Straatnamen V
Vadem; Een straatnaam in de “oude-maten-buurt”. Begin 1989 koos de gemeenteraad voor het thema ‘oude maten’ bij het vaststellen van nieuwe straatnamen voor het Plan Paashoef-Zuid. ‘Vadem’ of ‘vaam’ is van oorsprong een lengtemaat en wel de afstand tussen de toppen van de middelvingers bij zijwaarts gestrekte armen. Als standaard voor vadem gold de lengte van zes voet, maar ook daarin waren weer verschillen. Een Amsterdamse vadem 1,698 m, een Rijnlandse 1,88 m, en een Engelse vadem mat 1,829 meter. (GR 7-6-1990).
Valeriusstraat; Straatnaam in de schrijversbuurt van de wijk Molenbroek. Adriaen Valerius,geboren in Middelburg omstreeks 1575, overleden te Veere in 1625, werd in 1606 notaris en vanaf 1616 schepen in Veere. Sinds 1595 was hij lid en later deken van de Veerse rederijkerskamer “Missus Scholieren”. Zijn geschiedenis van de Opstand onder de titel “Nederlandtsche Gedenck-clanck” verscheen een jaar na zijn dood en is pas eind 19e eeuw bekend geworden, met name door de vele liederen die in het verhaal zijn ingevlochten, o.a.: O Nederland! Let op u saeck; Merck toch hoe sterck nu int werck sich al steld. De 76 melodieën bij deze liederen zijn op acht na van Franse, Engelse en Italiaanse oorsprong. Uitgave door P.J. Meertens e.a. in 1942. De liederen en rijmen dienen, aldus de voorpagina van de Nederlandtsche Gedenckclanck, tot stichtelijk vermaak en lering van alle “liefhebbers” des vaderlands. (GR 27-7-1967; 24-1-1974; 27-12-1974; 8-5-1980)
Valkenswaardhof (Handel); In 1918 vierde Geldrop het curieuze jubileum dat vanuit die gemeente al 250 opeenvolgende jaren een processie naar Handel trok. Deze traditie begon in de periode dat de Rooms-katholieke godsdienst in het Brabantse Generaliteitsland slechts oogluikend werd toegestaan. De pastoor van Geldrop, Johannes van Aldenhuysen, priesterlid van de Duitse Orde, verbleef om die reden in de Vrije Heerlijkheid Gemert en vervulde daar tegelijkertijd het rectorschap van Handel. Hij was de grote gangmaker van de jaarlijks terugkerende bedevaart naar het Mariaoord; (zie ook: Rector Aldenhuysenstraat). Toen vervolgens een inboorling van Gemert (Gaspar Molensteens), pastoor werd te Valkenswaard, ontstond ook daar een bedevaarttraditie naar Handel. Om de herinnering aan beide, tot in onze dagen in stand gehouden tradities, levend te houden kreeg Handel een ‘Geldropstraat’ en later ook een ‘Valkenswaardhof’. [bron: Ad Otten, Oorsprong van de Valkenswaardse processie naar Handel, in: Gemerts Heem 2003 nr.3] (GR 24-5-1995)
Van Beekstraat; In de wijk ‘Berglaren’ en in navolging daarvan in de wijk ‘Oliekelder’ werden straatnamen gehecht aan Gemertse ‘bestuurders’ uit het verleden. Martinus van Beek werd geboren in Son op 21 oktober 1790. Hij ging in Gemert naar de Latijnse School, werd vervolgens priester en kwam in 1822 terug in Gemert als leraar aan de Latijnse School. In 1828 begon hij daar het in 1830 naar d’n Engelenburcht verhuisde eerste r.k. doofstommeninstituut in Nederland. In 1840 verkaste het instituut van Gemert naar St. Michiels-Gestel waar het nu nog altijd is. Van Beek geldt internationaal als een pionier in het doofstommenonderwijs. Hij overleed 14-10-1872 te Antwerpen. (GR 2-3-1953; 24-1-1974)
Van Eupenlaan; Genoemd naar aannemer A. van Eupen, die daar ter plaatse op een toen nog kale Molenakker een ’tweede huis’ bouwde. Van Eupen was in zijn tijd een grote aannemer. Hij bouwde ondermeer de Jezuitenbouw van het Gemerts Kasteel, verschillende landgoederen in de Peel zoals Bronlaak en Hoeve De Dompt (Annahoeve), de Helmondse kerk van Onze Lieve Vrouw ten Hemelopneming, en Van Eupen was ook de aannemer van het zogeheten ‘Miljoenenlijntje’ in Zuid-Limburg. In Gemert was hij bovendien jarenlang raadslid en in het begin van de crisisperiode was hij wethouder. Het in de volksmond bij iedereen bekende “Van Eupelàntje” werd in 1960 officiëel… [bron: Sjang Hoeymakers, Over Janus van Eupen, bouwer in de Peel, in: Gemerts Heem 1984 nr.4) (GR 29-7-1960)
Van Loëstraat; In de wijk Molenakker is in 1953 besloten om nieuwe straatnamen te kiezen die refereren aan leden van de Duitse Ridderorde die van 1200 tot 1800 in Gemert de dienst uitmaakten. Bertram Baron van Loë tot Wissen werd geboren in 1644 op het ouderlijk stamslot te Weeze bij Kevelaar. Bertram was de oudste uit een gezin van elf kinderen. Hij kreeg zijn militaire opleiding op Malta en in 1666/1667 werd hij door de grootmeester van de Duitse Orde belast met de diplomatieke opdracht om zowel de paus in Rome als de grootmeester van de Johannieter-Orde (de Maltezer Ridders) te polsen over een samensmelting van Duitse en Maltezer Ridders. Later in 1668 vervoegde hij zich bij de troepenmacht van de Duitse Orde om de stad Heraklion op Kreta te ontzetten. De hulp van Franse en Duitse troepen ten spijt werd de missie een faliekante mislukking. In 1669 was het Van Loë, die als hoogste in rang van de nog levende hoofdofficieren, de overgave tekende van Kreta aan de Turken op voorwaarde van een vrije aftocht van de nog resterende geallieerden. Als beloning voor betoonde moed werd hij commandeur van Ramersdorf bij Bonn. Hij doorliep daarna een aantal commanderijen van de balije Alden Biesen en werd in 1691 benoemd tot commandeur van Gemert. Een jongere broer van Bertram, te weten Karel Godfried van Loë werd in 1700 gekozen tot landcommandeur van Koblenz en ook Bertram leek voorbestemd om in 1709 landcommandeur te worden, maar dan in Alden-Biesen, als opvolger van Hendrik baron van Wassenaar. Hij kreeg ook de meeste stemmen uit de balije maar de grootmeester besliste voor een persoon uit de hogere Duitse adel, Damiaan Hugo von Schönborn. Bij zijn overlijden te Gemert in 1712 noteerde pastoor Gautius achter de naam van commandeur Bertram van Loë in het dodenregister: “Weldoener van de armen en ongelukkigen”. [bron: J. Corstjens, Drie Commandeurs. In: Commanderije Gemert. Gemert: 1990, p.74-78.] (GR 2-3-1953).
Van Musschenbroekstraat (Elsendorp); De Amsterdammer Samuel Constant van Musschenbroek, een tijdlang voorzitter van de landelijk opererende Maatschappij van Handel en Nijverheid, oprichter van het Algemeen Suikersyndicaat in Nederlands-Indië en commissaris van vele cultuurmaatschappijen en financiële instellingen, is de stichter van het landgoed De Dompt in de nabijheid waarvan het latere Elsendorp ontstaat. De door Van Musschenbroek op enige afstand van het hoofdhuis “de Annahoeve” gebouwde arbeiderswoningen zijn in feite de groeikern geweest van het nieuwe Peeldorp. Bij het overlijden van Samuel in 1915 neemt diens zoon Felix Eduard het op moderne leest geschoeide landbouwbedrijf oftewel de dan uit 500 hectaren bestaande ‘NV Landbouwmaatschappij De Peel’ over. Na diens emigratie naar Californië wordt in 1919 de Helmondse textielfabrikant Piet de Wit eigenaar en na diens faillissement wordt Landgoed De Dompt verkaveld.
Bij raadsbesluit van 27 juli 1967 is deze straatnaam vastgesteld. De straat waarvoor deze naam was bedoeld is echter nimmer aangelegd waardoor het raadsbesluit niet tot het gewenste resultaat heeft geleid. Bij de uitbreiding van Elsendorp in het plan “De Dompt” is de naam alsnog vastgesteld. [bron: Sjang Hoeymakers, Het Gouden Dorp, 1976] (GR 29-3-1990; 29-2-1996).
Varelaar (Handel); Deze naam is afgeleid van de familienaam ‘van Vaerlaer’. In 1470 wordt ene Everart Janszoon van Vaerlaer eigenaar van de hoeve Strijbos in Handel. Zoals dat in die tijd gewoon was noemde deze Everart zich naar het goed waarop hij zich vestigde nl. Strijbos en na hem dat deden dat ook zijn nazaten. (GR 12-11-1987; 8-6-1989) (zie ook: Strijbosscheweg)
Veldweg; De naam verwijst naar de velden welke nabij de hier bedoelde weg zijn gelegen. De straat maakt deel uit van de buurtschap Wolfsbosch. (GR 27-7-1967)
Venraysedijk (De Mortel); Deze naam is gegeven aan de laatste restanten van de eeuwenoude Peelweg, die van Gemert naar Venray leidde. Eind achttiende eeuw zijn er vanuit het Limburgse een aantal pogingen ondernomen om deze weg flink op te krikken zodat er een goede verbinding zou ontstaan voor onder meer ‘de Keulse Kar’ van Keulen naar Den Bosch. Gemert was toen helemaal geen voorstander van een dergelijke verbinding, veel te bang als men was dat dan de Pruisen te gemakkelijk Gemert zouden kunnen binnenvallen… In 1850 dacht de gemeente er ondertussen anders over en toen diende Gemert bij de provincie een verzoek in ter verbetering van de weg naar Venray. Het is er nooit van gekomen… (GR 27-7-1967; 13-11-1986)
Verloren Eind; In 1931 werd de straatnaam Verloren Eind vervangen door Virmundtstraat. De naam ‘Verloren Eind’ is destijds ingevoerd op grond van een foutieve ambtelijke interpretatie van dat wat van oudsher in de volksmond bekend stond als ‘Vlooien-’ of ‘Vloeieneind’. Op het minuutplan van het kadaster, dat dateert van 1832, werd die naam ook al genegeerd en gekozen voor de naam van “chemin de moulin” oftewel “molenweg”. De weg over de Molenakker liep ook rechtstreeks van ‘de straot’ naar de in 1544 gebouwde standaardmolen ‘Het Zoutvat’, en deze naamgeving werd ook wel gebezigd. De naam Vloeieind zou zo zijn genoemd naar het samenvloeien van veel paden op deze ‘hoofdweg’ over de Molenakker. De naam Vloeieind kwam in de tweede helft van de zestiende eeuw overigens in de plaats kwam van een nog oudere naam ‘Vroondijk’. Onder een vroon of vroonte verstond men in de middeleeuwen een meestal onbebouwd stuk land dat met zogenaamde ‘heerlijke’ rechten was bezwaard. [bron: Ad Otten, De Vloojeneengt: de geschiedenis van een straatnaam, in: Gemerts Heem nr.67 (1977)] (GR 28-10-1931)
Verreheide (Handel); Deze straat is genoemd naar de van oudsher genoemde buurtschap ‘Veerse Hei’, vanaf de achttiende eeuw steeds vaker geschreven als ‘Verre Hei’ al bleef in de volksmond tot in onze tijd ‘Veerse Hei’overeind. Of ‘Veerse’ ook inderdaad ‘Verre’ betekent zoals vaak is verondersteld, is discutabel geworden sinds in een oorkonde van 24 juni 1370 het toponiem ‘Ver(e) Yden Campe’ werd aangetroffen. Naar hedendaags Nederlands moet men voor ‘Vere’ lezen ‘Vrouwe’ of ‘Jonkvrouwe’, voor ‘Yden’ ‘Ida’, en voor ‘Campe’ ‘veld’. ‘Vere Yden Campe’ wordt dan bijgevolg ‘Veld van Jonkvrouwe Ida’…. Wellicht is onder invloed van het bestaande toponiem ‘Doonheide’, hetgeen betekent ‘heide dichtbij’, vervolgens ‘Veerse Heide’ als vanzelf uitgelegd als ‘heide verderop’. Jonkvrouw Ida, heel waarschijnlijk een lid van de adellijke familie Van Gemert, was immers al lang vergeten. (GR 27-7-1967)
Vicaris van der Asdonckstraat; Gijsbertus van der Asdonck is in 1664 te Gemert geboren en hij overleed in 1742 te Oirschot. Hij was van 1731 tot 1742 als Apostolisch Vicaris de hoogste functionaris van het Bisdom Den Bosch. (GR 29-7-1960; 27-7-1967; 24-1-1974). Notitie van Luc Deimann: de lengte van deze straatnaam bedraagt 29 posities, en is daarmee de langste straatnaam van Gemert. De langste straatnaam van Nederland bedraagt 46 posities. Volgens NEN-norm 5825, versie september 2002, mogen betrokken partijen kiezen voor een maximum van 24 posities. Volgens de inkortingsregels van dezelfde norm, versie december 1991, ziet de ingekorte naam er uit als: Vicaris vd Asdonckstr. Volgens de inkortingsregels, versie september 2002, ziet de ingekorte naam er uit als: Vic van der Asdonckstr. Wij vinden dit een verslechtering, die hopelijk zal worden gecorrigeerd. En zo geschiedde…
Viool; In het plan “Doonheide” is gekozen voor het geven van namen van bloemen en kruiden. De eerste naam in dit plan werd de naam “Viool” voor de derde woonwagenlocatie in Gemert. De naam werd toepasselijk geacht vanwege de andere betekenis van het woord als muziekinstrument. Zigeuners, bewoners van deze locatie staan van oudsher bekend als violisten. (GR 14-12-1989)
Virmundtstraat; In 1931 werden twee straten in Gemert genoemd naar twee aansprekende (land)commandeurs uit de Gemertse geschiedenis. De een was Hendrik van Ruijschenbergh die in 1587 in Gemert de Latijnse School stichtte, de ander commandeur Van Virmundt. In navolging van deze twee straatnamen werd in 1953 besloten om voor nieuwe straatnamen in de wijk Molenakker allemaal namen te kiezen die refereren aan leden van de Duitse Ridderorde die van 1200 tot 1800 in Gemert de dienst uit maakten.
Ambrosius Baron de Lerod Virmundt was commandeur van Gemert van 1655 tot 1684. Onder zijn commandeurschap herkreeg Gemert de sinds de Vrede van Munster in 1648 opgeschorte soevereiniteit en vrije uitoefening van de katholieke eredienst. In 1662 kwam het tot een accoord met de Republiek der Verenigde Nederlanden. Virmundt werd begraven in de kerk van Gemert. Zie ook onder ‘Verloren Eind’, de vroegere straatnaam. (GR 28-10-1931)
Vlasakker; Voor het eerste deelplan van ‘bestemmingsplan Paashoef’ werden in 1983 straatnamen voorgesteld die de herinnering in zich droegen van wat het landschap hier voorheen te bieden had. Vlasakker herinnert aan de vlasteelt uit het verleden. We citeren hierbij uit een kalender voor het jaar 1799-1800: “de gronden van dit kanton zijn licht en zandig, men verbouwt er veel vlas, waarvan men fijn en uitstekend linnen maakt, voor zes Hollandse guldens de el van de beste kwaliteit.” (GR 19-5-1983)
Vliet (Wolfsveld); In 1988 viel het besluit om de uitbreiding van het Bedrijventerrein Scheiweg (thans Bedrijventerrein Wolfsveld) straatnamen te geven ontleend aan Brabantse waterwegen. Amer, Dieze, Dintel waren de eerste wegen van genoemde uitbreiding. ‘Vliet’ volgde in later jaren. (GR 31-8-1995)
Vondellaan; Joost van den Vondel, letterkundige geboren in 1587 en overleden in 1679. Joost van den Vondel heeft Gemertse voorouders uit het geslacht ‘Strijbosch’! (GR 27-7-1967; 24-1-1974)
Vonder; Straatnaam in de wijk ‘Paashoef’. Voor het eerste deelplan van ‘bestemmingsplan Paashoef’ werden in 1983 straatnamen voorgesteld die de herinnering in zich dragen van wat het landschap hier voorheen te bieden had. ‘Vonder’ in de betekenis van een korte (brug)verbinding is één van die namen. Zoals ook ‘Schoor’ wat op Paashoef parallel loopt aan ‘Vonder’. (GR 21-4-1988)
Vorsterpad; als wandelpad aangelegd in de bedding van het vroegere riviertje De Rips. De akker aan de oostkant van het riviertje luisterde van oudsher naar de naam ‘de vorst’. (BW 2007; 22-10-2008).
Vossenberg (Vossenberg); De gemeente Gemert-Bakel kent 7 kerkdorpen. Maar op de keper beschouwd zou je eigenlijk ook kunnen spreken van 8 kerkdorpen. Wat te denken immers van het ‘protestantse’ kerkgehucht ‘Vossenberg’ in de Gemertse Peel? Onder de eerste pioniers in de Peelontginningen van Gemert en Bakel waren veel protestanten en voor de meest nabije protestantse kerk moest men naar Veghel. Een jaar na de stichting van de r.k. parochie van het ‘Van den Elsendorp’ (1926) werd ook de basis gelegd voor een protestantse gemeente in de Gemertse Peel. De eigenaar van het landgoed De Vossenberg (dhr. Groskamp) schonk een stuk grond voor de bouw van een kerkje en met inzet van alle belanghebbenden (53 zielen) kwam het in 1927/1928 ook daadwerkelijk tot een hervormd kerkje met een eigen voorganger (ds M.Kuipers). In 1931 werd bij de kerk ook een verenigingslokaal aangebouwd, ruimte gecreëerd voor een kerkhof en in 1934 werd het protestants kerkelijk centrum gecompleteerd met een pastorie. In 1936 kwam het vervolgens tot een officiële erkenning van de gemeenschap op en rond de Vossenberg als zelfstandige Hervormde Gemeente Gemert-De Peel. Op het landgoed ‘de Vossenberg’ was het in 1919 ook al gekomen tot een openbare school die in 1925 werd verplaatst naar een centraler gelegen lokatie halverwege De Dompt en Cleefswit nabij wat we later leren kennen als de kruising met de Middenpeelweg. Op aandringen van rector Busscher van Elsendorp werd deze school in 1937 echter omgezet in een bijzondere rooms-katholiek school. Toen moet de pas ontgonnen Gemertse Peelgrond een tijdlang hebben getrild… De protestantse leerlingen hadden opeens geen school meer. De tot dan toe aan de openbare school verbonden katholieke onderwijzer Lambert de Groot was zo ontsteld over deze katholieke actie dat hij aanbleef als onderwijzer voor het openbaar onderwijs en hij nam ook zijn kinderen daarmee naartoe (zie ook: ‘de Grootstraat (Elsendorp)’. De gemeente Gemert huurde daartoe het aan het protestantse kerkje aangebouwde verenigingslokaal. Na de Tweede Wereldoorlog zou de school op de Vossenberg worden omgezet in een ‘School met de bijbel’ en zo’n vier decennia later zou de school verhuizen naar Gemert (Ds.Swildensschool). Bij gelegenheid van het zilveren jubileum van Hendrik Jan Ypenburg als kerkvoogd van de hervormde gemeente werd de vanaf de Middenpeelweg naar het kerkje leidende laan in 1965 omgedoopt in Hendrik Jan Ypenburglaan. Zie: Hendrik Jan Ypenburglaan. [bron: C.A.de Bruijn (red.), 50 Jaar Samen – Geschiedenis van ontstaan en groei van de protestantse gemeente Gemert en Boekel, Gemert mei 1986.]
Vossenheuvel (De Mortel); De straat is genoemd naar het eeuwenoude toponiem: “de Vossenberg aen de Mortel” al bekend van omstreeks 1500. Het was een jachtgebied van de Duitse Orde, waaraan ook de daar ter plaatse gebezigde naam “de Vraandt” haar naam aan heeft ontleend (warande=jachtgebied). In plaats van ‘Vossenberg’ werd als officiële straatnaam ‘Vossenheuvel’ ingevoerd om verwarring te voorkomen met het protestantse ‘kerkgehucht’ Vossenberg in de Peel. (GR 27-7-1967)
Vraant (De Mortel); Vraant of Warande is de vroegere benaming voor een jachtgebied. Er bestonden vrije warandes en zogenaamde heerlijke warandes waarop alleen de heer van een heerlijkheid het jachtrecht bezat. Ook de Mortelse Vraant was een ‘heerlijke’ Vraant, en wel die van de commandeur van Gemert. Het heeft er het aanzien van dat tot omstreeks het midden van de zeventiende eeuw de Mortelse Vraant als jachtgrond voor de commandeur in gebruik gebleven en dat daarna verkaveling heeft plaatsgevonden en de kavels in pacht werden uitgegeven. Het gebied was in het verleden wel veel groter dan thans de straatnaam aangeeft. De Vraant begon al aan de Renseweg en strekte zich langs de weg naar Bakel verder uit naar het zuiden. [bron: Ad Otten, De Vraant in De Mortel, in: Gemerts Heem 1997 nr.4, blz.170 -177] (BW 2006; 22-10-2008)
Vroonhof; De Virmundtstraat is een twintigste-eeuwse naam maar het tracé van deze weg is al heel oud. Vloeyendijk of Vloeyeind heette vanaf 1550 deze zandweg en ambtenaren interpreteerden dat heel onjuist als ‘Verloren Eind’ wat een tijdlang gold als officiële benaming. De oudst bekende benaming die dateert van vóór 1550 is echter Vroondijk. Een naam die ontleend moet zijn aan bepaalde lasten of te leveren diensten ten behoeve van de landheer. Genoemde lasten waren verbonden aan het gebruik van de percelen aan weerszijden van deze dijk. Als landheer gold tot en met de veertiende eeuw de adellijke familie Van Gemert die het hooghuis bewoonde ter hoogte van het politiebureau aan de Komweg-Ruijschenberghstraat. De Vroondijk voert daar in rechte lijn naartoe. Een en ander vormde reden genoeg om met de naamgeving ‘Vroonhof’ voor een op de Virmundtstraat (alias Vroondijk) uitkomende nieuwe doorsteek aan dit oude gegeven te herinneren. (GR 21-1-1993)