Harmannus Arnoldus Wilhelmus Maria (Harmen) Tiddens (Gemert, 29 juli 1923 – ‘s-Hertogenbosch, 3 januari 2002) was een Nederlandse arts, decaan en mede-oprichter en rector magnificus van de Universiteit Maastricht.
Tiddens startte zijn carrière als kinderarts bij het Sint-Antoniusgasthuis te Helmond, waar hij zijn promotieonderzoek uitvoerde naar het Syndroom van Fanconi. Op 19 februari 1957 promoveerde hij op dit onderwerp bij prof. dr. H.G.K. Westenbrink, de latere rector magnificus, aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Hij bleef te Helmond werken aan de instelling die inmiddels Sint-Lambertusziekenhuis was gaan heten.
In 1963 ging hij werken als kinderarts in het Wilhelmina Kinderziekenhuis te Utrecht, met als specialisme de nefrologie. In 1969 werd Tiddens hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Utrecht, en wel op het gebied van de methodiek van het onderwijs in de geneeskunde en kindergeneeskunde.
Vanaf 1971 was hij betrokken bij de voorbereidingscommissie van een medische faculteit die zou worden opgericht aan de Universiteit Maastricht. Hij werd er de eerste rector magnificus. Zijn hoogleraarschap daar gaf hij op ten gunste van een baan aan de universiteit in Tilburg. Daarnaast was hij actief voor de Wereldgezondheidsorganisatie en directeur van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Geneeskundig Centrum.
Tiddens was ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. In 1949 huwde hij, en uit dit huwelijk werden zes kinderen geboren. In 1984 ging hij een tweede huwelijk aan, uit welk huwelijk nog een zoon werd geboren. In het laatste jaar van zijn leven scheidde hij van tafel en bed.[1]