GH-2016-01 De oprichting 28 april 1941
Peter van den Elsen
De oprichting van de Gemertse heemkundekring moet gezien worden in het licht van
een wijdverbreide beweging die in 1940 op gang komt en zijn beslag krijgt tijdens een
door het Provinciaal Genootschap gehouden vergadering op 1 maart 1941.
Een Noord-Brabantse Bond van Heemkundige Studiekringen is het resultaat. Dr. Hugo Heijman, een norbertijn uit de abdij van Heeswijk, is de eerste secretaris en pastoor Willem Binck uit Alphen de eerste voorzitter. Samen met Jan Vriends uit Bakel en ir. Antoon Juten uit Bergen op Zoom zijn zij de grote stimulatoren om te komen tot een provinciale bond met plaatselijke afdelingen.
Het provinciaal bestuur vergadert op 27 maart 1941 voor de eerste keer en besluit Noord-Brabant in te delen in tweeëntwintig regionale studiekringen. Gemert is ingedeeld bij Deurne en/of kring Peelland. Pater Eduard Loffeld, professor op het seminarie van de paters van de H. Geest in het kasteel van Gemert, is vanaf het eerste moment betrokken bij de oprichtingsactiviteiten. Hij correspondeert met Binck en Heijman en stuurt een adhesiebetuiging.
Met toestemming van burgemeester Phaf en de Duitse bezetter schrijft Loffeld op 17 april 1941 de eerste vergadering uit en op 28 april 1941 vindt de stichtingsbijeenkomst plaats in de zaal van Hotel De Keizer (zaal Frans tervooren). Conform het provinciale advies roept men vooral geestelijken, notabelen en onderwijzers op om lid te worden. Aan hen wordt op 25 april een gedrukte uitnodiging gestuurd.
De oprichtingsvergadering begint om zes uur in de namiddag en onder de aanwezigen zijn Heijman en Vriends. Zowel Heijman als Loffeld spreken de vergadering toe en roepen de honderd aanwezigen op om lid te worden, waaraan staande de vergadering 59 personen gehoor geven. De contributie wordt bepaald op twee gulden en vijftig cent en de kersverse erevoorzitter, burgemeester Jan Phaf, laat weten dat de gemeente vijfentwintig gulden subsidie geeft. Tijdens de oprichtingsvergadering stelt de overste van het kasteel, pater dr. L. Vogel, de vraag of ook dames lid van het bestuur kunnen worden. Het antwoord is helaas niet genotuleerd. Het eerste bestuur bestaat uit: pater Eduard Loffeld voorzitter, Leo Vrins ondervoorzitter, Tjeu Teunissen secretaris, Antoon Corstens penningmeester en Jacques van den Broek conservator. Verwijzend naar de Duitse Orde krijgt de vereniging als naam Heemkundekring De Kommanderij Gemert en als devies de spreuk “So Goet is Got”.
Bij de oprichting laat Loffeld zich als een eigengereid man kennen. In tegenstelling tot het provinciale voorstel gaat Gemert niet op in de grote regionale heemkundekring Peelland, maar richt hij een lokale heemkundekring op. Het provinciaal bestuur meent dat Gemert daarvoor te klein is, maar Loffeld denkt daar anders over, immers de geschiedenis van Gemert verschilt over een periode van meer dan zeshonderd jaar met de rest van Peelland. tevens vindt Loffeld dat de keuze moet vallen op de naam ‘Heemkundekring’ en niet op de naam ‘Heemkundige Studiekring’.
Het bestuur houdt de eerste vergadering in het kasteel. Het aantal leden stijgt snel. Op 7 mei 75, op 19 mei 83, in juni 109 en in juli 1941 113 betalende leden. Op 4 juni komen de leden voor het eerst bij elkaar in een algemene ledenvergadering. Peter Schoofs vertoont een filmpje over Gemert en Eduard Loffeld houdt een lezing over wat heemkunde in Gemert kan betekenen. Onder de aanwezigen vele notabelen, geestelijken en onderwijzers, onder wie de latere voorzitter Marinus van der Velden en Francine (Slits-) Swinkels. In het illustere gezelschap bevindt zich één boer: Jan Swinkels en één persoon uit de arbeidersklasse: Jan van Berlo ofwel ‘de rooje Jan’. De laatste drie vieren in 1991 hun vijftig jarig lidmaatschap.
In juli 1941 organiseert de kring een excursie. De deelnemers vertrekken ’s morgens om zeven uur op de fiets vanuit het kasteel via de Kampen, Lieskuil en Koks, naar Esdonk. Vervolgens trekt de stoet fietsers door het Esdonks Broek en de Handelse Bergen naar het ‘genadeoord Handel, het oudste en kostbaarste bezit van de Kommanderij’. Jan Vriends vertelt bij de Lieskuil over het leven in het lage water en bij de Handelse Bergen over hoe deze stuifduinen tot stand zijn gekomen. Loffeld gidst in de Esdonkse veldkapel en laat in de Handelse kerk de vele kerkschatten en de wapens van de Duitse ridders zien. In het verslag staat verder dat ook het Kapucijnenklooster en Huize Padua zijn bezocht en dat Loffeld als priester voor de deelnemers enkele gebedsdiensten houdt, waaronder een ‘Lof’.
Aan het zo enthousiast begonnen heemkundige werk komt in september 1941 een abrupt einde. De Duitse bezetter verbiedt de Brabantse heembeweging met als reden “niet in het belang van de openbare orde en het openbare leven.” Het bestuur weet het belangrijkste te redden: de boeken en vooral de door de gemeentelijke subsidie goedgevulde kas. Na de oorlog blijkt dat penningmeester Antoon Corstens tot op de cent nauwkeurig het verenigingsgeld heeft weten te bewaren!
Bekijk PDF