GH-2011-02 Gebeden van de zusters bij het aankleden
(ons aangereikt door Zr. Bonifacia (Tonny van der Meijden) uit: Gebruikenboek van de Zusters Penitenten Recollectinen van Oirschot)
Ad Otten
Bij het bandje (op het hoofd):
O Jesus, die Uw ogen zo schandelijk hebt laten binden uit liefde tot mij, geef dat ik de mijne gaarne versterve uit liefde tot U.
Bij de doek (op het hoofd):
O mijn Zaligmaker, die Uw H. Aanschijn in de doek van Veronica gedrukt hebt, druk Uw H. Lijden in mijn hart, opdat ik Uw liefde nooit vergete.
Bij het habijt:
Geef, o mijn God, dat ik dit bruine kleed aandoe in de geest van boetvaardigheid, versterving en verloochening van mijzelve, opdat ik U getrouw mag dienen tot het laatste ogenblik toe.
Bij het koord:
Wil mij, o Heer, omgorden met de gordel der zuiverheid, opdat altijd in mij blijve de deugd van reinheid en ik dit koord mag dragen tot uitboeting van mijn zonden door de verdiensten van Uw H. Lijden.
Bij het scapulier:
Mijn Verlosser, Gij hebt geheel Uw Leven verlangd om voor ons te sterven aan het Kruis. Ach mocht ik alle kruis en lijden gaarne uit Uwe Vaderhand aannemen en Uw H. Lijden als een bundeltje mirrhe op mijn hart dragen.
Bij de voile:
Geef, o mijn God dat ik mij in deze maagdensluier nooit verhovaardige, maar in zedigheid en ootmoed U, mijn Bruidegom, zo navolge, dat ik hierna het nieuwe lied mag zingen en het Lam volgen waar Het gaat.
Bij de mantel:
O Jesus, mijn Bruidegom, die met een purperen mantel en rietstok in de hand als een spotkoning aanbeden zijt, geef mij, dat ik U met grote eerbied in geest en waarheid als mijn Koning mag aanbidden.