Wijnand van Breijel
Landcommandeur en vorst van Gemert 1536-1554. Hij bouwt in Gemert de donjon en als veldheer van keizer Karel V voegt hij Friesland, Groningen en Overijssel bij de Bourgondische Nederlanden. Tijdelijk is hij er stadhouder.
De Turken staan in 1529 voor Wenen en in het Heilige Roomse Rijk heeft keizer Karel V een hoop te stellen met de zich almaar sterker wordende reformatie. In de Nederlanden krijgt hij militaire steun van Wijnand van Breijel, landcommandeur van Alden Biesen en vorst van Gemert. De grootmeester van de Duitse Orde benoemt Wijnand tot keizerlijk gezant en hoofd van de Ordetroepen. Als keizerlijk veldheer voegt hij later Friesland, Groningen en Overijssel toe aan de Bourgondische Nederlanden. In 1546 is hij er tijdelijk stadhouder. Van Breijel is ook de landcommandeur die de impuls geeft tot de (ver) bouw van wat we nu kennen als het residentiële waterslot Alden Biesen. Ook in Gemert laat hij bouwsporen achter. Zijn wapen met jaartal 1548 en zijn wapenspreuk ‘So Goet is Got’ prijken boven de poort naast het gotische hoekpaviljoen (donjon) van de voorburcht van Gemerts kasteel. In hetzelfde jaar creëert keizer Karel voor de Bourgondische Nederlanden een aparte status binnen het Duitse keizerrijk waarmee hij de basis legt voor de latere Nederlanden. Het is bepaald curieus dat de noordgrens daarvan op het conto van de vorst van Gemert kan worden geschreven.
Wijnand van Breijel neemt extra maatregelen ter waarborging van de soevereine en neutrale status van Gemert binnen de ‘Bourgondische Kreits’. Op straffe van de ontzegging van het gebruik van de gemene gronden verbiedt hij zijn onderdanen ’bescrijfbrieven te halen of iemanden buyten de Gemertse Banck te betrecken’, omdat Brussel als Bourgondisch-Brabantse hoofdstad, ’s-Hertogenbosch als hoofdplaats van de Meierij en Helmond als hoofdplaats van het kwartier Peelland daaraan enig (Brabants) recht over Gemert menen te kunnen ontlenen.
Meer informatie: