GH-2013-02 Krimmeneele berichten uit Beek en Donk: Beter een goede buur …

Krimmeneele berichten uit Beek en Donk: Beter een goede buur…

Dat de verhoudingen tussen Beek en Donk en Gemert niet altijd vriendschappelijk van aard waren, is al eens beschreven door Simon: ruzie over onderhoud van een gracht leidde tot een grensconflict dat honderden jaren aanhield. Maar er zijn meer voorbeelden uit
het verleden te noemen waaruit blijkt dat we elkaar soms ‘even’ niet lagen.

Begin 1697

De Beek en Donkse bestuurders zijn boos. Boos op die van Gemert en wel zo erg dat zij over de gang van zaken een boze brief schrijven. Het geeft namelijk geen pas om plots Beek en Donkse kooplieden te belasten met weg-, tol- of bruggeld als zij met hun waren door Gemert trekken. Ook bij het verladen in Gemert zelf van manufacturen, vee of gewassen, hebben zij nooit hoeven te betalen, of het zou heel misschien in het verre verleden met de invoering van weggeld geweest moeten zijn. En dan nog voor hooguit een of twee jaar, langer zeker niet.

Gemertenaren mogen met hun negotie natuurlijk gewoon zonder te betalen over Beek en Donks grondgebied, want zoals inwoners uit de Meierij geen tol hoeven te betalen, zo worden die uit Gemert op dezelfde manier keurig netjes door ons behandeld. Zo doen we dat met buren! Eerlijke handel over en weer, zonder aantasting van de concurrentiepositie. Maar Gemert ruikt geld, vraagt plots tol en daarom is het Beek en Donks gemeentebestuur in de pen geklommen om op hoge poten duidelijk te maken dat dit niet kan. Daarom hebben drossard Gerardus Deckers en de schepenen Adam Gerrits, Jan Pieters Roijackers en Willem Corstiaens op 22 januari 1697 geprotesteerd bij de Rentmeester-Generaal der Domeinen in Den Bosch. (bron: BHIC Den Bosch – Raad en Rentmeester-Generaal
toegangsnr 9, invnr 308)

1785

Ketellapper Willem van Bragt vraagt toestemming een huisje in Beek en Donk te mogen bouwen. Zijn gemeentebestuur is er fel op tegen, want stel je voor wat het gevolg zal zijn…. De schepenen weten dat Willem “spreekt en omgang heeft met mensen die door hun forfaiten [misdaden] verbannen zijn of door een slecht geweten zich door klucht gered hebben.”  Beek en Donk zal worden overstroomd met dezelfde verzoeken van arm volk, lieden die een aanslag zullen plegen op de armenkas. En deze huisjes zullen als een magneet werken op gauwdieven en landlopers uit de aanliggende gehuchten. Vooral het vreemd territoir Gemert dat bekend staat als een plaats “fertiel van slecht volk”, een plaats die dikwijls een toevluchtsoord is voor personen die zich elders door hun misdrijf onveilig voelen. En die moeten we in ons nette Beek en Donk niet hebben, denken de bestuurders….

(bron: RHC Eindhoven – Archief Beek en Donk 1300-1811, invnrs 4-5)

Gelukkig zijn de tijden ten goede gekeerd. De inwoners komen over en weer bij elkaar op de koffie en er is zelfs samenwerking op gemeentelijk niveau, waarbij ambtenaren van Laarbeek die van Gemert-Bakel ondersteunen en andersom. Nog even en een fusie zorgt voor een verder samengaan en dan kunnen de inwoners van de vroegere Soevereine Vrije Heerlijkheid Gemert weer trots zeggen in welke gemeente zij wonen. In plaats van de laffe naam Gemert-Bakel wonen zij voortaan in oot Laarbeek !! 

Zjon van de Laar

Redactioneel Commentaar

Inderdaad kreeg Gemert in de periode van de Tachtigjarige Oorlog en daarna vanwege de door Den Haag in de Meierij van ‘s-Hertogenbosch opgelegde Politieke Reformatie, een heel erg slechte naam. En probeer zo’n naam maar eens kwijt te raken. Natuurlijk was er wel ‘ns wat aan het handje in Gemert maar het was vooral de openlijke uitoefening van de katholieke godsdienst die er als ‘crimineel’ werd beschouwd. Dat was in de Meierij verboden, maar over ‘ons’ soevereine Gemert had Den Haag niets te zeggen. Hier was vrijheid van  godsdienst. Verschillende pastoors van omliggende plaatsen verhuisden voor vele jaren naar Gemert om van daaruit de parochianen in bijvoorbeeld Beek en Donk, Aarle-Rixtel en Bakel toch te kunnen ‘bedienen’. De pastoor van Geldrop verbleef zelfs bijna twee eeuwen achtereen in Gemert. Uit de hele Meierij kwamen indertijd veel katholieken minstens één keer per jaar naar Onze Lieve Vrouw van Handel want daar kon een flinke, uiteindelijk zelfs een volle, aflaat worden gescoord. Zeker voor de omliggende plaatsen was ook Gemert-kermis op de patroondag van de Heilige Dionysius (‘de heilige losbol’) bijzonder in trek. Met de kermis was in de kerk de monstrans uitgestald en kerkbezoek werd dan gehonoreerd met bijna duizend jaar aflaat…

Ja het is waar Gemert kreeg de naam een crimineel dorp te zijn. Vooral de dominees en de ‘gereformeerde’ schouten van de omliggende plaatsen en de in het verlengde daarvan opererende schepenbanken, waren daarvoor verantwoordelijk. De katholieke goegemeente echter maakte zich het gezegde eigen, van ’t is krimmeneel, maar dan wel in de betekenis van ’t is geweldig, ’t is buitengewoon!’.

(Red.-AO)

 

Bekijk PDF