GH-2008-04 Van Roesp (roestwater) tot Rips
Ad Otten
De Rips, bevat veel ijzer. Duidelijk is dat te zien aan het roestbruine water of – meer nog – aan de roestbruine bodem in het riviertje. Op plekken waar het water stilstaat, is soms een dun olieachtig laagje op het water zichtbaar. Dit laagje wordt gevormd door ijzerbacteriën en is een (onschuldig) natuurlijk goedje. Het ijzerhoudende water vormde in de loop van de tijd een harde laag ijzeroer, dat vroeger ook wel werd gewonnen om ijzer van te smelten. Her en der in de Gemertse ondergrond worden ook nu nog geregeld ijzeroeraders of losse ijzeroerklompen gevonden. Een voorbeeld daarvan dateert uit de tijd van de aanleg van de Zuid-Om. Ten behoeve van archeologisch onderzoek werd het tracé zorgvuldig en machinaal afgeschaafd. Maar toen men stuitte op een ijzeroerbank was het gedaan met schaven want aan die Gemertse ijzeroerbank viel gewoon niks te schaven.
De klompen ijzeroer wist men echter ook wel te gebruiken in het Gemertse. Zo is de Lourdesgrot in de kloostertuin van Nazareth van ijzeroerbrokken opgeworpen, evenals de calvarieberg op het kerkhof van de Nazarethzusters in dezelfde tuin en ook de calvarieberg op de splitsing van St. Antonisstraat en Kastanjelaan in De Mortel.
Van al dat ijzer in de Gemertse ondergrond vinden we ook in de archieven een getuigenis en wel in de naamgeving van het riviertje De Rips. In vroeger tijd blijkt Rips namelijk te zijn geschreven als Ruesp, Roesp of Roisp en over de betekenis daarvan zijn in de loop der tijden al heel wat ‘bomen’ op gezet, maar naar mijn mening is alleen de betekenis van ‘roestwater’ buiten kijf.
Bekijk PDF