Buitenplaats Kasteel
Omschrijving van het complex
In structuur en deels in detail gaaf bewaarde buitenplaats met HOOFDGEBOUW (1), HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG (2), TOEGANGSHEK (3), POORTGEBOUW (4), VOORBURCHT BESTAANDE UIT BRUG, POORT EN DONJON (5), BOTENHUIS (6), BOOGBRUG (7), OMMUURDE MOESTUIN (8), INRIJHEK (9), LIBERMANNKAPEL (10). Binnen de bebouwde kom van het dorp Gemert direct ten zuiden van de kerk ligt het kasteel Gemert, dat reeds in de dertiende eeuw als een heerlijkheid wordt vermeld. Voor de ene helft behoorde het toe aan de Ridderlijke Duitse Orde en voor de ander helft aan het geslacht Van Gemert. In 1366 werden de bezittingen van het geslacht Gemert eerst in leen en vervolgens in eigendom aan de commandeur van Alden Biesen van de Duitse Orde overgedaan. In 1391 gaf commandeur Henric Reynart van Husen de opdracht tot de bouw van een kasteel (1400-1435) ten zuiden van de dorpskerk en ten noorden van het riviertje de Rips (gelegen tussen de Kasteellaan en de Heilige Geestlaan). Van dit omgrachte middeleeuwse kasteelcomplex is alleen nog de donjon van de voorburcht in oorspronkelijke stijl bewaard gebleven, Aan het einde van de zestiende, begin zeventiende eeuw is het grondgebied naar het zuiden toe uitgebreid en werd de Rips over een lengte van ca.400 meter gekanaliseerd, tevens werd het poortgebouw (1607) neergezet en waarschijnlijk kwam toen ook de dubbele omgrachting tot stand. De achttiende eeuw luidde een nieuwe periode in waarin de nadruk op verfraaiing en modernisering van het goed werd gelegd. Dit werd veroorzaakt door de nieuwe, van hoge Duitse adel afkomstige landscommandeur van Alden Biesen (Damian Hugo, Graaf von Schönborn), die eerst het kasteel Alden Biesen tot een zomerresidentie verbouwde en vervolgens plannen maakte voor kasteel Gemert, waar hij in 1715 was ingehuldigd. Tussen 1735 en 1744 vond de herbouw van het huis in classicistische stijl plaats. Hiervan zijn opmetings- en ontwerptekeningen evenals een brievenboek over de gang van zaken bewaard gebleven. De eenvoudige aanleg in renaissancestijl (kopergravure Romeijn de Hooghe ca. 1700) maakte toen plaats voor een aanleg met brede wandellanen en grasparterres (olieverfpaneel voor 1850). In 1794 legden de Fransen beslag op de goederen van de Duitse Orde, vervolgens werd door Napoleon in 1809 een decreet vervaardigd waarin kasteel Gemert verbeurd werd verklaard. In 1813 werd het kasteel verkocht aan jhr. mr. Adriaan van Riemsdijk, die het bewoonde als zomerhuis en vanaf 1816 delen van het complex als fabrieksruimte verhuurde. Onder het beheer van de eigenaar jhr. mr. Everard Hugo Scheidius werden van 1869 tot 1879 het huis en de donjon gerestaureerd. De aanleg kreeg een landschappelijk karakter door het vergraven van de binnengracht en aanplant van slingerlanen, zoals thans nog aanwezig. Ook het botenhuis en het oorspronkelijke prieel (geheel vernieuwd in 2005) dateren uit deze periode. In 1881 kwam het goed in bezit van de uit Frankrijk verjaagde Jezuïeten, die aansluitend aan de voorburcht twee vleugels bouwden. De paters van de Heilige Geest bewoonden vanaf 1916 het kasteel en verkregen het in 1928 in eigendom; door hen werd ca. 1962 het kasteel met de Jezuïetenvleugel verbonden door middel van een refter. Op de bij de omschrijving behorende kaart is de omgrenzing van het complex alsmede de aanduiding van de onderdelen aangegeven. De omgrenzing wordt bepaald door de Heilige Geestlaan/Kasteellaan (=toegangslaan) met een uitstulping rond de moestuin, de Scheidiuslaan, de Ridder Rutgerlaan en het Ridderplein.
Waardering
De HISTORISCHE BUITENPLAATS Kasteel Gemert is van algemeen cultuur-, architectuur- en tuinhistorisch belang:
– vanwege de ouderdom;
– vanwege de visuele en historische relatie tussen de buitenplaats en het dorp Gemert;
– vanwege het achttiende-eeuwse hoofdgebouw in classicistische stijl deels gebouwd op de vijftiende-eeuwse fundamenten van de voorganger;
– vanwege de gaaf bewaarde infrastructuur van grachten en lanen en de kleinschalige aanleg in landschapsstijl;
– vanwege de visuele samenhang tussen de complexonderdelen;
– vanwege de lange ontwikkelingsgeschiedenis.