Straatnamen G
Gaarde; Voor het eerste deelplan van ‘bestemmingsplan Paashoef’ werden in 1983 straatnamen voorgesteld die de herinnering in zich droegen van wat het landschap hier voorheen te bieden had. ‘Gaarde’ is samen met Houtwal aangelegd in 1995 als onderdeel van het Uitbreidingsplan Paashoef-Oost. Gaarde is een omsloten stuk grond met bloemen, bomen of andere gewassen beplant; lusthof, tuin. Een gaardenier is een hovenier, tuinier. (GR 23-2-1995)
Gagelweg (Handel), genoemd naar het sterk riekende heestergewas ‘gagel’ (Myrica gale) in de volksmond ‘mirt’ genoemd. De ter plaatse voorkomende wilde gagel groeit op natte, voedselarme, lichtzure gronden. Door breuken in de ondergrond komt dat in Handel ook voor op hoger gelegen wijstgronden. De plant was in de ijzertijd al in gebruik, waarschijnlijk om ongedierte te verjagen. In de Middeleeuwen was het een belangrijk kruid dat in gruit werd verwerkt. Hiermee werd bier op smaak gebracht. Later is men daar hop voor gaan gebruiken. Nota bene: Jacques van der Velden schrijft in Gemerts Heem 2010 twee heel intrigerende artikelen over de mogelijke herkomst en betekenis van de naam ‘Gemert’. Ëén van zijn uitkomsten is: “De naam Gemert heeft zich mogelijk ontwikkeld zoals De Mierden uit Myrtha [ca. 1200] of Mirde [1201] waaraan het bepaald lidwoord gene zich heeft vastgehecht, zoals bij Geenhoven. Uit de gereconstrueerde vorm geenmeerde zou vervolgens de n verdwenen zijn zoals dat in Onland > Olland en Onstade > Ostade is gebeurd. De oudste schrijfwijze werd daardoor Gemerde en op den duur Gemert. De herkomst en oorspronkelijke betekenis is dan ‘de plaats waar veel gagel of mirt groeit’.” [bron: Jacques van der Velden, Gemert Verklaard (2), in: Gemerts Heem 2010 nr.4] (GR 27-7-1967)
Galgeveldseweg; Een ontsluitingsweg voor het in de negentiende eeuw ontgonnen broekland tussen de buurtschap Tereijken en de Beeksedijk. De weg die al langer bestond is zo genaamd omdat hij vanuit de Broekstraat naar het veld loopt aan de Derde Steeg, dat in de volksmond de naam droeg van “Galgeveld”. Daar aan de gemeentegrens met Beek en Donk zou in vroeger tijden een galg hebben gestaan als afschrikwekkend middel voor al diegenen die iets kwaads in de zin mochten hebben op hun weg naar de Vrije Heerlijkheid Gemert…. Afgaande op een kaart van omstreeks 1600 moeten we overigens concluderen dat men toen aan het begin van de Galgeveldseweg nog zeker anderhalve kilometer voor de boeg had voordat de Gemertse galg werd bereikt. De preciese locatie daarvan was aan de Snelle Loop ongeveer tegenover de plaats waar de Esperloop vanuit het Bakelse land in het grensriviertje uitmondt.Onlangs is duidelijk geworden dat de Galgeveldseweg voor een groot deel ook volgt het oude tracé van de weg naar Beek. Terwijl de weg nu doodloopt op de Derde Steeg liep hij vroeger rechtdoor. Juist over de Snelle Loop die de gemeentegrens vormt stond in vroeger tijden in elk geval de Beekse galg opgesteld. (GR 27-7-1967; 13-11-1986)
Gasthuisgang; Deze gang verbindt Haageijk met Elisabethplaats. De gang ligt op de locatie van de vroegere ‘achterom’ van het uit de middeleeuwen daterende oude Gast- en Geefhuis aan het Haageijk. Dit Gasthuis brandde af in de dorpsbrand van 1780. De gang vormt nu een verbinding met de Elisabethplaats die globaal genomen de vroegere binnenplaats en de tuin van het nieuwe uit de tweede helft van de negentiende eeuw daterende (Elisabeth)Gasthuis beslaat. Het Elisabeth-gasthuis werd gesloopt in 1973/1974. (BW 22-10-2008)
Geldropstraat (Handel); In 1918 vierde Geldrop het curieuze jubileum dat vanuit die gemeente al 250 opeenvolgende jaren een processie naar Handel trok. Deze traditie begon in de periode dat de Rooms-katholieke godsdienst in het Brabantse Generaliteitsland slechts oogluikend werd toegestaan. De pastoor van Geldrop, Johannes van Aldenhuysen, priesterlid van de Duitse Orde, verbleef om die reden in de Vrije Heerlijkheid Gemert en vervulde daar tegelijkertijd het rectorschap van Handel. Hij was de grote gangmaker van de jaarlijks terugkerende bedevaart naar het Mariaoord; (zie ook: Rector Aldenhuysenstraat). Toen vervolgens een inboorling van Gemert (Gaspar Molensteens), pastoor werd te Valkenswaard, ontstond ook daar een bedevaarttraditie naar Handel. Om de herinnering aan beide, tot in onze dagen in stand gehouden tradities, levend te houden kreeg Handel een ‘Geldropstraat’ en een ‘Valkenswaardhof’. (GR 27-7-1967; gew. 29-2-1996)
Gelind; In oud-Nederlands betekent ‘gelind’: afsluiting, omheining, schutting, of hekwerk. Het toponiem “Gelind” werd in de zeventiende en achttiende eeuw gebezigd voor de pad die parallel aan, en ten oosten van de hoofdstraat, de kapelaansteeg (nu: Kapelaanstraat) verbond met de Vloyendijk (nu: Virmundtstraat). Deze benaming is heel begrijpelijk omdat de pad de aaneengesloten heggen en hekwerken volgde (het eigenlijke ‘gelind’) van de achtertuinen van de panden aan “de straot”. Vermeldenswaard is dat een andere naam voor gelind te weten ‘pallisade‘, tot in onze tijd bekend is gebleven als “de Pallesaote” voor de gang die tussen het gemeentehuis en Hotel De Keizer tot in het begin van deze eeuw aansloot op het vroegere “Gelind”. (GR 21-4-1988; 16-7-1992)
Gerele Peel; Genoemd naar de buurtschap ter plaatse. De naam komt al voor op de minuutplans van het kadaster uit 1832 toen de Gemertse Peel nog onontgonnen en onbewoond was. De betekenis is niet duidelijk. (GR 27-7-1967)
Gerlachpad; Het schouwpad van het Waterschap (Aa en Maas) dat van de Pandelaar leidt naar de in 2007 gebouwde Gerlachkapel aan het Karrenspoor in het achterland van het Boerenbondsmuseum, is de officiële naam Gerlachpad gegeven. Het boerenbondsmuseum is het geboortehuis van boerenapostel Gerlacus van den Elsen. Hij (gedoopt als Godefridus) ontleende zijn kloosternaam aan Sint Gerlach, kruisvaarder en dierenvriend uit het Geuldal. Sint Gerlach leefde in de 12de eeuw. (BW 20-1-2009)
Gezellestraat; Een straatnaam in de schrijversbuurtvan de wijk Molenbroek. Guido Gezelle (1830 Brugge – 1899 Brugge). Vlaams (priester)schrijver, wel eens genoemd als katholiek vrijmetselaar. Zijn poëzie wordt algemeen erkend als één der belangrijkste Vlaamse kunstuitingen op literair gebied. (GR 27-7-1967; 24-1-1974)
Gorterstraat; Een straatnaam in de schrijversbuurt van de wijk Molenbroek. Herman Gorter (1864 Wormerveer – 1927 Brussel). Nederlands dichter en politiek theoreticus. Gorter was een principieel socialist. Zijn bekendste gedicht is: ‘Mei’, waarin hij met speelse fantasie een beschrijving van Holland geeft. Verder verschenen er van zijn hand vele publikaties op politiek en sociaal-economisch gebied. (GR 27-7-1967; 24-1-1974)
Grensweg (Elsendorp); De weg vormt de meest oostelijk gelegen grens tusen de gemeente Gemert en de gemeente Bakel. Sedert de middeleeuwen en tot in de vorige eeuw was deze grens bebakend met grenspalen. Jaarlijks werd van paal tot paal getrokken om de grens te inspecteren. In het verlengde van de Grensweg, tot 1985 ook Grensweg geheten, ligt de weg “Langs de Palen” die aan dit eeuwenlang gebruik herinnert. [bron: Jan Timmers, Langs de Palen – oude grens is historisch monument, in: Gemerts Heem 1997 nr.1 blz.20-32] (GR 27-7-1967; 11-7-1985).
Griffier Corstensstraat; Voor de wijk Berglaren en in navolging daarvan ook voor de wijk ‘Oliekelder’ werd gekozen voor namen gehecht aan ‘bestuurders’ uit Gemerts verleden. Joannes Corstens, geboren te Gemert 30.4.1772, werd bij besluit van 18.6.1812 provisioneel griffier van het vredegerecht te Gemert als vervanger voor de naar Eindhoven vertrokken griffier Christiaan de Haes. Op 10 mei 1814 volgde de officiële benoeming van Corstens tot griffier. Hij bleef dat tot de opheffing van het Vredegerecht Gemert in 1838. [bron: W.Jaegers e.a., Regesten op het Vredegerecht Kanton Gemert 1811-1838, uitgave 1993] Corstens overleed op 14 juni 1840. Griffier Corstensstraat werd vastgesteld bij raadsbesluit van 29-7-1960.
Grintweg (Handel); Door ontgrinding van de gronden langs deze weg ontstond De Rooy Plas. (GR 27-7-1967)
Groenendaal; Al in 1421 is er sprake van een hoeve Groenendaal die door de Duitse Orde in erfpacht wordt uitgegeven. Als buurtschapsnaam is Groenendaal door de eeuwen heen ter plaatse bekend gebleven. (GR 27-7-1967; 26-7-1992)
Groenesteeg; Een van oudsher in de volksmond bekende naamgeving, waarvan de oorsprong naar alle waarschijnlijkheid ligt in de groene omgeving of beplanting van deze steeg. Een sedert een tiental jaren verdwenen steegje dat een verbinding vormde tussen Pandelaar en Groene Steeg droeg in de volksmond de naam “rentmeesterssteegje”. Uit archiefbronnen valt op te maken dat deze naam (tenminste) teruggaat tot het eind van de achttiende eeuw, toen de percelen langs deze steeg eigendom waren van Borret, de rentmeester van de Duitse Orde. (GR 27-7-1967)
Groeskuilen; De naam “Groescuylen” komt al voor in vijftiende eeuwse oorkonden. (GR 27-7-1967). Ter voorkoming van verwarring met de Groeskuilenstraat en vergissingen bij de postbezorging, heeft Groeskuilen huisnummers boven de honderd, en de Groeskuilenstraat nummers onder de honderd. ‘Groes’ of in ’t Gímmers ‘grows’ staat voor grasland. (GR 27-7-1967; 29-6-1989)
Groeskuilenstraat; Straat die leidt naar Groeskuilen en die in het verleden in de volksmond ook wel bekend stond als “Holenweg”. In het verlengde van de Groeskuilenstraat werd in de tweede helft van de zeventiende eeuw een nieuwe dijk naar de Peel aangelegd, die we nu kennen als Rooyenhoefsedijk. (GR 2-3-1953; 27-7-1967; 10-3-1988). Van het laatste stuk Groeskuilenstraat, dat aansloot aan Groeskuilen, is de naam veranderd in Slenk.
Grootmeestersstraat; Voor de verdere invulling van de wijk Molenakker werd in 1953 gekozen voor namen die herinnerden aan de Duitse Ridderorde. De Grootmeester was het hoofd van de Duitse Ridderorde, die bijna zes eeuwen over Gemert de scepter zwaaide. In de dertiende eeuw zetelde de grootmeester nog in het Heilig Land te Akko, daarna korte tijd in Venetië, vervolgens ruim 150 jaar in Mariënburg in Pruissen, daarna in Koningsberg en tenslotte vanaf circa 1530 tot eind achttiende eeuw in Mergentheim. (GR 2-3-1953; 22-10-2008)