Gemertse Burgemeesters
Welke burgemeester luidde de gemeente Gemert in?
Beschouwen we de Bataafse Revolutie als de definitieve afrekening met de bestuursstructuur van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, dan is Hermanus Ecrevisse de lijstaanvoerder in de chronologie van de Gemertse burgemeesters. Hij was de schout van Gemert tijdens en na de omwenteling.
Zien wij echter het woord ‘burgemeester’, ook al is dat het Franse ‘maire’ als doorslaggevend bewijs, dan is de nummer één François Kesschietre van Havre. Hij tekende in de Franse Tijd als maire de eerste akten van de burgerlijke stand.
Of is de eerste burgemeester degene die vanaf 1825 ook zo, in het Nederlands werd aangeduid? Dan is Hendrik Rietman de ware Hendrik.
De laatste burgemeester van Gemert voor de gemeentelijke herindeling met Bakel op 1 januari 1997 was Jan van Maasakkers.
1795-1807: Hermanus Ecrevisse, schout of drossaard;
1808-1820: François de Kesschietre van Havre, schout, vanaf 1810 maire;
1820-1846: Hendrik Rietman, afkomstig uit Erp, schout, vanaf 1825 burgemeester;
1847-1874: Johannes Haest, afkomstig uit Zundert;
1874-1886: Gerardus Slits, afkomstig uit Bakel;
1886-1928: Frans Buskens, afkomstig uit Someren (ruim 42 jaar burgemeester geweest);
1929-1942: Jan Phaf, afkomstig uit Utrecht (eerder burgemeester van Aarle-Rixtel);
1942-1944: J.F.A. Vogels, N.S.B.-burgemeester;
1945-1946: J.A.L. Stevens, waarnemend burgemeester onder het Militair Gezag;
1946-1966: Adrianus de Bekker, burgemeester tijdens de wederopbouw;
1966-1979: Hein de Wit (daarvoor burgemeester van Nistelrode);
1979-1988: A.H. Heldens (daarvoor burgemeester van Halsteren);
1989-1997: Jan van Maasakkers (van 1997 tot 2010 ook burgemeester van Gemert-Bakel).
Zie ook: Gemerts Heem 1996-4, Simon van Wetten, De Gemertse Burgemeesters