GH-2008-01 Heilige Losbol is ‘krimmeneel’
Ad Otten
Bij de opening van Gemert-kermis op vrijdagavond 14 september 2007 werd hij onthuld door pastor Camil van Lamoen. D’n Heilige Losbol! Daaraanvoorafgaand is er links en rechts heel wat over gediscussieerd. Heilige Losbol? Patroon van Gemert-kermis? “Wa’s dè naw?” en “Hoe komme ze dor naw baj?”
D’n Heilige Losbol is toch écht historisch voor Gemert. Hij (Dionisius) was de eerste bisschop van Parijs (toen nog Lutetia). Hij stierf als martelaar. In het jaar 272 werd hij onthoofd en z’n reactie-van-toen is legendarisch geworden. Hij moet zijn hoofd meteen hebben opgeraapt en aan z’n moordenaars hebben getoond met een verwijt die in ’t Gímmerts zou hebben geklonken als: “Kiekt naw ’s wa gallie hét gedon. Vleegels!” Niet lang na de dood van Dionisius is hij heilig verklaard en sindsdien steevast afgebeeld als de bisschop met het gemijterde hoofd niet op zijn romp, maar in zijn handen voor de borst. Zoals Christus aan het kruis, en het hoofd van Sint-Jan op een schotel, werd zijn beeltenis net als van nog vele andere martelaren tot een algemeen gekend antigeweldssymbool. De vaste katholieke feestdag van de heilige Dionisius werd 9 oktober. En het was op die dag dat in het jaar 1683 in Gemert de kerk van Sint-Jans Onthoofding opnieuw werd ingezegend. Die nieuwe inwijding was na de bezettingsperiode en de inbeslagname van de kerk door de Staten-Generaal (1648-1662) van jaar tot jaar steeds weer uitgesteld. Het bisdom Den Bosch had geen bisschop meer, maar eindelijk werd dan monseigneur Reginald Cools, bisschop van het in het Duitse Rijk vallende bisdom Roermond, bereid gevonden, om de door de Staatse ‘geuzen’ veroorzaakte ontheiliging weer ongedaan te maken. ’t Werd een groot feest en dat werd vanaf dat jaar voortaan elk jaar gevierd als kermis. De ker(k)mis is immers traditiegetrouw de verjaardag van de kerkwijding. Tot in 1925 dus zegmaar bijna 250 jaar werd Gemert kermis op (of op de zondag na) de feestdag van de heilige Dionisius gevierd.
De beeltenis van Dionisius moet in de volksmond, en echt niet alleen in Gemert, al heel vroeg de bijnaam gekregen hebben van ‘d’n haajlege losbol’. ’n Spotnaam? Welnee je zou het met evenveel recht een koosnaam kunnen noemen. Natuurlijk is daarover wel eens discussie geweest. Met name in de loop van de negentiende eeuw toen de elkaar opvolgende pastoors veel moeite deden, zij het tevergeefs, om het kermisvieren, dat vaak gepaard ging met overmatig drankgebruik, te verbieden. Opvallend is ook het ontbreken in het Gemertse kerkinterieur van een beeld van de heilige Dionisius en de vraag moet hier misschien wel gesteld worden of dat niet vanwege de bijnaam van de patroon van Gemert-kermis is geweest? Uit eigen familie is nog bekend dat de ene opa met de kermis wel eens zei: “Kom we vatten ‘r nog inne, ’t kan gin kaod want d’n haaljlege losbol is petroon!” De andere opa waarschuwde met Gemert-kermis echter juist “um mí de kérmis in Gimmert mí diejen haajlege losbol as petroon aald ’n bietje op te paasse.” Och, het is allemaal betrekkelijk en dat is pas echt geschiedenis…
Toen in 1683 die nieuwe kermisviering in Gemert werd ingesteld was Gemert nog een Vrijstaat, oftewel een Soevereine Vrije Rijksheerlijkheid. In Den Haag hadden ze over Gemert niksnie te zeggen. Wel waren er bij het soevereiniteitsaccoord van 1662 bindende afspraken gemaakt. Zo zou er in Gemert godsdienstvrijheid zijn. Niet alleen voor katholieken maar ook voor protestanten. Dat was in de rest van Nederland echt niet het geval. Openlijk katholiek zijn was door Den Haag verboden en verklaard tot ‘crimineel gedrag’. De uitzonderingspositie van Gemert had tot gevolg dat er van heinde en verre grote groepen bedevaartgangers naar Gemert en met name het Mariaoord Handel kwamen om hier op de traditionele manier weer katholiek te kunnen zijn. Nauwelijks de grens van Gemert gepasseerd of de vaandels werden uitgerold en in vol ornaat opgetrokken. In de meimaand (de Mariamaand bij uitstek) telde Handel op meerdere dagen duizenden bedevaartgangers en werden extra biechtvaders ingehuurd.
Een en ander had tot gevolg dat de protestantse gemeentebesturen van omliggende gemeenten gelegen in het zogeheten Generaliteitsgebied, samen met de dominees uit de regio –die hun zending hier zagen mislukken- heel wat klaagbrieven en petities hebben geschreven naar Den Haag over de Paapse Stoutigheden en over de beeldenvereerders in Gemert met de bedoeling om de Hoog Mogende Heren in Den Haag te bewegen om aan dat in hun visie criminele gedrag, paal en perk te stellen. Maar al die brieven waren tevergeefs want het was zo nu eenmaal afgesproken en in een tractaat vastgelegd. De Duitse keizer was daar zelfs in gekend en deze had de Vrijheer van Gemert, omwille van het succes van het behoud van Gemert voor de ware Roomse Religie, zelfs benoemd tot diens geheim raadsheer. En in Den Haag wilde men de Duitse keizer toch maar liever te vriend houden.
Al dat protestantse geschrijf uit de Meierijsche buurgemeenten bezorgde Gemert, net als trouwens ook het Land van Ravenstein, een heel erg slechte naam, als een vrijplaats voor criminelen. Een jaar na de instelling van de kermis van “d’n haajlege Losbol” sloot Gemert daarom met de Republiek der Zeven Provinciën een wederzijds uitleveringsverdrag voor zware criminelen. Overtredingen tegen de openbare uitoefening van de rooms-katholieke godsdienst vielen daar begrijpelijk niet onder, waardoor het klagen over de ‘krimmeneele’ katholieke godsdienstpraktijk bleef aanhouden. En daar ligt de oorsprong van het bijna in alle katholiek gebleven Brabantse gemeenten bekende gezegde van TIS KRIMMENEEL in de betekenis van: TIS GEWELDIG! TIS BUITENGEWOON GOED!
Ruim twee jaar geleden is Gemert Vrijstaat opgericht met als doelstelling om de aparte geschiedenis van Gemert beter zichtbaar te maken. De Heilige Losbol stond van meet af aan op het programma. Bestuurslid, mede-initiatiefnemer en beeldend kunstenaar Toon Grassens wist ook meteen al iemand uit zijn eigen kennissenkring van collegae kunstenaars die daar wel iets heel aparts van zou kunnen maken. Ton Mooy uit Amersfoort. En het is een aparte Dionisius geworden. Niet zo strak en serieus als in de kerk want hier in Gemert zou hij buiten komen staan. Maar uiteraard moest Dionisius wel herkenbaar blijven. Aan de symboliek mocht niet al te veel getornd worden. Dionisius bleef dus zonder hoofd op zijn lijf. Verder moest hij als bisschop (van Parijs) kenbaar blijven.
Ton Mooy maakte van de Gemertse versie van Dionisius de vriendelijkheid zelf. Met het gemijterde maar nu glimlachende hoofd in de rechter-, en de toostend geheven kelk in de linkerhand. Hij is daarmee geworden tot een eigentijdse maar niet minder ‘ware’ patroon van de Gemertse kermis en eigenlijk van elk openbaar in Gemerts centrum te vieren feest. Hij legt bovendien een link naar de aparte krimmeneele geschiedenis van Gemert.
Bekijk PDF