De Mobilisatie

 

In Duitsland wilden reactionaire krachten de ‘Vrede van Versailles’ na de Eerste Wereldoorlog ongedaan maken. Zo kregen Hitler en zijn Nazi-partij een kans. In 1933 kwam hij gekozen aan de macht. In 1935 voerde Duitsland de dienstplicht in en begon zich te herbewapenen. Die dreiging deed het besef groeien dat de Nederlandse defensie verbetering behoefde.

In 1935 maakte de regering 31 miljoen gulden vrij voor materiële verbeteringen bij de Landmacht. Daar echter veel landen dit deden werd militair materiaal schaars en dus duur. Ook formeerde het ministerie van defensie ‘Dekkingsdetachementen’ langs de grenzen, de kust, belangrijke havens en verkeersknooppunten. Politietroepen kwamen op een aantal plaatsen langs de Zuid-Willemsvaart te liggen en in de Peel kwam een zogenaamd Peeldetachement. Dit had als taak om, ingeval van een vijandelijke inval, mijnen te leggen en inundaties te stellen. Het Peeldetachement bestond uit drie compagnieën (elk rond de 300 man) van het 27e Regiment Infanterie die konden worden geplaatst in Deurne voor de afsluiting van het Peelgebied tussen De Rips en Budel. Drie compagnieën van 13 RI konden naar Gemert worden gedirigeerd voor het Peelgebied tussen De Rips en Grave. Om alle detachementen in het geweer te roepen stelde de regering de ‘Buitengewone Oproeping Uitwendige Veiligheid’ (BO-UV) in om bij een kleinschalige overval niet het hele leger te hoeven mobiliseren. De volgorde zou dan worden: BO-UV – Voormobilisatie – Mobilisatie.

In de winter van 1938 op 1939 werd het Peeldetachement uitgebreid. De zes compagnieën werden nu de zes bataljons (elk zo’n 900 tot 1000 militairen) van 13 en 27 RI. De te verdedigen sectoren bleven dezelfde.

De BO-UV werd tweemaal opgeroepen. De laatste maal, in april 1939, kwamen het hele 13 RI naar Gemert en 27 RI naar Deurne. Het Eerste Bataljon van 13 RI bleef in Gemert en vestigde het hoofdkwartier op het landgoed Cleefswit te Elsendorp. De manschappen werden in en rond Gemert ingekwartierd. Het Tweede en Derde Bataljon van 27 RI bezetten de gemeente Bakel-Milheeze. Hun commandopost kwam in een boerderij aan de Milheezerbaan. Omdat de politieke situatie verslechterde werd de BO-UV-paraatheid niet beëindigd en bleven 13 en 27 RI gemobiliseerd. In deze tijd begon de bouw van de kazematten in de Peel-Raamstelling en startte ook het graven van het Defensiekanaal.

De dreigende Duitse inval in Polen deed de regering besluiten de Algemene Mobilisatie af te kondigen. Op 29 augustus 1939 dienden alle militairen zich bij hun onderdelen te melden. Een afdeling van het Korps Rijdende Artillerie (Gele Rijders) kwam naar Gemert en een naar Bakel-Milheeze. Gemert kreeg ook een afdeling van het Regiment Wielrijders te herbergen en Bakel een afdeling van het 2e Regiment Huzaren. Deze eenheden van de Lichte Divisie bleven niet lang. Hun plaats werd in Gemert ingenomen door de Tweede Afdeling van het 3e Regiment Artillerie (II-3RA).

Direct na de mobilisatie werden alle militairen gelegerd in gemeenschapshuizen, scholen, boerderijen en schuren. Dit had als consequentie dat praktisch alle scholen werden gevorderd en er geen onderwijs werd gegeven. Na enige maanden werden barakken opgetrokken waarin de militairen werden gehuisvest. Hierdoor kwamen de scholen weer vrij voor hun oorspronkelijke taak. Zowel in Gemert als in Bakel kwam voor de gemobiliseerden een Katholiek Militair Tehuis (KMT). Hier konden de militairen hun avonden doorbrengen, maar ook burgers waren welkom bij de toneel- en muziekuitvoeringen.

Ten gevolge van de wisseling van de opperbevelhebber volgde op 1 april 1940 een herindeling van de troepen. Veel bataljons in de Peel-Raamstelling werden teruggenomen en een nieuwe vakindeling werd ingevoerd. Uit Gemert vertrok II-3 RA met al het zware materiaal. Zijn plaats werd ingenomen door II-20 RA, uitgerust met verouderde 8 Staal kanonnen. Samen met I-13 RI behoorden deze eenheid nu tot vak Erp. In Bakel en Milheeze bleven drie bataljons van 27 RI die nu behorende tot het vak Bakel.

Dit was de militaire situatie in de gemeenten Gemert en Bakel-Milheeze tot de Duitsers op 10 mei 1940, in aller vroegte, ons land binnenvielen.