GH 2024-2 Oude ontginningen langs de Breuk van Gemert-Zuid
Naar PDF-bestand klik hier
Jan Timmers
Breuken in de ondergrond hebben veel invloed op de plaatsen waar mensen zich vestigden. Oostelijk van de Peelrandbreuk en de Breuk van Handel was er geen permanente bewoning. Daar op de Peelhorst was de grond onvruchtbaar en langs de breuk lag een moerassige strook met sterke kwelverschijselen: wijstgronden. Langs de andere breuken in Gemert was het wijstverschijnsel minder intensief. De breuk van Gemert-Zuid zorgde door zijn zwakke wijst juist voor een ideale vestigingsplaats.
Van alle breuken in Gemert ligt de Breuk van Gemert-Zuid het meest westelijk. Hoe meer naar het westen en hoe verder van de Peelhorst neemt het wijstverschijnsel langs een breuk af. Langs de Peelrandbreuk zorgde de wijst voor een moeras-sige strook, waar mensen last van hadden. Bij de Breuk van Gemert-Zuid zorgde de kwel ervoor, dat ook in de zomer voldoende vocht aanwezig was. Daar maakten mensen juist gebruik van de wijst. Het gevolg is een serie oude ontginningen pal langs of zelfs op de breuk. Waar hoeve De Wijnboom was, is nu Walgraafseweg 7; achter Hazeldonklaan 40 lag de hoeve Hazeldonk en op de hoek met de Beeksedijk lag Drogemanskamp, nu Hazeldonklaan 4. Tussen de Galgeveldseweg en de Daalhorst lag het leengoed Ter Vondervoort en aan het eind van de Kromstraat het goed Ten Broek, die later de naam Armenhoeve kreeg.
Het goed Ten Broek
Over het goed Ten Broek is al veel geschreven, ook in Gemerts Heem. Eeuwenlang was het in bezit van de kerk van Gemert en er rustte een verplichting op om jaarlijks brood uit te delen aan de armen van Gemert. De oppervlakte grond, die in 1832 bij de Armenhoeve hoorde, was groot. Verspreid over de Boerse Strepen aan de west-kant van de Kromstraat lagen een aantal losse percelen, die deels pas in de 18de eeuw werden toegevoegd aan de Armenhoeve, maar deels ook al in 1440 waren verworven door de toenmalige eigenaar Goyart van Wermpt.1 Hij kocht toen delen van het goed Ten Boer en voegde die toe aan het grondbezit van de Armenhoeve. Hij was het ook die de hoeve aan de kerk schonk. Voor die tijd luidde de naam ‘het goed Ten Broek’.2 Het grondbezit van Ten Broek bestond uit een aaneengesloten grondbezit aan het eind van de Kromstraat aan weerszijden van de weg en tot aan de beek de Leijgraaf. Midden in dit aaneengesloten grondbezit ligt een opvallend onregelmatig, ovaalvormig perceel. Dat perceel ligt in zijn geheel wat hoger dan de di-recte omgeving. Voorheen was het hoogteverschil nog groter, maar in de jaren 80 van de vorige eeuw is het perceel gedeeltelijk geëgaliseerd door de toenmalige eigenaar.
Omheinde ontginningen
Dergelijke ovale en afgeronde percelen komen in Brabant op meer plaatsen voor. Onderzoek in en naar dit soort percelen heeft aangetoond, dat het hier gaat om de oudst ontgonnen terreinen in hun omgeving. De aanleg en inrichting van een akker met een boerderij in een nog onontgonnen gebied krijgt om praktische redenen al gauw een ronde of minstens afgeronde vorm. Dat heeft ook te maken met de aanleg van een omheining rond zo’n ontginning. Akkers en erven werden in de middeleeuwen gewoonlijk omgeven door een aarden wal met daarop een palissade of be-groeiing in de vorm van een dichte heg. Het zijn omsloten of afgesloten terreinen. In Best was een dergelijk terrein aanwezig dat de veelzeggende naam Schoot kreeg. Dat woord is afgeleid van het werkwoord schutten dat afsluiten of dichtmaken betekent. Het woord ‘schoot’ kan geïnterpreteerd worden als ‘omheining’ of als ‘omheind terrein’. In het boek Van d’n Aabeemd tot de Zwijnsput zijn veldnamen van vóór 1500 in het vroegere Peelland beschreven. Namen met daarin de term ‘schoot’ komen in nagenoeg alle plaatsen in de regio voor.3 Hoewel we bij de Armenhoeve de term schoot niet tegenkomen, mogen we ervan uitgaan dat het afgeronde perceel ter plekke de oudste kern van de ontginning is en dat het betreffende perceel voorheen omheind was.
Een gelookt rondom Ter Vondervoort
Andere namen die duiden op omheiningen zijn namen met daarin (ge)lookt of locht. Die namen zijn afgeleid van het werkwoord luiken en de (oude) betekenis daarvan is ook dichtmaken of afsluiten. In het hiervoor genoemde toponiemen-boek zien we dat dergelijke namen ook in veel plaatsen in de regio voorkomen of voorkwamen. Dat is ook het geval in Gemert en wel bij het leen-goed Ter Vondervoort. Het is nummer 4 op het kaartje bij dit artikel. In 1430 treffen we de hoeve of hofstad Ter Vondervoort aan met zijn gebou-wen en landerijen, genaamd akkerland en beemd daaraan grenzend, met daaraan toegevoegd: infra circumseptionem, communem dictum ‘geloect’. Deze zinsnede kunnen we vertalen in: ‘met eromheen een omheining, gewoonlijk genaamd ‘geloect’. In deze latijnse akte wordt gesteld dat de omheining ter plaatse in de volksmond een ‘gelookt’ wordt genoemd. Nog geen maand later vinden we een tweede vermelding: een hofstad, genaamd Ter Vondervoert, met zijn gebouwen, ak-kerland en beemden, binnen het geloect.4 Waar precies de locatie was van het middeleeuw-se goed Ter Vondervoort is tot nu toe niet achter-haald. Er zijn wel aanwijzingen dat het gezocht moet worden aan de zuidkant van de Broekstraat tussen de Galgeveldseweg en de Daalhorst. Op de oudste kadasterkaart van het gebied zijn geen rondlopende of afgeronde percelen te vinden. Waar de omheining destijds gelegen heeft, zal op een andere manier moeten worden vastgesteld. Uit de Bossche Protocollen weten we wel met zekerheid dat de ontginning, inclusief de gebou-wen, van een omheining voorzien was. Bij het goed Ten Broek is die voormalige omheining wel aanwijsbaar.
Drogemanskamp bij de Speekdonk
De oude ontginning Drogemanskamp zal ook omheind geweest zijn en dat geldt ook voor de Speekdonk. De oudste vermelding van Droge-manskamp vinden we in 1422 in de Bossche Protocollen. Vertaald uit het latijn: Melis die Rademeker zoon van wijlen Melis van der Hofstat heeft een hofstad genaamd Droghemanscamp, deels akkerland, deels broekland, in Gemert gelegen tussen een perceel van Dirck Smeeds en Die Speecdonck, behorend tot de heren van Ge-mert aan de ene kant en tussen een perceel van Gerardt die Gheynser en de weg aan de andere kant, welke hofstad genoemde Melis voorheen van Goyart van Gemert in pacht verworven had volgens schepenbrieven van Gemert.5De Speecdonk of zoals later steeds genoemd De Speding is een gebied aan weerszijden van de Beeksedijk, een weg die toen nog niet bestond. Drogemanskamp was eerder van Goyart van Gemert, de zoon van Diederik van Gemert, die heer van Gemert was. Het perceel lag tussen de Speekdonk en de weg. Die weg was destijds de Dijkstraat, een weg die nu deels Hazeldonklaan heet en overging in de Broekstraat.6
Een volgende vermelding treffen we in 1425 aan, toen de halve Speekdonk in twee delen werd uitgegeven. Het ene deel aan Goyart van Gemert, het andere deel aan Ansem Goossens en Dirk Taks, alias Dirk de Smid. We lezen: “die helft van enen beempt gheheiten die half Speecdonck mit allen synen graven al omme pleghe te vreden, gheleghen inder herlicheit van Ghemert mitter eenre siden neven erfenissen heren Darken Nuwenhuse toebehort, ende dander side neven erfeniss Ansem Goswijns ende Dyrcs Taks, datter heren te wesen plach, mitten enen eynde aen erffenysse Melis van der Hofstat gheheiten Droghemans campe ende dander eynde aen die ghemeynt van Ghemert als hy sede” 7Mede op basis van andere vermeldingen kan de conclusie worden getrokken dat Drogemanskamp ligt op de hoek van de Hazeldonklaan en de Beeksedijk (die toen nog niet bestond). Kijken we naar bijgaande kaart (gebaseerd op de kadaster-kaart uit 1832), dan zien we direct dat de zuid-westelijke grens van het perceel rond loopt en dat is tot op de dag van vandaag het geval. Dat zal een onderdeel zijn van de oude begrenzing van de ontginning. Nadat de omheining in onbruik raakte, zullen de rechte perceelsgrenzen aan de west- en oostkant tot stand zijn gekomen. Ook de Speekdonk heeft aan de zuidwestkant een rond-lopende begrenzing. In de akte van 1425 werd al aangegeven dat de Speekdonk omgeven was “mit allen synen graven al omme pleghe te vreden” : met graven (sloten) waarmee men pleegt te om-heinen (vreden is een oud woord voor omheinen). De Speekdonk lag ten zuiden van de breuk en dus wat lager. Het was nat broekland en bleef steeds onbebouwd. De begrenzing ervan bestond uit gegraven sloten. Dat is een ander soort omheining dan die bij de genoemde hofsteden, die wel bebouwd waren. In tegenstelling tot de natte Speekdonk lag Drogemanskamp net wat hoger en zal ook wat droger geweest zijn, wat de naam ook al aangeeft.
De aard van de omheining
De begrenzing van oude ontginningen bestaat veelal uit een aarden wal met aan beide zijden greppels en boven op de wal een dichte heg. Rondom de middeleeuwse ontginningen van Moorsel in Lierop en Hal in Langenboom was een aarden wal aanwezig, die nu grotendeels nog bestaat. Eén van de hoeven op Hal heeft de veelzeggende naam De Locht. Ook rondom de oude ontginning van Handel lag een aarden wal, die nu deels nog bestaat. Het gaat hier weliswaar over grootschalige ontginningen, maar ook rondom kleinere ontginningen lagen wallen. Dat is bijvoorbeeld het geval op Slabroek, tussen Nistelrode en Uden. Ook daar is de oude wal nog deels aanwezig.8 Op de hoogtekaart van Drogemanskamp is aan de ronde zuidzijde het restant van een wal nog zichtbaar. Archeologisch onderzoek zou meer details over de vormgeving van zo’n wal kunnen geven. Dat geldt niet voor de begroeiing. Algemeen wordt aangenomen dat op veel oude wallen dichte heggen van bijvoorbeeld meidoorn werd geplant. Het is heel goed mogelijk dat dat vlechtheggen waren. Een andere mogelijkheid is dat er op een dergelijke wal een omheining met palen aanwezig was of een staketsel met vlechtwerk van wilgentakken. Op een tekening van de Schrevenhof in het Limburgse Montfort is die hof omgeven door een houten palissade zonder dat er een wal was. Hoe de omheiningen in Gemert er precies hebben uitgezien is moeilijk te achterhalen. De voorbeelden hierboven geven wel een indicatie. Toen het ronde perceel bij de Armenhoeve gedeeltelijk geëgaliseerd werd, trof Ad Otten langs de zuidelijke perceelsgrens een aantal opmerkelijke zwarte verkleuringen in de bodem aan. Die sporen zijn niet verder onderzocht. Gezien de huidige inzichten, dat op dergelijke plaatsen voorheen omheiningen aanwezig waren, doet vermoeden dat de aangetroffen sporen daarmee te maken hebben. Hopelijk ontstaan er in de toekomst kansen om verder onderzoek te doen. Dat geldt niet alleen bij de Armenhoef, maar ook op andere plaatsen, zoals bij Drogemanskamp. De wallen rond Handel en de omheining van de oude Domeinhof rond het Hooghuis mogen niet ontbreken.
Hoeve Hazeldonk
Tot slot van het rijtje oude ontginningen bij de Breuk van Gemert-Zuid een korte opmerking over de hoeve Hazeldonk. Een hoeve waarvan de naam al in 1326 wordt genoemd. Het lijkt erop dat ook deze ontginning ontstaan is als een (deels) rond-lopend perceel. In de huidige situatie is dat niet zo goed te zien, omdat de bocht in de Hazeldon-klaan bij de verharding ervan, juist ter hoogte van de hoeve wat rechtgetrokken is. Daarvoor was de noordwestelijke grens bijna een halve cirkel. De oude toegangsweg zal het noordwestelijke deel van de Hazeldonklaan geweest zijn, komend vanaf de Wijnboomlaan. Dat stuk weg loopt recht naar de rondlopende ontginning. Verondersteld kan worden dat de rondlopende delen van de Hazeldonklaan en de Joffer Grevenbroekpad pas later ontstaan zijn. Het lijkt vreemd dat de oude toegangsweg niet recht naar de omgrachte hoeve Hazeldonk loopt, maar het is heel goed mogelijk dat het eerste bouwwerk op de ontginning op een andere plaats stond. We hopen in een vervolgar-tikel hierop terug te komen. Bij Ten Broek, maar ook bij andere oude ontginningen in Gemert, lijkt de oudste bebouwing verdwenen en verplaatst te zijn. Wordt vervolgd.
Noten: 1. Archief Kommanderij Gemert van de Duitse Orde (AKDOG) inventaris nummer 654, regest 255, dd 24-5-1440; AKDOG inv nr 57 regest 257; Deutsch Ordens Zentral Archiv oorkonde nr 3440, dd 7-6-1440; Bossche Protocollen (BP) R1210 f185 16 maart 1440, R1210 f210, 7 mei 1440; 2. Ad Otten, Armenhoeve is ook Herenhoeve, Gemerts Heem 2016 nr. 4. Er volgde nog een aanvulling in Gemerts Heem, 2017 nr. 1 3. Henk Beijers en Geert-Jan van Bussel, Van d’n Aabeemd tot de Zwijnsput, toponiemen in de cijnskring Helmond vóór 1500 in naamkundig en nederzettingshistorisch perspectief, Helmond 1996. In dit boek worden overigens de namen met ‘schoot’ en met ‘schot’ op één hoop gegooid, maar deze twee termen hebben een verschillende betekenis. Het Gemertse Milschot is geen schoot-naam, maar een schot-naam. Zie daarvoor: Jan Timmers, Twee verschillende “Millen” bij Milschot en Milheeze, Gemerts Heem 2004, nummer 4. 4. Bossche Protocollen R 1200 f 182, dd 19-1-1430 en R 1200 f 200r dd. 18-02-1430; regesten van de Bossche Protocollen betreffende Gemert staan op de website van de heemkundekring onder bronnen. 5. Bossche Protocollen R 1192 f 494 dd 3-7-1422. 6. Over de Speekdonk en de ligging ervan: Ad Otten, Gemertse ing-namen, Gemerts Heem 1980,nr 2; Ad Otten, Speding is Spedonk, Gemerts Heem 1980, nr 4; Jan Timmers, Aanleg Beeksedijk in 1662, Gemerts Heem 2012 nr 1; Jacques van der Velden, Speekdonk, Gemerts Heem-2014, nr 3. 7. AKDOG inv nr 789, akten van 25-1-1425, regest 205 en 206, Gemertse Bronnen deel 12. 8. Moorsel is uitgebreid beschreven in Jan Timmers, Moorsel, wallen om een eeuwenoude ontginning, Het Nederlands Landschap jaargang 2018 nummer 3. Meer info over Moorsel en Slabroek op https://www.jantimmerscultuurhisto-rie.nl/category/nederzettingen/. Voor Handel zie Jan Timmers, Ontstaan en ontwikkeling van Handel, in: Van Haenle tot Handel, een beeld van 800 jaar, Handel 2020. 9. Montfort, een kasteel en zijn landschap, Stichting het Limburgs Landschap en Stichting Kasteel Montfort, 2006.
De nieuw getekende kadasterkaart van 1832 van het westelijke deel van Gemert (Historische Geografie Brabant). Met zwarte stippellijnen is de Breuk van Gemert- Zuid ingetekend. Het noordelijke deel bestaat uit twee parallelle breuken. Oude ontginningen van noord naar zuid: 1 hoeve Wijnboom, 2 hoeve Hazeldonk, 3 Drogemans Kamp, 4 het leengoed Ter Vondervoort en 5 het goed Ten Broek of de Armenhoeve.
De oranje gekleurde percelen hoorden eerder tot het goed Ten Boer en werden pas later toegevoegd aan het bezit van Ten Broek. De donker gekleurde aaneengesloten percelen vormden het oude bezit. De kern ervan is een opvallend ovaalvormig perceel.
De rondlopende westelijke grens van Drogemanskamp is nu gemarkeerd met knotwilgen.
Reconstructie van de Speekdonk en Drogemanskamp vóór 1500. In paars Drogemanskamp, waarbij de perceelsgrenzen van 1832 zijn aangehouden. Met een zwarte stippellijn is de plaats aangegeven waar de oude omheining van Drogemanskamp wordt verondersteld. Donkergroen en lichtgroen zijn de twee delen van de Halve Speekdonk die in 1425 werden uitgegeven aan Goyart van Gemert (helft 1) en aan Ansem Goossens en Dirk Tax (helft 2). In geel de resterende andere halve Speekdonk. In oranje de hoeve Hazeldonk. De huidige Beeksedijk werd aangelegd in 1662 dwars door Drogemanskamp en de Speekdonk en staat dus niet op deze reconstructie.
De oude wal aan de noordoostzijde van de ontginning op Slabroek.
Op de hoogtekaart van Slabroek tekent de hoge (rode) ontginning zich af. Aan de noordzijde en de oostzijde zijn de wallen nog aanwezig. Het zwart omcirkelde terrein is nieuw ingericht en dat is het huidige bezoekerscentrum van de Maashorst.
De Schrevenhof (hof van de graaf) in het Limburgse Montfort op een tekening van 1623. De hof met daarop de gebouwen was omgeven door een houten palissade.9