GH-2008-03 De Walgraaf en de Snelle Loop
Een landweer op de grens van de Vrije heerlijkheid Gemert
Jan Timmers
Landweren staan de laatste tijd volop in de belangstelling. Lange tijd is het stil geweest rond deze opvallende cultuurhistorische landschapselementen. Historici en heemkundigen gingen er bijna als vanzelfsprekend van uit dat landweren vroeger weliswaar voorkwamen, maar feitelijk toch al lang uit het landschap waren verdwenen met hier en daar een uitzondering. De belangstelling voor de historie van het landschap, maar ook het archeologische onderzoek naar landweren heeft ervoor gezorgd dat dit fenomeen weer de verdiende aandacht krijgt. In de omgeving van Oss zijn op diverse plaatsen landweren archeologisch onderzocht, maar al in de jaren 60 van de vorige eeuw werd de landweer van Kessel in Limburg onderzocht. De archeologische vondst van de landweer op de Doonheide in Gemert was dan ook niet zo uniek als de kranten ons deden geloven. De resultaten van het onderzoek hebben echter wel geleid naar een onderzoek of er op andere plaatsen ook sprake geweest is van landweren en wat daarvan nog zichtbaar aanwezig is.
Hoe zien landweren er uit?
Om te onderzoeken of er nog (restanten van) landweren in het landschap aanwezig zijn, is het nodig te weten hoe die dingen eruit gezien hebben. Op basis van landweren die nu nog bestaan kunnen we daar wel het een en ander van zeggen. Een landweer bestaat altijd uit een aarden wal met aan beide zijden ervan een greppel. Meestal is de greppel aan de ene kant van de wal wat dieper en breder dan die aan de andere kant, maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn. De wal was aanvankelijk beplant met moeilijk doordringbaar struikgewas, veelal sleedoorn, meidoorn, braam of hondsroos. Later wordt de wal ook als hakhoutwal gebruikt met voornamelijk eik.
Afhankelijk van de algemene terreingesteldheid was er water aanwezig in de greppels. Als de landweer over droge heide was aangelegd, was dat natuurlijk niet het geval, maar als de landweer in andere, nattere terreinen lag zal er (zeker tijdelijk) water in de greppels aanwezig zijn geweest. De greppels van een landweer hebben meestal geen primaire functie als waterafvoer, maar in een aantal gevallen hebben de greppels wel een dergelijke functie gekregen. De hoogte en breedte van de wal, en daarmee ook de breedte en diepte van de greppels, kan sterk variëren. We zullen daar verderop voorbeelden van zien. Behalve de wal en de twee greppels komen bij landweren soms ook andere elementen voor, zoals rijen palen of struikelkuilen aan één of aan beide kanten. Soms komt ook een dubbele wal voor, met in dat geval dan ook drie greppels.
In de praktijk blijkt dat landweren aangetroffen worden op de grens van bestuurlijke eenheden, zoals provincies of gemeenten. De functie ervan is niet alleen een grensmarkering, maar een barrière voor bezoekers van buitenaf, terwijl de landweer tegelijkertijd als veekering kan dienen, zodat het loslopende vee niet op elkaars gebied kon komen.1
De Snelle Loop een landweer?
Over De Snelle Loop is inmiddels het een en ander geschreven, vooral vanwege de grensconflicten die zich hieromtrent afspeelden tussen de bewoners van Gemert enerzijds en die van Aarle en Beek anderzijds.2 De Snelle Loop ligt dan ook precies op de grens van Gemert met Aarle-Rixtel en Beek en Donk. Opvallend aan de Snelle Loop is dat hij niet de vorm heeft van een natuurlijke, slingerende waterloop, maar dat hij een recht verloop heeft, dat hij niet de natuurlijke laagten in het landschap volgt en op sommige plaatsen dwars door hogere delen van het landschap loopt.3 Een kunstmatige constructie dus. Nog opvallender is dat de Snelle Loop over de gehele lengte van de grens met Aarle en Beek een dubbele waterloop is. Twee keurig parallel lopende waterlopen, zoals goed te zien is op de kadastrale kaart van 1832. De noordelijke loop, aan de Gemertse kant, heeft dan als naam De Kleine Walgraaf en de zuidelijke loop heet kortweg Walgraaf. Wat op de kadasterkaart en ook op veel topografische kaarten niet te zien is, maar wat uit de naamgeving in 1832 al duidelijk wordt, is dat er behalve een dubbele waterloop ook een wal aanwezig is. De wal ligt, zoals uit andere bronnen blijkt, tussen de twee parallelle waterlopen.
De uiterlijke vorm van deze constructie, twee gegraven greppels met daartussen een wallichaam, doet meteen denken aan een landweer, temeer nog omdat hij de grens vormt tussen twee gebieden die tot verschillende bestuurlijke eenheden behoren. Aan de ene kant de Vrije heerlijkheid Gemert van de Duitse Orde en aan de andere kant de gemene gronden die door de hertog van Brabant in 1300 werden uitgegeven aan de inwoners van Aarle, Rixtel, Beek en Donk.
De grens tussen Gemert en Aarle-Beek loopt dwars door een laaggelegen gebied, waardoor ook de rivier De Aa loopt. Verder stroomafwaarts van De Aa stagneert de waterafvoer op de plaats waar de Middenbrabantse Dekzandrug en de Maashorst elkaar ontmoeten op Koks, waar de weg van Gemert naar Erp de Aa kan oversteken. Stroomopwaarts van Koks ontstond een grote overstromingsvlakte die deels in Gemert, maar grotendeels in Beek en Donk ligt. De grens en dus ook de landweer loopt door dat gebied en het is daarom ook voor de hand liggend dat de greppels aan weerszijden van de landweer als waterafvoer dienst gaan doen. Vanwege het rechte verloop is die waterafvoer veel effectiever dan via natuurlijke, slingerende beken. De naam Snelle Loop hangt daar duidelijk mee samen.
Verder stroomopwaarts van de Snelle Loop, waar deze de grens vormt tussen Bakel en Gemert, was er wel een natuurlijke waterloop als voorganger. Er waren natuurlijke beekjes vanuit De Mortel, vanuit het Bakelse Witven, de Esperloop en de De Ymelbeek. Het water uit deze beekjes kwam ten zuiden van Gemert bij elkaar en volgde van daar oorspronkelijk het tracé van de zogenaamde Broekloop, die vanuit Tereiken over Gemerts gebied naar het noorden stroomde en waarvan het water uiteindelijk uitstroomde in het broek.
De aanleg van de Snelle Loop als landweer
Van een aantal landweren is uit onderzoek bekend in welke periode ze zijn aangelegd. Ze dateren allemaal uit de middeleeuwen, voornamelijk de periode tussen 1350 en 1450.4
• Oss 1359
• Kessel (Limburg) 1371-1377
• Helmond vóór 1399
• Schijndel 1447
Ook op de grens van Gemert en Boekel lag een landweer, die in de archiefbronnen al voorkomt in het jaar 1478 en dus daarvóór aangelegd moet zijn. Van deze landweer is niets meer in het landschap zichtbaar. Ook daar echter fungeerde de landweer als waterafvoer. De naam verbasterde in de loop der tijd van landweer in Landmeerse Loop.5
Van de Snelle Loop kan ook gevoeglijk worden aangenomen dat hij in de genoemde periode zal zijn aangelegd. De gemene gronden van de Aarle-Rixtelse en de Beek en Donkse Broekkant werden door de hertog van Brabant aan de inwoners van Aarle en Beek uitgegeven in het jaar 1300. Op dat moment werd de grens tussen Aarle-Beek en Gemert vastgelegd. Pas daarna zal er een landweer zijn aangelegd.
Rond de Snelle Loop ontstonden al vrij spoedig de nodige grensconflicten. Simon van Wetten beschreef ze uitgebreid aan de hand van een omvangrijk procesdossier in het gemeentearchief. Al in de oudste stukken over de geschillen is sprake van de gracht en de wal en het onderhoud ervan. In een getuigenverklaring uit 1429 wordt aangegeven dat de geburen van Grotel (onder Bakel) samen met die van Aarle en Beek al zestig jaar en langer “de grave tussen hun broek en dat van Gemert hebben moeten maken”. Dat betekent dat de landweer al ca 1370 bestaan moet hebben.6 Dat geldt kennelijk niet alleen voor de grens tussen Aarle-Beek en Gemert, maar ook voor de grens tussen Bakel en Gemert. Op oude topografische kaarten is inderdaad ook tussen Grotel en Gemert een landweer aanwezig. Over het jaar van aanleg van de landweer is tot nu toe geen nader bericht in de archieven aangetroffen.
Wat wel duidelijk wordt uit de stukken rondom het conflict is dat de inwoners van Rixtel, Aarle en Beek de verplichting hadden de wal en de gracht te onderhouden, waarbij zij overigens volgens de Gemertenaren behoorlijk in gebreke bleven. De onderhoudsplicht en daarmee indirect het eigendom van de landweer lag dus duidelijk bij Rixtel, Aarle en Beek. We mogen er daarom van uit gaan dat zij ook het initiatief namen om de landweer aan te leggen.
De latere lotgevallen
De dubbele Snelle Loop met daartussen de wal heeft lange tijd standgehouden. Op de topografische kaarten van ca 1900 staat de situatie nog weergegeven over de gehele lengte van de grens tussen Gemert en de dan afzonderlijke gemeenten Aarle-Rixtel en Beek en Donk. Ook in het verlengde daarvan op de grens tussen Gemert en Bakel is eenzelfde soort constructie waar te nemen. Van een landweer tussen Gemert en Bakel is tot nu toe in de archieven niets anders teruggevonden dan de opmerking die hierboven al is gemaakt uit 1429. Overigens bestond er ook een landweer tussen Bakel en Aarle-Rixtel, die nu nog steeds in het landschap aanwezig is.7
In 1935 werden plannen gemaakt om als werkverschaffingsproject de wal tussen de dubbele loop af te graven en de twee waterlopen samen te voegen. Omdat het waterschap niet wilde meewerken werd het plan niet uitgevoerd. Dat gebeurde pas in 1947, althans het stuk tussen de Aa en de weg van Gemert naar Beek en Donk. De middeleeuwse constructie werd op dat deel van de grens compleet weggevaagd.
Ten zuiden van de weg van Gemert naar Beek en Donk bleef de wal gespaard tot aan de grens met Bakel. Wel werd op dat gedeelte van de grens de greppel aan de Beekse kant gedempt en de waterloop aan de Gemertse kant werd verbreed. Enige jaren geleden werd in het kader van de aanleg van een ecologische verbindingszone op precies ditzelfde deel van het tracé de waterloop aan de Gemertse kant ecologisch ingericht met flauwe oevers. Ter compensatie werd aan de Beek en Donkse kant de dubbele loop hersteld en als vistrap in gebruik genomen. Het grootste deel van de middeleeuwse wal bleef daarbij gespaard.
Landweer met dubbele wal
In verband met de inrichting van de ecologische verbindingszone langs de Snelle Loop is het tracé van de wal, voorzover deze nog bestond, nauwkeurig bekeken. Bij het meest zuidelijke stuk van de wal viel het op dat het voor een gedeelte niet ging om een enkele wal met waterlopen aan weerszijden, maar dat er een dubbele wal aanwezig was. Op de topografische kaart van 1953 is de aanwezigheid van een dubbele wal zorgvuldig ingetekend. Op dezelfde kaart is te zien dat er ook tussen Bakel en Gemert ten zuiden van Tereiken een landweer aanwezig is met een dubbele wal. Dit laatste stuk van de landweer is inmiddels ook compleet verdwenen.
Herstel van de Landweer
Langs het gehele tracé van de Snelle Loop vanaf Hogen Aarle tot aan de Aa is een ecologische verbindingszone gepland. Het gedeelte ten zuiden van Milschot over de Milschotse Heide is inmiddels aangelegd. Daarbij is geen rekening gehouden met een voormalige landweer. De Snelle Loop meandert er vrolijk op los en volgt de voormalige gemeentegrens niet meer overal. Het gedeelte van de ecologische verbindingszone tussen Tereiken en de Beeksedijk is eveneens aangelegd, waarbij de middeleeuwse wal gespaard bleef en de dubbele waterloop werd hersteld. Het profiel van de waterlopen is echter ecologisch ingericht en heeft niet het uiterlijk van een oude landweer. De gedeelten tussen Beeksedijk en de Aa en ook het gedeelte tussen Gemert en Bakel ten zuiden van Tereiken moeten nog worden ingericht. Op beide delen van het tracé doet zich de mogelijkheid voor om de oude middeleeuwse landweer in zijn oude glorie te herstellen. Het profiel van de dubbele loop met de wal daartussen is destijds op een aantal plaatsen ingemeten. Herstellen van die situatie is daarmee niet alleen wenselijk maar ook daadwerkelijk mogelijk. Ook het gedeelte van de landweer ten zuiden van Tereiken kan worden hersteld. Het bijzondere daar is dat er een dubbele wal aanwezig was. Het nog aanwezige stuk van de dubbele wal kan daarvoor als voorbeeld dienen.
Behalve de restanten van de landweer zijn er nog meer cultuurhistorische landschapselementen, die de nodige aandacht verdienen en die in aanmerking komen om bewaard, versterkt of hersteld te worden. Die werden in een eerder artikel in dit tijdschrift al beschreven.9
Tenslotte kan de mogelijkheid worden overwogen om de oude naam van de Snelle Loop weer opnieuw in gebruik te nemen. Al in het begin van dit artikel werd duidelijk dat beide parallelle waterlopen met verschillende namen werden aangeduid. Aan de Gemertse kant De Kleine Walgraaf, aan de Beek en Donkse kant kortweg De Walgraaf. Deze oude namen duiden op de combinatie van wal en waterloop en daarmee op de oude landweer. Als beide waterlopen weer in gebruik zijn is het zinvol om ze met verschillende namen aan te geven. Laat vooral één van die twee de naam Snelle Loop houden, maar ik stel voor om voor de andere waterloop de naam Walgraaf te gaan gebruiken.
NOTEN:
1. Inmiddels is er diverse informatie te vinden over landweren op internet, o.a.: http://nl.wikipedia.org/wiki/Landweer_(vestingwerk); Voor meer informatie: ‘Landweren in Nederland’ doctoraalscriptie Bertus Brokamp. Informatieblad archeologisch landschapsbeheer, landweren of landgraven; uitgave monumentenwacht Noord-Brabant en Archeologische Monumentenwacht; http://www.racm.nl/content/documenten%5Clandweren.pdf
2. Simon van Wetten, Grensconflict zonder limieten, de strijd rondom de Snelle Loop; Bijdragen tot de geschiedenis van Gemert deel 21, Gemert 1995.
3. Op de geomorfologische kaart is duidelijk zichtbaar dat de Snelle Loop dwars door een aantal dekzandkoppen loopt.
4. De datering van de landweren: Oss: Jacob van Oudenhoven, Beschryvinge der Stadt ende Meyerye van ‘s-Hertogenbossche, editie 1649 blz 35; Kessel (Limburg): P Modderman, De Lankerd bij Kesseleik, een landweer tussen het overkwartier van Gelre en het Land van Horne, in: Hoekstra e.a. Liber Castellorum, Zutphen 1981, blz 287; Helmond: A. Frenken, Helmond in het verleden, Den Bosch 1928, deel 1, blz 29 ; Schijndel: Henk Beijers, De Schijndelse landweer (Uit Historische Nieuwtjes nr 10), Schijndels Weekblad jrg.32 – 7 juli 2007.
5. Ad Otten, De landweer van Gemert, thans: de Landmeerse Loop; Gemerts Heem (1977) nr.66 p.14-16
6. Simon van Wetten (zie noot 2), blz 59.
7. Over de landweer tussen Bakel en Aarle-Rixtel zal afzonderlijk worden gepubliceerd.
8. Het kaartje komt uit het archief van het waterschap. Simon van Wetten (zie noot 2), blz 116
9. In verband met de plannen voor de ecologische verbindingszone langs de Snelle Loop werd al eerder gewezen op een aantal cultuurhistorische aspecten van het gebied van de Snelle Loop. Zie Jan Timmers, Het historisch landschap aan de benedenloop van De Snelle Loop, Gemerts Heem, jrg 47 (1985) nr 1 blz 15-22
Bekijk PDF