St Jans Onthoofding kerk
Eerste stap naar regionaal religieus centrum
Deze in 2010 gerestaureerde kerk stamt uit 1437 en is sterk verbonden met de religieuze ridderorde de Duitse Orde, wiens Gemerts hoofdkwartier het Kasteel van Gemert pal naast de kerk ligt. Hij is gewijd aan Johannes de Doper, een belangrijke figuur uit de Bijbel die zijn hoofd verloor omdat hij de Romeinse tetrarch Herodes aan de kaak stelde. Dit vanwege Herodes affaire met zijn schoonzus, Herodias. Een tetrarch was overigens een soort hertog, hoewel het geen erfelijke positie was; hij werd benoemd zoals onze commisaris van de koningin. Herodes zelf zette Johannes alleen in de gevangenis maar Herodias eiste zijn hoofd, gebruikmakend van de dansvaardigheden van haar dochter Salomé. Die danstte zo mooi voor Herodes dat deze uitriep haar niets te kunnen weigeren. Vervolgens vroeg Salomé om het hoofd van Johannes. Johannes was ook verwant aan de moeder van Jezus en heeft Jezus nog gedoopt, in de rivier de Jordaan. Naast patroonheilige van deze kerk is Sint Johannes ook patroonheilige van messenslijpers, wolwevers, borstelmakers en de drankbestrijders. Interessant genoeg is de patroonheilige van de Bakelse kerk Sint Willibrordus onder andere de patroonheilige van de bierhandelaren en de herbergiers.
Het bouwjaar 1437 is van verder belang omdat in dat jaar Gemert een zelfstandige parochie werd. Daarvoor was zij een onderdeel van de parochie Bakel. Dat was logisch want Bakel was veel ouder dan Gemert. De door heel Europa gehuisvestte Duitse Orde die in 1220 voor het eerst in Gemertse contreien neerstreek had echter grootse plannen met het dorp. Landcommandeur Iwan van Cortenbach, de baas van een van de landcommanderijen, Alde Biesen in Belgie, die weer was onderverdeeld in 12 commanderijen waarvan Gemert er een van was, wilde er een regionaal religieus centrum van maken. De eerste stap was een eigen parochie. De tweede een eigen kerk. En dan niet de bestaande kapel van de adellijke familie Van Gemert, maar een eigen kerk. Men kan zich indenken dat wat door het hoofd van de commandeur speelde een variatie op groter, mooier, beter was.
In 1853 werd de kerk flink uitgebreid. Niet meer door de Duitse Orde, die had haar boeltje gepakt en Gemert verlaten, gedwongen door de Franse legioenen van Napoleon. De kerkelijke vieringen hadden sterk te leiden gehad onder de Franse heerschappij en toen Nederland weer onder Nederlands beheer stond deden de pastoors er alles aan om die verloren grond weer terug te winnen. Met succes want reeds in 1840 (het einde van de Franse tijd kwam in Nederland in 1813) was de kerk te klein geworden voor het aantal kerkgangers. De kerk is toen verlengd richting kerkhof, er werd een klokkentoren ingebouwd en de zijbeuken aan weerszijden van het middenschip (het middelste deel van de kerk dus)werden verbreed. Het werd een waterstaatskerk. De bouw van een waterstaatskerk stond onder technisch toezicht van Waterstaat, volgend uit de toegenomen overheidsbemoeienis in de Franse tijd die door de latere Nederlandse koningen en koninginnen werd aangehouden. Het geheel na de uitbreiding valt onder de stijl van de, toen opkomende, neogotiek, sierlijk, sterk ornamenteel, met zijn vele natuurstenen versieringen en rank. De neogotiek is een reactie op de strenge lijnen van het neoclassicisme, eind 18e, begin 19e eeuw de toonaangevende bouwstijl. Zo is de kerk in De Mortel neoclassicistisch. De Gemertse kerk lijkt overigens eerder geinspireerd op de Engelse dan op de Nederlandse variant van de neogotiek.
Aangebouwd aan de kerk is ook een ‘gerfkamer’. Wat een gerfkamer precies inhoudt is onbekend, wel is duidelijk dat het kleine kamertje met hoog beschilderd plafond door de tijd heen meerdere functies heeft gehad, van sacristie en bidkapel tot doopkapel en mogelijkerwijs ook als ‘hagioscoop’ waar mensen met besmettelijke ziekten buiten de kerk vanachter een traliehek toch de communie konden ontvangen en een blik werpen op verschillende heiligenrelieken en dergelijke.