GH-2014-04 Erfenis van de Hoeve Vogelzang: boerderijkerk, manege, restaurant en ontvangstzaal
Ad Otten
Al in de middeleeuwen is de hoeve Vogelzang aan de Lodderdijk bekend als bezit van de Duitse Orde-Commanderij Gemert. Rond 1500 wordt hier Laurens van den Bleek geboren, de zoon van een pachter van de Duitse Orde, die internationale bekendheid verwerft als Laurentius Torrentinus, hofdrukker van de hertog van Toscane in Florence.1 De hoeve Vogelzang met de landerijen op het Molenbroek blijft tot de Franse Tijd eigendom van de Commanderij om dan in beslag genomen te worden door de Fransen en geadministreerd te worden als bezit van de Domeinen. Eerst de Franse Domeinen, daarna de Nederlandse. In 1833 verkoopt de staat der Nederlanden de Hoeve Vogelzang met nog meer voormalig kasteelgoed, aan de vermogende rijksontvanger Adriaan Van Riemsdijk, dan de nieuwe kasteelheer van Gemert.2 Zijn erfgenamen blijven tot in de jaren vijftig van de twintigste eeuw eigenaar van dit omvangrijke bezit dat in Gemert e.o. zo’n twintig boerderijen omvat. Achtereenvolgens zijn die erfgenamen/eigenaars: Jonkvrouw Jacoba Lüps-van Riemsdijk, Jkvr. Scheidius-Lüps, Everard P.A.M. Scheidius, en tenslotte Barones Maria H.E.E. van Harinxma thoe Slooten-Scheidius. De laatste blijft eigenaar tot in de jaren vijftig van de twintigste eeuw. Na de Tweede Wereldoorlog wordt geleidelijk al dit bezit verkocht. Pachters hebben een voorkeursrecht maar voor Hoeve Vogelzang aan de Lodderdijk met zo’n 20 hectaren landerijen in het Molenbroek is geen belangstelling. Bij raadsbesluit van 4 april 1956 wordt het vervolgens aangekocht door de gemeente Gemert.
De uit de middeleeuwen daterende Hoeve Vogelzang heeft dan vanaf 1908/1909 een vroeg twintigste-eeuwse uitstraling. Maar niet de daaraan parallel staande schuur, met bijna net zoveel inhoud als de boerderij. De schuur heeft een monumentale eiken gebintconstructie met ankerbalken, die zeker teruggaat tot de achttiende maar misschien wel tot de zestiende eeuw….
Voordat boerderij en schuur in 1971 worden geruimd ten behoeve van de aanleg en de bouw van het gemeentelijk zwembad (nu Fitland) krijgen de beide bestanddelen van de aloude hoeve aan de Lodderdijk nog een curieuze en nu memorabele eindbestemming. Het boerderijgebouw wordt pastorie en noodkerk, en de schuur manege. De boerderijkerk valt vervolgens onder de slopershamer, maar de authentieke monumentale schuur wordt gered. Het eikenhouten geraamte wordt zorgvuldig uiteengenomen en bewaard, en zal uiteindelijk herrijzen als ontvangstzaal, restaurant en tentoonstellingsruimte van het Boerenbondsmuseum in de Pandelaar. Een prachtige nieuwe bestemming voor bijna vergeten Gemerts erfgoed.
In het hiernavolgende wordt gefocust op respectievelijk de vestiging van de noodkerk, en het gebruik van de schuur als manege en in het verlengde daarvan de ‘verrijzenis’ als monumentale ontvangstzaal van het boerenbondsmuseum dat inmiddels elk jaar zo’n 40.000 bezoekers trekt…
BOERDERIJKERK SINT-JOZEF 1967-1971
Gemert groeit hard na de Tweede Wereldoorlog. Medio jaren vijftig wordt bouwpastoor Strijbos benoemd voor de stichting van een tweede r.k. parochie in Gemert-kern. Tien jaar later, als Molenakker, Berglaren en Oliekelder nagenoeg zijn volgebouwd, vindt nieuwbouw vooral plaats in het Molenbroek. Naar het idee van het bisdom is de tijd dan rijp voor een derde parochie in Gemert. Op 19 december 1965 geeft de Bossche bisschop mgr. W. Bekkers aan pastoor Martien van de Broek de opdracht om daar werk van te maken. Binnen een jaar is hij al zover. De eerste H. Mis van de nieuwe Parochie Sint-Jozef wordt op 29 oktober 1966 opgedragen in de spiksplinternieuw opgeleverde Pellikaan-sporthal. Bouwpastoor Van de Broek is de gelegenheid geboden tot de inrichting van een noodkerk in de sporthal. Elke zaterdagavond worden 400 stoelen klaargezet, die op zondag weer worden opgeruimd. De pastoor betrekt met huishoudster Truus van Houtert een woning in de nabijgelegen Mgr. Den Dubbeldenstraat. Dat is de noodpastorie van de nieuwe parochie.
Amper twee-en-een-halve maand later, in de nacht van 14 op 15 januari 1967, brandt, vlak nadat men de stoelen heeft klaargezet, de sporthal tot de grond toe af. Stoelen, altaar, paramenten, alles gaat verloren…
Met 6000 gulden uit een bliksemactie van de Gemertse Sportcentrale kan de pastoor weer even vooruit in de naast Zuivelfabriek De Eendracht gelegen houten Michaëlschool. In deze tweede noodkerk worden elk weekend acht H.Missen gelezen. Drie op zaterdag en vijf op zondag. Ook hier wordt ’s zaterdags alles klaargezet en op zondag na de avondmis weer opgeruimd. Lang kan dit natuurlijk niet blijven duren. En bekend is al, dat bij de herbouwplannen van de sporthal geen plaats meer zal worden ingeruimd voor de kerk.3
De gemeente schiet te hulp. Vlakbij staat de door haar aangekochte boerderij Vogelzang die al vanaf 1939 wordt bewoond door de familie Hoevenaars-Leenders, en die daar als huurder van de gemeente na de eigendomsoverdracht in 1956/1957 is blijven wonen. Na overleg met de familie kan al in maart 1967 een ruil plaatsvinden: Het gezin Hoevenaars verhuist naar de Mgr. Den Dubbeldenstraat en de pastoor trekt met Truus in de boerderij die met de hulp van vele parochianen wordt opgeknapt. Het voorhuis wordt pastorie en de stal wordt ingericht als kerk. Het is de derde noodkerk van de nieuwe parochie in vijf maanden tijd. Een boerderijkerk is geboren! Je gaat er achterom binnen…
Een intieme en populaire ‘kerk’ met veel bezoekers, ook uit andere parochies. Tot in de herfst 1971 blijft de boerderijkerk in gebruik ook al is dat niet in overeenstemming met wat is afgesproken met de gemeente. Op 2 maart 1967 beloofde het kerkbestuur van de nieuwe parochie dat ze binnen twee jaar grond zou kopen van de gemeente voor de bouw van een kerk-ontmoetingscentrum in de wijk Molenbroek. Bij de jaarwisseling 1970-1971 is het daar nog steeds niet van gekomen. De gemeente heeft het kerkbestuur al eerder gemaand. Het antwoord, dat het bisdom daartoe (nog) geen goedkeuring heeft gegeven, vindt het gemeentebestuur geen excuus. In januari 1971 staan er vette koppen op de regiopagina’s van het Helmonds Dagblad. “Bisdom moet nu wel een beslissing nemen”, “Gemert zet pastoor uit noodkerk” en “Schuld en boete 25.000 gulden.” 4
De artikelen zijn gebaseerd op het voorstel van B&W aan de gemeenteraad dat luidt: “Het ontruimen van het pand Lodderdijk 2 en het eisen van een schadevergoeding en een boete in verband met het niet voldoen aan de gestelde voorwaarden.” Die voorwaarden houden in, dat de huurprijs na twee jaar 5000 gulden per jaar zou bedragen en dat bij het niet nakomen van de verplichtingen de huurder aan de gemeente een boete van 15.000 gulden is verschuldigd.
De gemeente stelt dat de boerderij is aangekocht om de plannen voor de bouw van een zwembad te verwezenlijken, dat die bouw inmiddels in uitvoering is genomen, en dat de aannemer op de kosten van het zwembad al minimaal 5500 gulden had kunnen besparen indien de boerderij tot zijn beschikking had gestaan. Concreet stellen B&W daarom aan de raad voor, te besluiten tot de vordering van het pand binnen drie maanden. In hetzelfde krantenbericht verklaart pastoor Van de Broek dat het kerkbestuur nimmer een huurovereenkomst met die voorwaarden heeft getekend. Tegelijk verklaart hij dat er van het bisdom inmiddels wel de goedkeuring is op de bouwplannen van een ontmoetingscentrum tot een bedrag van 150.000 gulden en dat die bouw binnen een half jaar gerealiseerd kan zijn…
Boze tongen beweerden dat burgemeester De Wit en pastoor Van de Broek een spelletje speelden om bij het bisdom een beslissing af te dwingen. Een snel besluit was ook nodig omdat per 1 maart 1971 de subsidie voor kerkenbouw teruggeschroefd zou worden van 30 naar 20%…. Hoe het ook zij: na een spoedberaad bij het Diocesaan Bouwbureau is er nu binnen een vloek en een zucht de goedkeuring voor de bouw van het ‘ontmoetingscentrum’ aan het Pastoor Poellplein. Op 23 maart 1971 gaat al de eerste spade in de grond en terwijl de bouw (architect Leo Bekkers, aannemer Ponjé) in volle gang is, viert in de boerderijkerk pastoor Van de Broek op zaterdag 19 juni 1971 zijn zilveren priesterfeest. Achter de noodkerk wordt in een daartoe geschikt gemaakte ruimte een drukbezochte receptie gehouden. Maar in oktober van hetzelfde jaar komt mgr. Bluijssen naar Gemert om de Sint-Jozefkerk aan het Pastoor Poellplein in te wijden. Kort daarna wordt de boerderijkerk gesloopt. Een dikke dertig jaar later zal dat lot, na de eerdere sluiting in 1998, ook de nieuwgebouwde Sint-Jozefkerk al ten deel vallen.5
Van Manege tot Ontvangstzaal en Restaurant Boerenbondsmuseum
Niet alleen de boerderij maar ook de monumentale schuur van Hoeve Vogelzang krijgt in de jaren zestig van de twintigste eeuw een curieuze bestemming. Het moet zijn geweest al voor de ingebruikname van de boerderijkerk dat de Gemertse Rijvereniging Sint-Hubertus van de gemeente toestemming krijgt de schuur te gebruiken als manege. Harrie Verkampen, van 1961 tot 1971 actief lid van de rijvereniging, vertelt er een spannend verhaal over. Harrie reed op een schimmel in een achttal, eerst op een weiland van Dorus Kanters verderop op het Molenbroek, maar van 1962 tot 1965 reed hij in de schuur van de hoeve Vogelzang en ook in een grote ‘buitenbak’, gelegen achter de schuur. Hij weet zich nog maar al te goed te herinneren dat er in de schuur, midden tussen twee gebinten een hindernis was opgesteld waar overheen moest worden gesprongen. Met achten achter elkaar. De gebinten waren redelijk hoog maar toch moest je altijd oppassen dat het paard niet te vroeg sprong, want dan kon je wel eens flink je kop stoten… Ook voor je knieën moest je oppassen want na het springen in de middelgang werd er met achten achter elkaar teruggereden door de smalle zijbeuk van de schuur en daar was maar anderhalve meter ruimte…6
Al minstens een jaar voor de sloop van de boerderij Vogelzang is de monumentale schuur zorgvuldig uiteengenomen door aannemer Willem Vos en architect Leo Bekkers, respectievelijk bestuurslid en voorzitter van de heemkundekring. ‘De schuur is authentiek en eeuwenoud. Die moet bewaard blijven totdat er op welke plaats dan ook, een passende bestemming voor gevonden wordt’. Dat was hun optie. Nieuw gebruik voor een eeuwenoude gebouwconstructie! Geheel volgens de oude traditie overigens, want een boerderij of schuur met ankerbalkgebinten is uitneembaar om elders opnieuw op te kunnen bouwen. Om er voor te zorgen dat de verschillende onderdelen van de gebinten op de goede manier weer worden samengevoegd, nummerde men van oudsher alle gebinten en kregen alle gebintonderdelen een zogeheten telmerk.7 Zo gebeurde dat ook in Gemert. Daar zijn zelfs op schrift gestelde voorbeelden van uit het begin van de zeventiende eeuw.8 Die oude systematiek wordt ook hier bij de schuur aan de Lodderdijk aangetroffen. Architect Leo en aannemer Willem inventariseren en beschrijven alle onderdelen en geven die vervolgens in depot op de gemeentewerf.
Als een dikke tien jaar later Leo Bekkers door de NCB-afdeling Gemert wordt benaderd of hij als architect het Boerenbondsmuseum in oprichting wil begeleiden en in die kwaliteit zitting nemen in het bestuur, komt al meteen de schuur van de aloude Duitse Ordehoeve Vogelzang in zijn gedachten….9 De gemeente stelt de in opslag genomen ankerbalkgebinten ter beschikking. Dat moet ‘de sala’ worden van het museum, een zaal voor ontvangst, expositie en restaurant. In de in 1983 door Peter van den Elsen geschreven biografie ‘Boerenapostel Gerlacus van den Elsen 1853-1925’ heeft de schuur al een vaste plaats in de in het boek als bijlage 1 opgenomen ‘Aanzet tot de oprichting van een Boerenbondsmuseum “Pater van den Elsen”‘.10 In dat monumentale gebouw van zo’n 25 meter lang en 10 meter breed, zal op 14 april 1990 het museum officieel worden geopend door landbouwminister Gerrit Braks en ir. A. Latijnhouwers, de voorzitter van het NCB-hoofdbestuur.
N.B. Het onderzoek naar de ouderdom van de monumentale schuur, 18de, 17de of misschien 16de eeuws is ter hand genomen, alsook de reconstructie van de oude Hoeve Vogelzang. Het verslag daarvan komt in een volgend Gemerts Heem.
NOTEN:
1. Frans Slits, Laurentius Torrentinus – drukker van Cosimo hertog van Florence 1500-1563, Gemert 1995,p.1-6.
2. Genealogische Werkgroep Land van Cuijk en Ravenstein, Regesten op het notariaat Gemert – notaris Jan Francis Aelders deel III, Akten van verpachting d.d. 30.9.1833 van bouwhoeven door Adr.v.Riemsdijk, w.o. hoeve Vogelenzang.
3. Ontleend aan: AMW van Goch-de Vries, Afscheid van een geliefde kerk, in: Parochie-blad Gemert-Kern 5e jrg. nr.5 (sept. 1998), blz. 9-13. (in: GAG – Collectio Gemertana 008 invnr.999)
4. ‘Gemert zet pastoor uit noodkerk’, in: Helmonds Dagblad 20 januari 1971.
5. ‘Sluiting Sint-Jozefkerk’ in: Gemerts Nieuwsblad 25 september 1998.
6. Interview met Harrie Verkampen, november 2014.
7. Vgl. J.Timmers e.a., Historische boerderijen van Peelland tot Land van Cuijk – handreikingen voor het behoud van het ruraal erfgoed, uitg. Stichting de Brabantse boerderij, 2012, p.45 e.v. over telmerken e.d.
8. idem
9. Interview met Leo Bekkers, nov. 2014.
10. Peter van den Elsen, Boerenapostel Gerlacus van den Elsen 1853-1925, Gemert 1983, blz. 233-242.
Met dank aan Christ & Dinie Leenders, Jan Timmers, Harrie Verkampen en Leo Bekkers.
Bekijk PDF