GH-2011-04 Geschiedenis van de huisnummering in Gemert

GESCHIEDENIS VAN DE HUISNUMMERING IN GEMERT

Ad Otten

Begin van de huisnummering

Op 4 februari 1805 werd in Parijs een belangrijke stap gezet richting de genummerde samenleving. De Franse hoofdstad had de primeur van de ‘eerste’ huisnummering in de geschiedenis. De invoering daarvan paste in het geheel van administratieve maatregelen, die in de Napoleontische tijd werden doorgevoerd.1 Dat Parijse voorbeeld met even nummers aan de ene kant van de straat en oneven nummers aan de andere kant, zou in Nederland overigens voor het eerst pas zo’n 70 jaar later in Amsterdam worden nagevolgd. En in Gemert zou men op die, nu nog altijd gangbare, systematiek nog eens 80 jaar langer moeten wachten.

Wel had de Gemeentewet van 1851 alle gemeenten al verplicht tot ‘de nummering der huizen en indeeling der gemeenten in wijken of afdeelingen’. Op 14 maart 1851 stuurde de Provincie Noord-Brabant een circulaire naar de gemeentebesturen,2 en 18 april daaraanvolgend schreef mr. Anton J. Borret, commissaris des konings, aan het Gemertse gemeentebestuur:3

“dat de Gemeente uit hoofde van het aantal huizen welke dezelve bevat, naar aanleiding van het door den Minister voorgeschrevene, in drie of hoogstens vier wijken of afdeelingen zal dienen gesplitst te worden, terwijl de huizen in elke wijk van een afzonderlijk doorlopend nummer zullen behooren te worden voorzien, met bijvoeging eener Letter van het Alphabeth tot aanduiding der Wijk.”

De wijken A, B en C en de daarmee corresponderende huisnummers

De gemeente Gemert zou worden ingedeeld in drie wijken. A, B en C. En het zal enige tijd hebben geduurd voordat alle 927 huizen waren genummerd. Wijk A kreeg 227 huizen, B kreeg er 399 en C 301.

Onder Wijk A vielen de straten en buurten: Koks, Esdonk, Verreheide, Handel, Peel, Wolfsbosch, Handelsedijk, Groeskuilen, Lodderdijk, Doonheide, Deel, Pandelaar.

Onder Wijk B: Haageijk (westkant), Haag, Kruiseind, Haageijk (oostkant), Molenstraat, Nieuwstraat (oostkant), Kerkstraat incl. markt (oostkant), Kapelaanstraat, Kerkstraat (westkant dwz kasteel- en kerkzijde), Nieuwstraat (westkant).

En onder Wijk C: Broekkant (te beginnen aan de Witte Brug), Beeksedijk, Broekkant, Heuvel, Heuvelsepad, Heuvel, Beijnderseind, Hopveld, Beijnderseind, Kieboom, Beijnderseind, Oudestraat, Heuvel, Groenendaal, Heuvel, Broekstraat, Boekent, Berglaren, Boekent, Zandstraat, Stap, Paaschhoef, Mortel, Mortelse Peel, Smagt, Bleek, Hoogen Aarle, Ren, Milschot en Tereijke.

Uit correspondentie van 1859 blijkt dat het aantal huizen sedert de invoering van de huisnummering is gezakt van 927 tot 917, met dan respectievelijk 225, 396 en 296 huizen in de wijken A, B en C.4 In het bevolkingsregister van de gemeente Gemert van 1861 zien we vervolgens dat alle gezinnen dan zijn geadresseerd met huisnummer. En bijna altijd staat er ook de naam van de straat of het buurtschap bij, maar alleen het huisnummer is echt plaatsbepalend.5 De straatnaam deed er in feite niet toe maar was in de praktijk natuurlijk wel een belangrijke en richtinggevende aanwijzing. In zekere zin was dat vergelijkbaar met de huidige tijd waarin we sinds de invoering van de postcode (1978) in feite ook kunnen volstaan met postcode en huisnummer voor een juiste adressering. Er zijn wel eens stemmen opgegaan om de straatnaam dan maar af te schaffen, maar de straatnaam wil niemand meer kwijt omdat die een culturele waarde vertegenwoordigt en zorgt voor iets eigens en iets gemeenschappelijks.

Van 1851 tot 1955-1967: Van hernummering tot hernummering

Bij de met de gemeentewet van 1851 ingevoerde systematiek van huisnummering – in feite dus die voorloper van de postcode – deed zich een probleem voor wanneer er nieuwe huizen werden gebouwd. De oplossing was een a-tje, en vervolgens een b-tje toe te voegen aan het voorafgaande huisnummer. En in een dorp, waar pas in de loop van de twintigste eeuw werd overgegaan tot het in aanbouw nemen van hele wijken, was daar nog wel uit te komen, maar toch bleek het al gauw ook in Gemert nodig om de hele gemeente te hernummeren, en na tien jaar weer te hernummeren, nog eens en nog eens te hernummeren. Daarom wekken de bevolkingsregisters van Gemert ook de indruk alsof de inwoners van Gemert om de haverklap verhuisden. In werkelijkheid is het meestal slechts de hernummering van de huizen geweest, die verantwoordelijk is voor die indruk.

Uit het jaar 1900 en vervolgens van omstreeks 1910, van 1922 en van 1931 dateren de in het gemeentearchief opgenomen nieuwe huizenklappers met de in genoemde jaren telkens nieuw vastgestelde huisnummers.6 Een enkele keer is in die registers een concordantielijst van huisnummers ingevoegd danwel aangegeven wat het vorige huisnummer was van het desbetreffende pand. Maar niet zelden is het ook vanwege verbouwingen, hetzij opsplitsingen toch nog een heel gepuzzel om de nummers die elkaar vervangen te verificeren.

Het moet welhaast zo geweest zijn dat ook vóór 1900 er al eens hernummeringen hebben plaatsgevonden. Uit die periode is echter noch een huizenklapper noch een concordantielijst van huisnummers in het archief bewaard. Het zijn slechts de adresseringen in de oudste bevolkingsregisters (1861-1880 en 1880-1900) die die veronderstelling oproepen.

Acht huisnummers voor één en hetzelfde pand

Hoe het ook zij: Voor mijn eigen pand ‘D’n Traonpot’- nu: Kromstraat 6 – kom ik sinds de invoering van de gemeentewet (1851) tot maar liefst 8 huisnummers. In 1861 is het C197, vóór 1900 is het C216, in 1900 wordt het C218, rond 1910 C212, in 1922 C207 en in 1931 vervolgens C244. Van 1931 tot 1955/1956 blijven alle huisnummers in Gemert ongewijzigd. Ook d’n Traonpot. Maar per 1 maart 1956 krijgt het pand huisnummer D714 om uiteindelijk op 1 september 1967 huisnummer 6 te krijgen. Pas dan is in de hele gemeente Gemert de straatnaam in combinatie met het huisnummer plaatsbepalend. Dan krijgen uiteindelijk ook de straten in het buitengebied even huisnummers aan de ene kant van de straat en oneven nummers aan de overkant.7 In de bebouwde kom van Gemert was deze zogeheten ‘straatsgewijze (oplopende) nummering’ al in 1955 ingevoerd, zoals we hierna zullen zien.8

2011-4 huis1De veranderingen uit de periode 1955-1967

Door het bouwen van hele wijken, zoals Molenakker en Berglaren, was de gemeente al enige jaren toe aan huisnummering per straat. Sedert 1931 waren er al heel wat huisnummers-met-toevoegsels in de continue reeks van oplopende A, B en C-huisnummers geschoven moeten worden, maar vanaf de jaren vijftig ging de wijksgewijze nummering, zij het in fasen, definitief op de helling.

– per 1 september 1955 kregen alle gebouwen aan verharde straten en wegen in de kom van Gemert een straatsgewijze nummering

– per 1 maart 1956 kregen alle gebouwen aan verharde straten en wegen buiten de bebouwde kom van Gemert een straatsgewijze nummering.

– Per 1 maart 1956 kregen vervolgens alle nog resterende (aan onverharde wegen gelegen) gebouwen een zogenaamde ‘vierkantsgewijze nummering’.

– Per 1 september 1967 tenslotte werd ook de nog resterende ‘vierkantsgewijze nummering’ vervangen door een straatsgewijze nummering.

Invoering postcode in 1978

Voor de volledigheid melden we hier de invoering van de postcode in Nederland in 1978. Ja, zolang is dat alweer geleden. Met deze invoering zijn alle woonplaatsen inclusief straten (opnieuw) vastgelegd. Dit was een grote operatie waarbij alle gemeenten, de toenmalige PTT en het Ministerie van Waterstaat betrokken waren.

De bijzondere nummering van het Ridderplein

Misschien is het nooit opgevallen maar het gemeentehuis aan het Ridderplein heeft huisnummer ‘1’. 2011-4 huis2Dat is best apart want het gemeentehuis valt midden in een straatwand. Buurman De Keizer heeft weliswaar huisnummer 3, maar de VVV aan de andere kant van het gemeentehuis heeft huisnummer 49. Toch ligt er een logische systematiek ten grondslag aan deze op het eerste gezicht vreemde volgorde van huisnummering. In het gemeentehuis ‘zetelt’ de organisatie van de gemeente en dat je daar ook met de huisnummering wilt beginnen, daar valt iets voor te zeggen. 2011-4 huis3In het midden van de jaren vijftig van de twintigste eeuw is dáár in elk geval voor gekozen. Tegelijk werd toen bedacht, dat aan elke straat die je vanuit het gemeentehuis langs de kortst mogelijke route bereikt, het eerstvolgende huis aan je rechterhand, ook telkens begint met huisnummer ‘1’. Aan die kant van de straat zouden vervolgens oneven nummers elkaar opvolgen terwijl de andere kant gereserveerd werd voor de elkaar opvolgende even nummers. De locatie van het gemeentehuis was daarbij voor de hele gemeente allesbepalend in deze nieuwe systematiek van huisnummering. Vanuit het gemeentehuis moet je immers de kortste route vaststellen naar welke straat dan ook. De consequentie was, en is dat nog steeds, dat het Ridderplein daardoor de bekende uitzondering is geworden op de ‘regel’ die de systematiek in de huisnummering bevestigt. Het ‘gemeen tehuis’, dat letterlijk wil zeggen ‘het huis van en voor het gemeenschappelijk belang’ kreeg huisnummer 1. Staande voor het gemeentehuis met het gezicht gericht op huisnummer één, zijn vervolgens alle panden aan het Ridderplein oneven genummerd in de richting van de wijzers van de klok. Na De Keizer, de Rabobank en het kasteel (nrs.11 t/m 17, dat is van poortgebouw tot hoofdgebouw), wordt voor de oplopende huisnummering achter het hoofdgebouw een beetje schuin de gracht en de straat overgestoken en wordt vanaf de Ridderhof (nr.19) het rondje Ridderplein vervolgd in zuidelijke richting tot en met de VVV op huisnr. 49 naast het gemeentehuis.

TOT BESLUIT9

De adressering kreeg bij de gemeente, administratief, een vervolg in de jaren ’40 toen vastbladige registers werden omgebouwd naar een kaartsysteem. Van elke woning of ander gebouw werd een woningkaart aangelegd, waarop de wijzigingen van adresaanduidingen en van de hoofdbewoners werden geregistreerd. In 1991 – wordt het woningregister gedigitaliseerd als onderdeel van de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens [GBA]. In 2009 worden de adresgegevens opgenomen in de Basisadministratie Adressen en Gebouwen [BAG].

Hoe belangrijk de adressering door de jaren heen is geworden blijkt heden ten dage wel. We krijgen aan huis bezoek. Dus moet het adres goed vindbaar zijn. Hulpdiensten, zoals ambulance, brandweer, politie, moeten zonder enig probleem snel hulp kunnen bieden. En de postbezorger moet weten waar brieven te bezorgen. Het zomaar veranderen van een adresaanduiding of huisnummer, zoals dat in de 19e eeuw gebeurde is absoluut niet meer denkbaar.

Ons adres is bij vele overheidsinstanties bekend, bij verenigingen waar we lid van zijn, instellingen van allerlei aard, en bij familieleden en kennissen. Als de gemeente de straatnaam en/of huisnummer zou veranderen heeft dat verstrekkende consequenties. Allerlei computersystemen waarin ons adres voorkomt horen dan immers aangepast te worden. Zorgvuldigheid is dus geboden.9

 

NOTEN:

1. Joost Rosendaal, Over de geschiedenis van de huisnummering in Nederland, Nijmegen …..

2. Provinciaal Blad (1851) no.36.

3. Gemeentearchief Gemert-Bakel: AG003 (Archief vd gemeente Gemert 1813-1926), invnr. 1922: ‘Stukken betreffende de indeling van de gemeente in wijken en de nummering van huizen 1851-1859’.

4. Gemeentearchief Gemert-Bakel: AG003 invnr. 1959 Huizenregister 1.

5. Gemeentearchief Gemert-Bakel: AG003 invnrs. 1923 (=Bevolkingsregister 1861-1880)

6. Gemeentearchief Gemert-Bakel: AG003 invnrs. 1959-1962 (huizenregisters 1, 2, 3 en 4)

7. Ingevolge raadsbesluit van 15 juni 1967 vervalt met ingang van 1 september 1967 de ‘vierkantsgewijze’ huisnummering. In de hele gemeente Gemert wordt dan de straatsgewijze nummering van kracht. Zie: Archief Gemert 1961-1996 invnr.0902.

8. Gemeentearchief Gemert-Bakel: AG004 (archief secretarie Gemert 1927-1960), invnr.751.

9. Tekst van Willy Rovers, beleidsmedewerker Burgerzaken, gemeente Gemert-Bakel.

Bekijk PDF