GH-2011-02 Brouwerij Het Anker
BROUWERIJ HET ANKER
(dit is een vervolg op: “Meerdere Gemertenaren stammen ook af van Laurens Morees (Bavaria)” in Gemerts Heem 2007 nr.1)
Bertus van Berlo
In het eerste deel zagen we dat Carel Lucas Swinkels (van 1842) de brouwerij in Lieshout vaarwel zei. Hij trouwde een Gemertse en startte in 1880 een eigen brouwerij aan het Ridderplein (toen Kerkstraat geheten; het plein was er nog niet). En dat op de locatie ten zuiden van het Heerehuys, dat in 1880 overigens ook nog gebouwd moest worden. Het eerste deel over brouwerij ‘Het Anker’ eindigde in 1896, bij de geboorte van het tiende en jongste kind, Anna.
Dit tweede deel bestrijkt de periode 1896 – 1912.
Brouwer Carel Lucas Swinkels overlijdt
De Gemertse winkelier Theo van Berlo zette in Gemert zowel in 1896 als in het jaar daarna zijn handtekening onder een akte van de burgerlijke stand. Hij deed dat samen met de ambtenaar, tevens burgemeester, Frans Buskens. Hij tekende in januari 1896 bij de geboorte van het jongste kind Anna Swinkels, net als vader Carel Lucas. Anderhalf jaar later zet hij opnieuw met Buskens zijn handtekening onder een akte, maar nu onder de overlijdensakte van dezelfde Carel Lucas. 54 jaar oud zijnde is de bierbrouwer op zondag 20 juni 1897, ‘des namiddags om tien ure’, overleden. Hij liet vrouw en de nog acht levende kinderen na, waarvan de jongste anderhalf jaar jong.
‘Hij was rechtvaardig en onberispelijk onder zijn medemenschen’ , staat er op zijn bidprentje te lezen, ‘hij leefde voor God (en zijn huisgezin)’. Kennelijk was Carel Lucas al langer ziek, getuige de verdere tekst: ‘Mijne ongeneesbare kwaal wilde niet genezen; ik zocht den bijstand der menschen (der geleerden) maar er was er geen. Toen heb ik gezegd: Heere uw wil geschiede’; Carel Lucas Swinkels werd begraven op het kerkhof van de St. Jan, waar zijn grafsteen nog te zien is.
Carels’ vrouw Antonia (Tonna ) Swinkels – Van Lijssel (geboren in de Broekstraat) zou nu de spil van de brouwerij tegenover het kasteel worden. Voor haar was het overigens een tijd van verlies van familieleden. In januari 1895 overleed haar moeder; in 1897, op 13 februari, haar vader; op 18 februari in Lieshout haar schoonmoeder, in juni van dat jaar haar man en een jaar later, in 1898, haar broer Jan.
Uit de afwikkeling van de nalatenschap van Carel Lucas blijkt onder meer uit welke plaatsen producten voor de brouwerij in Gemert werden aangekocht. Zo kwam de hop onder andere uit Luik en Nürnberg; de gerst uit Veghel en Heeswijk; brouwerswaren uit Maastricht en Sittard; en likeuren, jenever en cognac (van de zaak van J. Pernot) van afzonderlijke adressen uit Den Bosch.
De Vlucht… en Het Anker
Enkele jaren voor de dood van Carel maakten Tonna en hij kennelijk nog volop plannen. Want gebrouwen bier moet ook afgezet worden. En wat is er mooier om dat te doen in eigen café´s? Wellicht daarom kocht en herbouwde Carel Lucas in 1893/94 aan de Heuvel (nr. 81) in Gemert het pand dat bekend is als ‘De Vlucht naar Egypte’.1 Het strategisch aan de weg naar Beek en Helmond gelegen huis is in die periode formeel verbouwd van werkplaats tot ‘woonhuis en stal’. En wel per juli 1893, volgens het register grondbelasting. Carel Lucas Swinkels koopt het onroerend goed van fabrikant Hendrikus van den Akker, die kort eigenaar is geweest. Vanaf 1904 is een J. v.d. Elsen de drankwetvergunninghouder van ‘De Vlucht…’ 2
Naast ‘De Vlucht…’ waren Carel en Tonna in 1897 ook eigenaar van het pand gelegen tegenover het kerkhof van De Mortel, op de hoek St. Antoniusstraat/Renseweg. Het is bekend als café Het Anker, dezelfde naam als die voor de brouwerij/café in Gemert gebruikt werd. Waarschijnlijk kende De Vlucht … of Het Anker ook een beugelbaan. Zo´n baan behoorde namelijk ook tot de nalatenschap van Carel-Lucas.
Bierbrouwster Tonna Swinkels -Van Lijssel
De vraag is wie er na de dood van Carel Lucas feitelijk de roerstok in de brouwerij hanteerde? Was dat het bestaande personeel? Tonna met haar 8 kinderen zal het toch niet zelf gedaan hebben? Kwam er hulp uit Lieshout? In ieder geval waren de kinderen nog te jong om de fakkel over te nemen. De oudste zoon, Frans, was net 15 jaar jong bij het overlijden van zijn vader. De feiten wijzen erop dat de brouwerij in ieder geval bleef voortbestaan. En Tonna en de kinderen bleven tot 1921 ook eigenaar van de Vlucht naar Egypte. Bij het regelen van de nalatenschap van haar man staat Tonna bij de kantonrechter omschreven als ´bierbrouwster en koffiehuishoudster´. Dus naast haar moederschap en de bedrijfsleiding was er nog het gastvrouwschap aan de Kerkstraat/Ridderplein. Ook uit een akkefietje met de ´Heeren Burgemeester en Wethouders´ aan het begin van de 20ste eeuw blijkt dat de brouwerij annex café gewoon in bedrijf is. Of was het een burenruzie?
Buurman burgemeester Buskens
Na het overlijden van Carel Lucas werd er naast de brouwerij namelijk een statig pand gebouwd (1899). Met als opdrachtgever/bewoner Frans Buskens. Die was vanaf 1886 tot maar liefst 1928 burgemeester van Gemert 3. Het pand staat er nog: het is het Heerehuys aan het Ridderplein. Tonna had sindsdien een buurman annex burgemeester.
Er kwam zelfs een formeel B&W-besluit aan te pas voor het stellen van ´nieuwe voorwaarden´ voor de exploitatie van de brouwerij van Tonna, (besluit van 4 april 1905). Ze mag een bij de brouwerij gelegen kuil niet meer vullen met ´schrobwater, spoelwater en ander vuil water uit de bierbrouwerij, mouterij of van elders afkomstig´. Ze moet een van harde stenen gemetselde put laten bouwen, met voldoende inhoud. Deze moet in goede staat gehouden worden en afgedekt met een houten of stenen dek. Hij moet ook op tijd geledigd worden, ´met wegvoering van den inhoud buiten de kom der gemeente.´ Mogelijk wil de burgemeester vanuit zijn slaapkamer niet meer de inhoud van de kuil (of te maken put) zien en/of ruiken.
Tonna laat de gemeenteheren weten dat deze vlieger niet opgaat. Vanwege ´de daaraan verbonden kosten en moeilijkheden´. Wel wil ze de kuil dempen en het water uit de brouwerij via een riool voortaan lozen op het riviertje De Rips. De verbinding met dit riviertje vindt plaats via een pijpleiding in of bij, in ieder geval evenwijdig aan de buitengracht van het kasteel. En dat richting wat nu Hoefpoort heet. Die kasteelgracht loopt nog pal voor Tonna´s pand, want het Ridderplein is nog niet aangelegd; de kasteeltuin heeft nog de oorspronkelijke omvang. Ze overlegt bij haar schrijven een plattegrond van het rioolsysteem en meldt dat zij van de ´Heeren Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant´ alvast vergunning heeft gekregen voor het leggen van buizen in de grond van de provinciale doorgaande weg. Ze verzoekt daarom beleefd om het besluit van 5 april in te trekken en toestemming te verlenen voor lozing op De Rips. Aldus gebeurt kennelijk op 8 augustus van 1905.
Op de plattegrond behorende bij de brief over het riool staat nog eens duidelijk aangegeven dat de brouwerij ook een café kent. Het is het vertrek dat links naast de voordeur ligt, dus rechts van de poort, als je met de rug naar het kasteel staat.
De Gemertse brouwerij kende overigens al een andere put. Deze waterput was met een loden pijp verbonden met de brouwerij; met een waterpomp van het merk Norton. De put met een doorsnede van 1,7 meter is ontdekt tijdens een archeologisch veldonderzoek op 20/21 oktober 2010.4 Zij zorgde voor een grote capaciteit aan schoon brouwwater voor de brouwerij. In de familie Swinkels ging het verhaal dat het Gemertse water toen beter was dan dat in Lieshout. 5 In en buiten Gemert moet nogal wat bier gedronken zijn gemaakt van water uit deze in 2010 ontdekte waterput.
Verkopen en kopen
Aan het einde van de 19e eeuw is Tonna´s ouderlijke boerderij aan de Broekstraat (bekend als “hoeve aan de Stinckert”) verkocht aan familie Groeneweg. Zelf koopt ze in januari 1904 het tegen haar huis aangelegen pandje van de erven Van Elten, met een stuk grond nabij het huidige Gelind/gemeentehuis. Het pandje van de Van Eltens werd in twee rondes in het openbaar verkocht. De eerste ronde vond plaats bij de andere buur van de Van Eltens, ´ten herberge van Petrus Leonardus van Berlo´.6 De tweede, finale ronde, vond plaats in de herberg van Tonna. Landbouwer Joost de Louw kocht formeel het pandje en de grond voor zowel Tonna als voor caféhouder en notarisklerk Peter van Berlo. De laatste kocht daarmee een erfdienstbaarheid af, terwijl het onroerend goed naar Tonna ging. In de jaren ’30/’40 van de vorige eeuw werd het pandje gebruikt als opslagruimte, terwijl op de binnenplaats een varken werd gehouden. Op de grond van dat huisje is in de jaren vijftig het huis Ridderplein 43 gebouwd.
In 1900 laat Tonna bij Het Anker in De Mortel woonruimte bijbouwen. Deze ruimte is bedoeld voor Frans van Zutphen, sinds 1899 exploitant van Het Anker. Voor die tijd waren de exploitanten familie Jansen (met koek- en broodbakkerij) en familie Van Hout-Geene.
Dorst: vooral jenever en ook bier
Voor de omzet van een brouwerij is het natuurlijk van belang dat de mensen dorst hebben. De Nederlander drinkt na 1800 vooral koffie, thee en jenever. In Nederland was rond 1900 de jenever kennelijk populairder dan in België, waar bier veel vaker genuttigd werd. Dit had ook te maken met de prijsverhouding tussen jenever en bier. Sinds 1863 kostte een glaasje jenever in Nederland evenveel als een pint bier. Terwijl het alcoholgehalte bijna het tienvoudige was. Het hoofdelijk jenevergebruik in Nederland was dan ook indrukwekkend. In het laatste kwart van de 19de eeuw: tussen 8 en 10 liter.
De (kerkelijke) acties tegen drankmisbruik in die tijd doen vermoeden dat de lokale situatie een ramp was. Er zijn cijfers bijgehouden over het hoofdelijk (zuiver) alcoholverbruik in Nederland (uit jenever, bier en wijn). In 1906 was dat 5 liter per persoon; in 1930 ongeveer 2½ liter: in 1935 circa 2 liter en in 1993 7 liter.
Einde twintigste eeuw dronk de Nederlander veel minder bier dan nu, mogelijk vanwege de populariteit van jenever. In het eerste deel van dit verhaal is al gemeld dat het bierverbruik per hoofd van de gemiddelde bevolking rond de eeuwwisseling is gestegen van 38 liter in 1890 tot ruim 42 liter in 1900; aan het begin van 1900 neemt het af. Het hoofdelijk bierverbruik in welvarend Nederland in het jaar 2000 was iets boven de 80 liter, dus het dubbele in vergelijking met een eeuw daarvoor.
Maar dat is toch weinig in vergelijking met onze zuiderburen, die internationaal aan de top staan. Zeker in de periode tussen 1900 en 1910 met meer dan 200 liter hoofdelijk bierverbruik per jaar.7 Het kan natuurlijk best zo zijn dat de Gemertenaren een ander drankpatroon hadden dan het gemiddelde in Nederland. Misschien was er wel sprake van “Belgische toestanden”.8
Gemert een ”natte” gemeente
In reactie werd in 1909 in Gemert een (katholieke) drankbestrijdersvereniging voor mannen opgericht, in 1916 gevolgd door een voor vrouwen. In Brabant legde men zelfs een verband tussen het drankmisbruik en de hoge kindersterfte. In de periode tussen 1874 en 1890 nam het aantal brouwerijen in Brabant toe van 186 naar 219.9 Ook Gemert stond in de eerste decennia van de twintigste eeuw bekend als een ´natte gemeente´; met ingang van 1922 werd vermoedelijk zelfs om die reden de kermis met twee dagen bekort.10 Gemert heeft een rijk horecaverleden en dat is alleen mogelijk bij voldoende gebruikers.11
Bij de koop van het pandje Van Elten aan het Ridderplein in 1904, was Tonna de 50 jaren inmiddels gepasseerd. Vraag is wat de rol van de kinderen werd bij de brouwerij en de cafés. Het ligt voor de hand dat de oudste zoon Frans, bijgenaamd ‘de rooije’ (Gemert, 1882 – Den Bosch, 1950), daar een belangrijke rol bij heeft gespeeld.
In 1908 slaat de 25-jarige zijn vleugels uit en trouwt met de 30-jarige Petra F. Groeneweg uit het Binderseind. Petra is een dochter van de koper van het ouderlijk huis van Tonna in de Broekstraat, kuiper Jan Baptist Groeneweg. Volgens een bron is het zelfs al het tweede huwelijk van Frans. Voor Tonna moet het een dag met gemengde gevoelens zijn geweest. Haar oudste zoon treedt in de voetsporen van zijn vader, die er niet meer bij is. Misschien daarom wel zijn onder andere de brouwende broers van zijn vader getuige bij zijn huwelijk: de 56-jarige Jan Swinkels uit Lieshout en de 52-jarige Janus Swinkels uit Schijndel. Zij staan op een groepsfoto uit 1908 die ter gelegenheid van het huwelijk wordt gemaakt. En wel op de binnenplaats van de brouwerij aan de Kerkstraat/Ridderplein in Gemert.
Zonen Frans en Cor brouwen in Hilvarenbeek
´De rooije´ blijft niet in Gemert. Al bij zijn trouwen woont hij formeel in Hilvarenbeek. Daar heeft hij brouwerij De Arend aan het Vrijthof overgenomen. Deze werd het jaar daarna stilgelegd en Frans werkt in 1909 in de andere, nabijgelegen, brouwerij De Roos, op de hoek Vrijthof/Wouwerstraat. In dat jaar komt ook Cor Swinkels, de tien jaar jongere broer van Frans (geboren in 1892, overleden in 1959), naar Hilvarenbeek om het brouwersvak daar te leren. In 1912 gaat Cor weer terug naar Gemert. Vermoedelijk om als begintwintiger thuis de ouderlijke brouwerij voort te zetten.12
NOTEN:
1. “De Vlucht..”aan de Heuvel (ter hoogte van de Hazeldonklaan) is in 1966 gesloopt. Bron: gemeentearchief Gemert-Bakel.
2. De Vlucht was begin 20ste eeuw het ouderlijk huis van de latere wijkverpleegkundige ‘zuster’ Van den Elzen, dochter van Jan en Mina van den Elzen-Baggermans-bron: A. van de Kimmenade-Beekmans Van Pesthuis tot Wijkgebouw, Gemert 1991 p. 96.
3. Van de Kimmenade-Beekmans, A., e.a. Tweehonderd jaar gemeente Gemert , Gemerts Heem nr. 4 , 1996.
4. Bink, drs. M., rapport “Gemert, ’t Gelind – De waterput van brouwerij ’t Anker.”, BAAC B.V., Den Bosch, maart 2011.
5. Karel Janssen (Swinkels ) Gemert in 2011, kleinzoon van Tonna en getogen in de brouwerij.
6 . De herberg van Peter van Berlo is gesloopt voor de bouw, in 1918, van de nieuwe Hanzebank aan het huidige Ridderplein (nu café de Veldwachter). Bron Ad Otten, Anekdotisch bankboek, Gemert, 2002.
7. Uytven, Raymond van, Geschiedenis van de Dorst, Leuven, 2007, pag. 252.
8. In de brouwersbranche was er in ieder geval contact vanuit Gemert met de zuiderburen. Zo was Gemertenaar Pieter Bijvoet, zoon van een Gemertse brouwer, begin 20e eeuw hoofdredacteur van het zowel in Nederland als Belgie toonaangevende vakblad “Het Bier”. Bijvoet was de enige Nederlandse redacteur. Zie : Otten, Ad, Alles te koop, Gemert 1992, pag. 52.
9. Swinkels, Antoon, en Peter Zwaal , Biografie van een brouwerij en een familie uit Lieshout , 2008.
10. Kimmenade A. van de, Van Pesthuis tot wijkgebouw, Gemert 1991.
11. Zie ook: Winkelmolen, Jan, ‘In Gimmert hébbe ze ‘m gaër’, Gemert 2009.
12. Bevolkingsregister Gemert; zie ook ‘noot 9’.
Met dank aan Mariet Adriaans en (voor de groepsfoto) Monique van Straten – Van der Meulen en A. A. L. Peters.
Bekijk PDF