Franz Johan von Reischach
Tot 1787 keizerlijk ambassadeur in Den Haag. Landcommandeur van Biesen en vorst van Gemert 1784-1794 (1807).
Na 37 jaar militaire dienst wordt luitenant-generaalveldmaarschalk Franz von Reischach in 1784 gekozen tot landcommandeur van Biesen. Hij stamt uit een Oostenrijkse diplomatenfamilie van oorsprong afkomstig uit Zuid-Tirol (nu Italië). Van jongs af is Franz page aan het Weense hof. Twee zussen zijn hofdame van keizerin Maria Theresia en Franz hoort tot haar kring van vertrouwelingen.
Van 1782-1787 is hij keizerlijk ambassadeur in Den Haag. Van daaruit bestuurt hij de landcommanderij. Wanneer hij in juli 1786 in Gemert als vorst wordt ingehaald, staat daarom op Koks de eerste ereboog. In het voorgaande jaar is Gemert zwaar getroffen door een dorpsbrand die zo’n 150 woningen in de as legt. De Nieuwstraat dankt daaraan haar naam. Voor de intocht van Reischach is een theater gebouwd op de markt en de hoofdstraat staat vol versierde erebogen voorzien van spreuken. Één luidt: “Reischach zij hier regt van pas, daar Gemert haast bedorven was”. Vanuit Maastricht stuurt hij in de persoon van Conrad Bachem een financiële man en topjurist naar Gemert om hier als een soort curator orde op zaken te stellen.
Reischach is een aangenaam man, door velen geacht en geprezen. In 1794, enige maanden voor de komst van de Franse legers brengt hij de archieven uit veiligheid alvast over naar het Duitse Rijk en vestigt zich uiteindelijk in Wenen waar zijn broer minister is.
In de herfst van 1794 wordt het vrije Gemert door de Franse Republiek ingelijfd en de commanderijen in het prins-bisdom Luik in beslag genomen. De residentie Alden Biesen wordt in 1797 publiek verkocht. Bij de Vrede van Lunéville (1801) komt vervolgens de hele linker Rijnoever bij Frankrijk. Voor Gemert wordt de Duitse Orde een financiële vergoeding in het vooruitzicht gesteld. Wanneer die blijkt te bestaan uit in beslag genomen kloostergoed gaat de Orde daar niet op in. In 1807 overlijdt Franz von Reischach in Wenen. Zijn opvolger is Wilhelm von Kerpen ook al bestaat de landcommanderij Biesen dan alleen nog uit claims. Napoleon omzeilt die door de opheffing van de Duitse Orde in de Rijnbond (1809). Na het Waterloo van Napoleon (1815) schrijft Conrad Bachem, inmiddels de rechterhand van de grootmeester in Wenen, een brief aan de Nederlandse koning Willem I (oud-aspirantlid van de Orde) over herstel van de Gemertse soevereiniteit. Het antwoord laat nog op zich wachten.
Meer informatie: