GH-2016-01 Het ontwaken (1956 – 1961)
Peter van den Elsen
In de loop van 1956 keert het tij. Loffeld rondt zijn promotieonderzoek af, op de Kranenbraken vindt Koos van der Heijden een urn en Marinus de Wit, lid van de heemkundekring in Aarle-Rixtel weet het provinciale bondsbestuur te motiveren om druk uit te oefenen op Loffeld om te komen tot heroprichting van Heemkundekring De Kommanderij Gemert.
In een overleg in het gemeentehuis op 15 oktober 1956 valt het besluit om een heroprichtingsvergadering uit te schrijven voor woensdag 24 oktober waarvoor 180 personen worden uitgenodigd. Evenals bij de oprichting krijgen alle notabelen, onderwijzers en geestelijken een uitnodiging. Het hoofdbestuur van Brabants Heem is in de personen van drs. Hein Mandos en Gerrit Beex bij de heroprichting vertegenwoordigd, evenals Klaas van Gameren, voorzitter van de heemkundekring uit Aarle-Rixtel. In deze vergadering geven 63 personen zich op als lid die vervolgens een zeven leden tellend bestuur kiezen. Eigen aan Loffeld wijst hij drie personen aan die het dagelijks bestuur gaan vormen onder het mom van ‘de keuze te vergemakkelijken’: Jan de Bok, directeur van de ulo ( voorzitter), Betsy van der Velden (secretaris) en Johan Rooijakkers (penningmeester). De vergadering benoemt burgemeester De Bekker tot erevoorzitter en Loffeld tot erelid. Voor de inhoudelijke kant van deze vergadering houdt Gerrit Beex, op dat moment provinciaal archeoloog, een korte lezing over de prehistorie.
De contributie bedraagt vijf gulden. twee gulden voor het zes keer per jaar verschijnend tijdschrift Brabants Heem en drie voor de eigen vereniging. Om meer leden te werven besluit het bestuur niet lang na de heroprichting dat men voor drie gulden ook lid kan zijn van de Heemkundekring, zonder een abonnement op Brabants Heem. Het nieuwe bestuur gaat voortvarend van start en vergadert steeds in de ulo. Met regelmaat worden lezingen georganiseerd en op 17 december 1956 houdt drs. Willy Knippenberg zijn eerste voordracht in Gemert (over oude volksverhalen en gebruiken rond Kerstmis) en tot in de jaren zeventig zal hij menigmaal voor een lezing in Gemert terugkeren. Excursies staan eveneens op het programma, maar door het geringe aantal leden lukt het niet om op eigen kracht een grote excursie te organiseren met als gevolg dat contact wordt gezocht met de heemkundekringen in Aarle-Rixtel en Sint-Oedenrode om deze samen te doen. Voor een excursie in Gemert zelf is wel voldoende belangstelling. Het tot dan toe voor de Gemertse bevolking gesloten kasteel wordt voor de heemkundekring opengesteld en Loffeld leidt de leden rond.
Het bestuur pakt veel activiteiten op en maakt tal van plannen. Het eerste jaar is echter nog niet om of het begint al te haperen. Nogal wat bestuursleden, voor het merendeel op aanwijzing van Loffeld benoemd, hebben te veel andere bezigheden om zich ten volle in te zetten voor het bestuurswerk.
In januari 1958 treden vier van de zeven bestuursleden af. De ledenvergadering kiest aan-nemer Willem Vos tot voorzitter en Martien van der Wijst tot secretaris. Nog in hetzelfde jaar verschijnt het tweede nummer van Gemerts Heem. De zorg voor monumenten wordt actief ter hand genomen. Als in juni 1957 bekend wordt dat het huis van J. Mennen, Heuvel 81, binnen afzienbare tijd wordt afgebroken, doet het bestuur een beroep op de gemeente om de ‘Vlucht naar Egypte’ te verplaatsen naar de boerderij aan de overkant. Ook de andere wegkapellen en keskes hebben de aandacht, maar de meeste zorg gaat uit naar de Esdonkse kapel. Het initiatief leidt uiteindelijk tot de restauratie van het Esdonks kapelleke. Deze activiteit gaat zelfs zover dat na het gereedkomen van de restauratie, het heemkundekringbestuur samen met het parochiebestuur de processie van de Pandelaarschool naar Esdonk organiseert.
In 1958 zijn 81 leden lid die de contributie in de ledenvergadering betalen en bij hen die tijdens de vergaderingen afwezig zijn wordt de contributie door Marinus de Wit tegen een kleine vergoeding thuis opgehaald.