Joris van Lanckvelt, beter bekend onder zijn humanistennaam Georgius Macropedius, werd in 1487 in Gemert geboren. Hij was een zoon van een zekere Willem Jansz. en Hadewich van Lanckvelt. Joris had twee zusters, Cornelia en Barbara genaamd. In 1558 stierf hij in ‘s-Hertogenbosch, waar hij begraven werd in de fraterskerk.
Over de jeugdjaren van Macropedius is niet veel bekend. Na zijn eerste schooljaren in Gemert verhuisde hij naar ‘s-Hertogenbosch. Daar volgde hij de Latijnse stadsschool en woonde hij in een van de kosthuizen van de Broeders des Gemenen Levens. In 1502 werd hij lid van deze orde. Ongeveer tien jaar later ontving hij de priesterwijding. Hij gaf toen les aan de Latijnse stadsschool, onder andere in Latijn.
Toen hij ongeveer twintig jaar was, begon hij met het schrijven van Latijnse toneelstukken. De eerste versie van zijn stuk Asotus dateert uit zijn Bossche jaren. In diezelfde tijd zette hij zich ook aan het schrijven van schoolboeken voor de Latijnse les. Waarschijnlijk was hij toen ook al rector van de Latijnse stadsschool. In 1523 woonde hij in het fraterhuis aan de Hinthamerstraat in ‘s-Hertogenbosch.
In 1525 werd Macropedius rector van de Hieronymusschool in Luik. Deze school was ongeveer dertig jaar eerder gesticht door de Bossche gemeenschap van de Broeders des Gemenen Levens. Waarschijnlijk heeft hij toen zijn naam – naar humanistisch gebruik – vergriekst: Georgius (Joris) Macropedius (makros is ‘groot’ of ‘lang’ en pedion is ‘vlakte’ of ‘veld’ in het Grieks).
Evenals aan de Bossche school waren er ook in Luik zeven klassen. Er werd echter een soort brugklas, ‘de achtste klas’ aan toegevoegd. Hier leerden de kinderen lezen, schrijven en verbuigen. Vervolgens begon men in de zevende en zesde klas met het echte onderwijs in Latijn. In de vijfde en de vierde kwam hier ook Grieks bij. In de derde klas werd er nog redeneerkunst aan toegevoegd en in de tweede filosofie en wiskunde. In de hoogste klas, ‘de prima’, leerden de studenten bovendien ook nog theologie.
In 1530 keerde Macropedius naar ‘s-Hertogenbosch terug. Daar werd zijn eerste schoolboek, een Latijnse grammatica, gepubliceerd. Het jaar daarop was hij nog in zijn geboorteplaats Gemert voor de uitvoering van het testament van zijn kort tevoren overleden moeder Hadewich van Lanckvelt. Eind 1531 verhuisde hij naar Utrecht.
In Luik had Macropedius kennisgemaakt met de opkomst van de Reformatie. In 1528 was daar een Franse priester, die tot het protestantisme neigde, verbrand. In diezelfde tijd werden aan de Hieronymusschool in Utrecht enkele leraren ontslagen die met de Reformatie hadden gesympathiseerd. De Utrechtse stadsschool had blijkbaar een reorganisatie nodig, en de inmiddels bekende Macropedius werd aangetrokken als rector van deze beroemdste Latijnse school van de Noordelijke Nederlanden.
Macropedius doceerde in Utrecht Latijn, Grieks, mogelijk ook Hebreeuws, wiskunde, redeneerkunst en muziek. Hij bouwde ook orgels en dichtte elk jaar een groot Latijns schoollied, waarvoor hij zelf de muziek componeerde. Ook schreef hij hier diverse Latijnse schoolboeken die niet alleen in Utrecht werden uitgegeven, maar ook in ‘s-Hertogenbosch, Antwerpen, Parijs, Keulen en Basel.
Zijn beroemdste schoolboek werd de Epistolica, een leerboek voor het schrijven van brieven en voor de redeneerkunst en de welsprekendheid. Dat werk verscheen voor het eerst in 1543 in Antwerpen. In de Nederlanden werden tien verschillende drukken gepubliceerd; in het Duitse Rijk verschenen drukken in Dillingen, Basel, Keulen en Frankfurt am Main. Bovendien werd het boek tussen 1580 en 1649 nog zes keer uitgegeven in Londen! Het moet dan ook gedurende lange tijd op zeer veel scholen in West-Europa gebruikt zijn.
Zijn grootste roem dankt Macropedius echter aan zijn twaalf toneelstukken. Aluta, Andrisca en Bassarus zijn vrolijke kluchten. Rebelles (De opstandige leerlingen) en Petriscus zijn toneelstukken over het schoolleven. Rebelles werd diverse malen in het westen en het zuiden van het Duitse Rijk gedrukt, vertaald en opgevoerd. Bekend zijn de opvoeringen in het Beierse Neu-ötting (1556) en in het thans Tsjechische Cheb (1561). De overige toneelwerken van Macropedius zijn ernstige stukken. Het zijn bijbelse drama’s: Lazarus Mendicus (de bedelaar Lazarus), Josephus (Jozef in Egypte), Adamus (De mensheid sedert Adam), Jesus Scholasticus (Jezus als leerling), Hypomone (een allegorie over het geduld) en Asotus. Het laatste stuk behandelt het bijbelse thema van de verloren zoon. Het werd onder andere in 1565 opgevoerd door de studenten in het Engelse Cambridge en een jaar nadien ook op de universiteit in Praag.
In 1539 was Macropedius’ beroemdste werk verschenen: Hecastus. Het is een heel vrije Latijnse bewerking van het bekende middelnederlandse spel Elckerlyc. De hoofdpersoon Hecastus is een rijke jongeman die met zijn vele vrienden van het leven geniet. Wanneer hij hoort dat hij sterven moet, wil niemand hem op zijn laatste tocht begeleiden. Het stuk Hecastus werd bijzonder goed ontvangen en werd talloze keren uitgegeven. Er bestaan drukken en vertalingen uit Keulen, Antwerpen, Basel, Dortmund, Utrecht, Frankfurt am Main en Straatsburg. Het stuk werd diverse malen in het Duits vertaald, onder andere door de bekende dichter Hans Sachs, en daarnaast ook in het Deens en in het Zweeds. In de Nederlanden beleefde Hecastus diverse opvoeringen, onder meer in Utrecht in 1538 en in 1539 en in ‘s-Hertogenbosch in 1557. Vooral in het Duitse Rijk had het stuk echter succes: in maar liefst dertien steden zijn uitvoeringen aangetoond.
Niet alleen als toneelschrijver had Macropedius veel succes. Als rector van de scholen in ‘s-Hertogenbosch en Utrecht had hij veel leerlingen die later op hoge posten terecht kwamen. Onder hen waren de beroemde geleerde Arlenius, de kapittel-deken van Eindhoven Godfried van den Berghe, de Antwerpse drukker Johannes Hillen, de aardrijkskundige Gerard Mercator, de jurist en persoonlijke vriend van Willem van Oranje, Elbertus Leoninus, de hoogleraar Petrus Nannius, de geleerde Adam Sasbout, de schilder Jan van Scorel, de eveneens uit Gemert afkomstige en in Italië beroemde drukker Laurentius Torrentinus en de geneeskundige Johannes Wier, die het heksengeloof bestreed.
Diverse malen werden ook aan Macropedius zelf hoge functies in Kerk en wereld aangeboden. Hij weigerde ze en bleef bescheiden het onderwijs trouw. In 1548 wilde hij zich terugtrekken als rector van de Hieronymusschool, om zich helemaal te kunnen wijden aan zijn literaire activiteiten. Dat werd hem echter door de orde niet toegestaan. Hij moest zich blijven bezighouden met de leiding van de school. Veel van zijn toneelstukken zijn dan ook ’s avonds en in de nachtelijke uren ontstaan.
In 1552-1553 werden zijn verzamelde toneelwerken in Utrecht in twee banden uitgegeven. Zijn toneelstuk Adamus moest hij op diverse plaatsten herzien, voor het gedrukt mocht worden. Ook Hecastus onderging toen een bewerking. De tolerante humanist Macropedius werd namelijk verdacht van sympathieën met het protestantisme. Het jaar daarop stopte hij met zijn rectoraat aan de Hieronymusschool.
Macropedius nam in 1556 afscheid van Utrecht om naar Brabant terug te keren. Daar leefde hij nog twee jaren in een van de Bossche fraterhuizen. In juli 1558 stierf hij in ‘s-Hertogenbosch en werd in de fraterskerk aldaar begraven. Dankbare oud-leerlingen lieten daar later een grafmonument voor hem oprichten en hingen een portret van hem op. Graf, monument en schilderij zijn verdwenen; op de plaats van de fraterskerk in de Schilderstraat werd in de negentiende eeuw de Zuid-Willemsvaart gegraven.
Ter ere van Macropedius publiceerde een aantal oud-leerlingen in 1565 in Antwerpen nog een bundel gedichten. Het jaar daarop verscheen een artikeltje over hem in een groot Zwitsers verzamelwerk over beroemde personen in het Duitse Rijk. En in 1572 werd zijn portret opgenomen in een Antwerps boek over beroemdheden uit het Duitse Rijk. In de loop van de zeventiende eeuw, de Hollandse Gouden Eeuw, raakten Macropedius en zijn werken echter in vergetelheid. Deze Brabantse humanist was rooms-katholiek gebleven, terwijl ‘de ware religie’ weinig tolerantie kon opbrengen voor andersdenkenden. Bovendien had hij in het Latijn geschreven, terwijl dichters en schrijvers in de jonge Republiek steeds meer de eigen Nederlandse taal gebruikten.
Aan het einde van de negentiende eeuw werd de figuur van Macropedius door Duitse literatuurhistorici herontdekt. Er zijn sindsdien talloze boeken en artiken over hem en zijn werken verschenen. In 1972 kreeg Macropedius ‘internationale erkenning’ doordat over hem een boek werd gepubliceerd in de Amerikaanse serie World Authors. Twee jaar later voerden leerlingen van het Stedelijk Gymnasium in ‘s-Hertogenbosch een Nederlandse vertaling op van zijn toneelstuk Bassarus. In 1975 gebeurde dat ook in zijn geboorteplaats Gemert, waar toen het ‘Macropedius-college’ ontstond. Sindsdien werden enkele van zijn stukken in vertaling opgevoerd in twintig verschillende plaatsen in Nederland.
Henk Giebels
Bronnen
• Allgemeine Deutsche Biographie 20, Leipzig 1884, 19-28
• Thomas W. Best, Macropedius, New York 1972 (Twayne’s World Authors Series, nr. 218)
• Frans van de Bilt, Hecastus. Een vrolijk spektakel over de dood, Utrecht 1982
• Jan Bloemendaal, Georgius Macropedius’ Aluta (1535), Voorthuizen 1995
• A.F.M. Bussers, Lazarus Mendicus Georgii Macropedii. Latijnse tekst met Nederlandse vertaling, inleiding en commentaar, Pretoria 1992 (dissertatie Universiteit van Zuid-Afrika)
• R.C. Engelberts, Georgius Macropedius’ Bassarus, Tilburg 1968 (dissertatie Rijksuniversiteit Utrecht)
• Henk Giebels, Georgius Macropedius 1487-1558. Een biografische schets, Gemert 1978
• Frank Leys, ‘The Andrisca of G. Macropedius. A critical edition’, Humanistica Lovaniensia 31 (1982) 76-119
• Yehudi Lindeman, ‘Macropedius’ Rebelles and Erasmus’ Principles of Education’, Renaissance and Reformation, Toronto 1980, 127-135
• H.P.M. Puttiger, Georgius Macropedius’ Asotus. Een neolatijns drama over de verloren zoon door Joris van Lanckvelt, Nieuwkoop 1988 (dissertatie Katholieke Universiteit Nijmegen)
Dit artikel verscheen eerder in: J. van Oudheusden e.a. (red.), Brabantse biografieën. van bekende en onbekende Noordbrabanders. Deel 4 (Uitgeverij Boom en Stichting Brabantse Regionale Geschiedbeoefening, Amsterdam/Meppel 1996).