den lieffelycken paradys-voghel” van Daniel Bellemans, uitgegeven in 1681 te Brussel. Het lied vertelt het sprookje van Strohalm, boontje en kooltje vuur.

Ditzelfde lied staat ook vermeld bij het bedevaartslied van Handel. Wellicht was dit Nederlandse lied in deze omgeving wat bekender dan het Franse Belle Iris.

Bij de meeste liederen wordt geen muzieknotatie gegeven omdat de wijze van Belle Iris algemeen bekend was. Het valt daarom niet exact aan te geven hoe het bedevaartslied van Handel werd gezongen. Bij een aantal liederen, en natuurlijk bij de instrumentale versies, wordt wel een muzieknotatie gegeven. Daarbij valt op dat bij de meeste liederen de melodie afwijkt van het lied zoals dat door Lully werd gecomponeerd.

Een voorbeeld van een instrumentale versie is “De Hagse kermis” dat staat in “Hs. Musicq boek, begonnen den 8sten october anno 1740”. Hierin is de oorspronkelijke melodie wel te herkennen maar het lijkt meer op een variatie op het thema.

In de vijfdelige boekenreeks “Le Theâtre de la Foire ou l’Opéra Comique” van Sage, Alain René le et d’Orneval uitgegeven in 1737 te Parijs staan honderden melodieën weergegeven. Lied nummer 137 is de wijs van Belle Iris. De verschillen met het lied van Lully zijn hier veel geringer, het betreft voornamelijk ritmische wijzigingen. Omdat het bedevaartslied van Handel in 1736 gepubliceerd is, is de kans aanwezig dat het lied op deze manier gezongen werd.

Om de tekst van het bedevaartslied weer op de melodie te plaatsen ben ik toch uitgegaan van het origineel van Lully. Op de eerste plaats omdat van het lied Belle Iris veel contrafacten in omloop waren die waarschijnlijk ook melodisch wel van elkaar afweken.

Bovendien heeft de melodie van Lully een wat frivoler karakter omdat daar het ritme bestaande uit een gepuncteerde achtste noot gevolgd door een zestiende vaak voorkomt (lang-kort). Bij latere versies is dat vaak vereenvoudigd tot twee achtste noten, dus even lang.

1

Laet ons ras naer Haendel gaen2008-1 pelgrim3

Laet ons daer Maria groeten /

Die ons droefheid kan versoeten /

En ons all’ weet bij te staen.

Laet ons vierige gebeden

Storten voor die suijver maegt /

Die uijt moederlijke leden

Ons gebed bij Godt opdraegt

2

Niemant wordt van haer veragt /

In haer Moederlijcke ermen

Wilt sij allen Mensch beschermen.

Haeren Soon geeft haer de magt /

Jesus heeft aen haer gegeven /

(Mensch dan tot Maria vlugt/)

Dat gij door haer hulp sult leven /

Als gij quelt, of als gij sugt:

3

Daerom gaen wij nu gelijk

Haer soet Beldt tot Haendel eeren /

Op dat zij van ons wilt keeren

Dat ons Ziel is schadelijk.

Door haer Beldt zal ons geschieden

’t geene dickmaels is geschiedt:

Want veel droeve sieke lieden /

Koomen daer uyt hun verdriet

4

Het behaagd aan God den Heer /

En aan Jesus onsen Broeder /

Dat Maria zijne Moeder

T’ Haendel wordt bewesen Eer.

God laet dit genoegsaem merken /

Dat Maria’s Eer is goet /

Door die wonderbaare Werken /

Die hij door Maria doet.

5

Wat en heeft God niet gedaen

Binnen Haandel aen veel Menschen

Die Maria Eer toe wenschen /

En voor haeren Autaer staan

Koortsen / Siekten / Swarigheden /

Die ons Herten quellen seer /

Heeft Maria af gebeden /

En nog veele smerten meer.

6

Blindheyd / doofheyd / kreupelheyd

Binnen Handel sijn verdreven /

Door Maria word gegeven /

Van Godt alle lustigheyd.

Hierom willen wij gaan vieren

Binnen Handel, den Autaer /

En Maria’s Beldt vercieren /

Ons versoeken doen door haar.

NOTEN:

1. Het is niet simpel definitief te bepalen waar D.V.E.P. voor zou kunnen staan. Gelet op het gegeven dat de liederenbundel van 1736 al een voorganger had, komt daarvoor o.m. in aanmerking Dominus Verbeeck Emeritus Pastor, de schrijver van het Handels Mirakelboekje in 1699 onder de titel “Hyperdulie”. Marc Wingens schrijver van ‘Over de grens. De bedevaart van katholeke Nederlanders in de zeventiende en achttiende eeuw’, Nijmegen 1994, blz. 115-116 houdt het echter op Daniel (Vervest) de Brouwer, de grondlegger van de Handelse Penitenten.

2. Zie Gemeentearchief Gemert-Bakel: Mariet Adriaans, Inventaris archieven parochie Handel, onder ‘bibliotheek’.

Bronnen geraadpleegd door George Gijsbers:

· Ballet Royal de l’Impatience uit 1661 van Jean Baptiste Lully, Dansé par sa majesté le 19 fevrier 1661, Recueilly et copié par Philidor Laisneé en 1690.

· Den lieffelycken paradys-voghel, Daniel Bellemans, 1681, Brussel.

· Hs. Musicq boek, begonnen den 8sten october anno 1740.

· Le Theâtre de la Foire ou l’Opéra Comique. Contenant les meilleurs pièces qui ont été représentés au foires de S. Germain et de S. Laurent. Tome I comprenant les volumes 1-5, Sage, Alain René le et d’Orneval, 1737, Parijs.

· www.liederenbank.nl

· www.sitelully.free.fr

Bekijk PDF