Straatnamen J
Jacob Catsstraat; Straatnaam in de ‘schrijversbuurt’ van Molenbroek. Jacob Cats (1577 Brouwershaven – 1660 Den Haag) was advokaat, staatsman en dichter. Als advocaat maakte hij een eind aan de heksenvervolging in de Nederlanden. Cats’ dichtwerk is doortrokken van een moraliserend calvinisme. Hij genoot een grote populariteit (Vadertje Cats). Hij gold als vraagbaak en wegwijzer op moreel, godsdienstig en seksueel gebied. Als curiosum kan nog vermeld worden dat Cats onder zijn voorouders ook Gemertenaren telde. In 1974 is de naamgeving in het bestemmingsplan Molenbroek aangepast aan de gewijzigde situering aldaar (GR 10-2-1972; 24-1-1974)
Jan van Amstelstraat; Voor de wijk ‘Berglaren’ werd in 1953 gekozen voor Gemertse ‘bestuurders’ uit het verleden. Jan van Amstel werd geboren op 12 december 1618 in een groot en voornaam huis op de hoek van de Ruijschenberghstraat en de Nieuwstraat. Hij was de zoon van ‘glasfabrikant’ Hendrik van Amstel. De familie, voortgesproten uit een bastaardtak van een Gemertse commandeur, behoorde tot de elite van het dorp. In 1634 verhuisde het gezin naar Schijndel en van daaruit trok zoon Jan naar Amsterdam waar hij carrière maakte als zeekapitein in de strijd van de Republiek voor “de vrije zee en voor de vrije handel”. Hij klom op tot de positie van vice-admiraal onder de vlootvoogden De Ruyter en Tromp. Hij overleed te Schijndel in 1669. De grafzerk in de parochiekerk aldaar vertoont een lofdicht van niemand minder dan Joost van den Vondel. [bron: Ad Otten, Van Jan van Amstel tot postkantoor; de geschiedenis van de nieuwe lokatie van Gemerts postkantoor. In: ‘Gemert en de Post’, 1988, p.48 e.v. Busselke nr.11.] (GR 2-3-1953; 29-7-1960)
Jezuïetenlaan; De laan in het achterland van het kasteel is genoemd naar de bewoners van het kasteel in de periode 1881-1916. De Jezuïeten van de Franse provincie Champagne kochten op 21 februari 1881 het kasteel van Gemert van de naar Arnhem verhuisde Jonkheer Scheidius. Zij vestigden hier hun noviciaat en vanaf 1900 werd hier door hen ook de middeleeuwse scholastieke wijsbegeerte gedoceerd. In de jaren 1907-1909 bouwden zij op de plaats van de oude vervallen voorburcht de zogenaamde Jezuïetenbouw. Met een onderbreking van 1896-1900 verbleven zij op het kasteel tot 1916. Het kasteel verkochten zij in 1928 aan de Paters van de Heilige Geest, de nieuwe kasteelbewoners sedert 1916. Met de Franse Jezuïeten heeft Gemert een aantal wereldbekende inwoners binnen de gemeentegrenzen gehad. Onder hen bevonden zich de schrijver Pierre Delattre, de in 1955 zalig verklaarde Rémy Isoré, en ook – al was het maar een korte periode (zomer 1910) – Teilhard de Chardin. Vermeldenswaard is nog dat de sedert 1953 geheten Jezuïetenlaan kort daarvoor wel werd aangeduid als “Eikenlaan”. (GR 2-3-1953; 29-3-1990)
Joffer Grevenbroekpad; Lopend van Drie-Ossensteeg naar Hazeldonk. In de (buiten)bocht van deze steeg lag de uit de middeleeuwen bekende dubbel omgrachte Hoeve Hazeldonk. Op het laatst van de zestiende eeuw werd de hoeve eigendom van de Latijnse School in Gemert die de hoeve verpachtte. Voordien was de hoeve eeuwenlang eigendom van elkaar opvolgende adellijke geslachten of bastaardtakken daarvan. Rond 1500 is dat het geslacht Van Grevenbroek. [Ad Otten, Hazeldonk – Eigenaars van 1326 tot heden, in: Gemerts Heem 1979 nr.1] (BW 2006; 22-10-2008)
Julianastraat; Deze straatnaam kwam in 1953 in de plaats van de sedert 1931 geheten Commandeurstraat. In 1974 is aan de raad voorgesteld de naam te veranderen in Koningin Julianastraat maar dit voorstel kreeg geen meerderheid. Met Wilhelminalaan, Prins Hendrikstraat, Prinses Beatrixplantsoen, Prinses Irenestraat en Prins Bernhardstraat heeft Gemert een echte Oranjebuurt gekregen. Door de nieuwbouw van Zorgboogcentrum Ruijschenbergh is dat nog eens extra beklemtoond door de benaming van de te onderscheiden gebouwen van het complex (Julianaflat, Ireneflat, Willem Alexanderflat, Maxima Staete en Amalia Staete). (GR 2-3-1953; 24-1-1974; BW 22-10-2008)